Overheidsorganisatie | Gemeente Lopik |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014. |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | afvalstoffeneffing en reinigingsrechten 2014 |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-12-2013 Het Kontakt, 07-01-2014 | Nr.: 11-4 |
Nr.: 11-4
Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en
reinigingsrechten 2014
De raad van de gemeente Lopik;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2013;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t :
-- - - - - - -
vast te stellen de volgende verordening:
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerst termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslag(en) of andere heffing(en) minder dan € 70,-- of meer dan € 1.500,-- bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
De op grond van artikel 13 geheven rechten moeten worden betaald:
ingeval van uitreiking van de kennisgeving:
op het tijdstip van uitreiking;
ingeval van toezending van de kennisgeving:
binnen tien dagen na de dagtekening.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.
Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen 2013' van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014'.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 17 december 2013.
de loco-griffier, | de voorzitter, |
M.A.M. HOOIJMAN | mw. mr. R.G. Westerlaken-Loos |
TARIEVENTABEL 2014
behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014”.
Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
1.1Het basisbedrag bedraagt per belastingjaar per perceel
(zie Hoofdstuk II, artikelen 3 en 4)
€ 100,00
het onder 1.1 vermelde basisbedrag wordt verhoogd met een
bedrag voor één of meerder containers of gedeelde voorziening
bedoeld voor de afvoer van restafval van:
40 liter € 13,55
80 liter € 30,98
140 liter € 60,98
180 liter € 87,12
240 liter € 121,97
360 liter € 202,32
480 liter € 278,79
600 liter € 377,53
1.3 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.1 en 1.2 bedraagt
1.3 de belasting voor het omruilen/inleveren van een afvalcontainer
1.3.1.eens per kalenderjaar, in januari, indien het omruilen/
1.3.1. inleveren geschiedt aan huis € 0,00
1.3.2 na een verhuizing in de maand van de verhuizing en de
daarop volgende maand, indien het omruilen/inleveren
geschiedt aan huis € 0,00
1.3.3bij meerdere keren op andere momenten als vermeld
1.3.3 in lid 1.3.1 en 1.3.2, indien het omruilen/inleveren
1.3.3 geschiedt aan huis € 35,00
2.1 Het recht bedraagt voor:
2.1.1 het ter verwijdering overdragen van andere motorrijtuigen
op meer dan twee wielen dan autowrakken als bedoeld
in artikel 37, lid 2 van de "Afvalstoffenverordening gemeente
Lopik" € 1.577,94.
2.1.2 het achterlaten van andere afvalstoffen dan huishoudelijke
afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter
beschikking gestelde plaats, per kubieke meter € 32,64.
Behoort bij het raadsbesluit van 17 december 2013.
De loco-griffier van de gemeente Lopik,
M.A.M. Hooijman