Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2014 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Maastricht 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel Verordening precariobelasting 2014 |
Regeling vervangt de Verordening precariobelasting Maastricht 2013
Gemeentewet, artikel 228
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2013 Gemeenteblad 2013, C. no. 62 | volgno. 125-2013 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van de verordening worden gedeelten van eenheden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden in het belastingtijdvak resteren.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen en de bij de verordening behorende tarieventabel.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De belasting wordt niet geheven:
voor voorwerpen indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden, een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid onderdeel a van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
op aanvraag -uiterlijk drie maandenna aanvangsdatum evenement- voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele aard georganiseerd door stichtingen en verenigingen (tevens Buurtkaders) waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. Enkel verenigingen en stichtingen waarvan uit de statuten de sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt, komen in aanmerking voor deze vrijstelling. Verenigingen en stichtingen (Buurtkaders) met een commercieel doel in de statuten worden uitgesloten van de vrijstelling. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan bovengestelde voorwaarden;
op aanvraag -uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum evenement- over het aantal ingenomen m2 gemeentegrond door voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van een andere aard dan benoemd onder artikel 4.1.i ,georganiseerd door stichtingen en verenigingen (tevens Buurtkaders) voor activiteiten waarvan de gehele opbrengst aangewend wordt om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. Enkel verenigingen en stichtingen waarvan uit de statuten de sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt, komen in aanmerking voor deze vrijstelling. Verenigingen en stichtingen (Buurtkaders) met een commercieel doel in de statuten worden uitgesloten van de vrijstelling. De aanvrager van de het evenement dient op het aanvraagformulier het aantal m2 aan opstallen aan te geven dat ingezet wordt voor activiteiten waarvan de opbrengsten in het geheel ten goede komen aan de vereniging
Op aanvraag -uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum evenement- voor het hebben van voorwerpen op, aan en boven de weg ten behoeve van evenementen georganiseerd door verenigingen en stichtingen (tevens buurtkaders) wordt geen belasting geheven naar rato van dat deel van de opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat. Hiertoe dient een beschrijving van én een verklaring door de organisatie van het evenement overlegd te worden waaruit blijkt dat de gehele of gedeeltelijke opbrengst naar de goede doelen zullen worden overgemaakt. Enkel verenigingen en stichtingen waarvan uit de statuten de sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt, komen in aanmerking voor deze vrijstelling. Verenigingen en stichtingen (Buurtkaders) met een commercieel doel in de statuten worden uitgesloten van de vrijstelling.
Indien de belasting wordt geheven naar een jaar, maand of dagtarief, is het heffingstijdvak het jaar respectievelijk de maand of de dag waarin of waarop de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.
Artikel 9 Tijdstip van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn op de laatste dag van de maand daarna.
In afwijking van het eerst lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische belastingincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.