Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2014 |
Citeertitel | Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 07-01-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk;
Overwegen dat het wenselijk is regels op te stellen met betrekking tot de voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Deze regels zijn vastgelegd in het Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2014.
Gelet op de “Verordening Wmo gemeente Oisterwijk 2013”;
- Akkoord te gaan met het toepassen van een prijsindexering van 1,5%.
- Akkoord te gaan met indexering van het uurtarief alfahulpen 2014 en uitvoeringskosten
- Het besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2014 behorende bij de Verordening Wmo gemeente
Oisterwijk 2013 vast te stellen.
- Het Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2013 behorende bij de Verordening Wmo gemeente
Oisterwijk 2013 in te trekken.
Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen
Artikel 4.1 – Vormen van woonvoorzieningen
Artikel 4.2 - Primaat van verhuizen
Artikel 4.3 – Bezoekbaar maken woning
Artikel 4.4 – Woonvoorziening en andere voorzieningen
Artikel 4.5 – Voorziening voor huurderving
Artikel 4.6 – Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten
Hoofdstuk 2 – Vormen van individuele voorzieningen
Artikel 2.1 – Beperking keuzevrijheid
Het college merkt in ieder geval de financiële situatie waardoor de aanvrager niet over het Pgb zou kunnen beschikken (bijvoorbeeld schulden, beslag op tegoeden en dergelijke),
aan als overwegende bezwaren op grond waarvan geen Pgb wordt toegekend in de zin van artikel 6 Wmo. Bij twijfel mag het college een Pgb weigeren en in plaats daarvan een voorziening in natura verstrekken.
Artikel 2.2 – Voorziening in natura: leveranciers
Voor voorzieningen in natura wordt gewerkt met een kernassortiment. Dit is het assortiment dat is aanbesteed door de gemeente Oisterwijk.
Artikel 2.3 – Voorziening anders dan in natura
In de verordening is geregeld voor welke voorzieningen een Pgb kan worden verstrekt.
1.Bij verstrekking van een Pgb voor hulpmiddelen is de aanvrager vrij om te kiezen voor
een leverancier. Het college bepaalt de hoogte van het Pgb door het opvragen van een koopofferte van de gecontracteerde hulpmiddelenleverancier (Harting Bank) inclusief een bedrag voor onderhoud en reparatie. Eventuele kortingpercentages worden in het Pgb verrekend.
Bij de aanvraag van een Pgb voor een traplift wordt door het college een koopofferte opgevraagd. De hoogte van het Pgb wordt gebaseerd op de koopofferte (inclusief eventuele kortingspercentages) inclusief een bedrag voor onderhoud en reparatie. Het kan om een nieuwe voorziening gaan, maar ook om een voorziening uit depot.
2.De omvang van het Pgb is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie
goedkoopst compenserende voorziening in natura.
3.Jaarlijks wordt - wanneer van toepassing - een bedrag uitbetaald voor
onderhoud, reparatie, WA-verzekering en keuring (bijvoorbeeld bij een scootmobiel of fietsvoorziening) voor de verwachte levensduur van de voorziening die als Pgb verstrekt is. De hoogte van het bedrag wordt middels de koopofferte vastgesteld.
4.Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien perioden van vier weken
5.Voor bepaling van de hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden geldt dat er
onderscheid gemaakt wordt tussen formele en informele zorg.
6.Bij formele zorg geldt een marktconform tarief van € 20,30 (HbH1) en € 25,00
7.Bij informele zorg wordt aangesloten bij het minimumloon en bedraagt het uurtarief
8.De hoogte van het Pgb wordt vastgesteld door de indicatie in uren en minuten te
vermenigvuldigen met het toepasselijke uurtarief.
woonvoorzieningen), vervoers- en verplaatsingsvoorzieningen (rolstoelen, fietsvoorzieningen e.d.) wordt in één keer verstrekt.
gebruikt door b.v. verhuizing buiten de gemeente of overlijden, dient belanghebbende
of de nabestaande(n) binnen een termijn van maximaal 8 weken de restwaarde van de
voorziening aan de gemeente terug te betalen. De restwaarde van de nieuwwaarde
van de voorziening wordt berekend volgens onderstaande systematiek;
h.Wanneer belanghebbende met een Pgb voorziening, deze voorziening binnen de
afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is,
wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te
kennen Pgb. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de
afschrijvingsmethodiek zoals verwoord onder punt g.
i.Wanneer een Pgb wordt besteed aan een algemene voorziening, dan moet het Pgb
j.Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt uitgekeerd nadat er een ingevulde en
ondertekende zorgovereenkomst is ingeleverd.
Hulp bij het huishouden: steekproefsgewijs vindt een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Eenmaal per jaar wordt een aselecte steekproef genomen en deze Pgb-houders worden benaderd om te toetsen of de verstrekte voorziening voldoet.
Vervoersvoorzieningen, rolstoelenen woonvoorzieningen: omdat een Pgb wordt vastgesteld op basis van koopofferte (tegenwaarde van de natura voorziening) van de gecontracteerde hulpmiddelenleverancier hoeft een aanvrager geen bewijs van aanschaf van de voorziening te overleggen. De gemeente kan steekproefsgewijs controleren of de voorziening voldoende compenseert en op de juiste wijze wordt gebruikt.
Artikel 2.5 Financiële vergoeding voor alfahulp (alfacheque)
De uurprijs van de alfacheque is € 13,65. De administratie en bemiddeling tussen aanvrager en alfahulp wordt door een externe organisatie (18k) geregeld.
Artikel 2.6 –Financiële tegemoetkoming
Een financiële tegemoetkoming kan bestaan uit:
Wanneer blijkt dat er sprake is van achterstallig onderhoud zullen de meerkosten die aanvrager maakt vanwege zijn/haar beperking vergoed worden. Kosten voor renovatie worden niet vergoed.
De in een kalenderjaar verschuldigde wettelijke eigen bijdrage bij toekenning van een Pgb of zorg in natura op grond van de Wmo bedraagt niet meer dan:
Vermogen in box 3: sinds 2013 telt bij de berekening van de eigen bijdrage een deel van het vermogen mee. Dit is wettelijk vastgesteld op 8% van de '"grondslag sparen en beleggen".
Bij de betaling van het Pgb kiest de gemeente Oisterwijk voor een bruto uitbetaling, dat wil zeggen zonder dat de eigen bijdrage wordt ingehouden. Voordat het Pgb wordt verstrekt, wordt aangegeven dat de aanvrager een eigen bijdrage over het Pgb zal moeten betalen. Het CAK is gemandateerd voor het opleggen en innen van de eigen bijdrage.
Het college vraagt bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming een eigen aandeel. Het eigen aandeel is het voor rekening van de aanvrager blijvende deel van de kosten van de voorziening. Een eigen aandeel wordt opgelegd voor woonvoorzieningen en de aanpassing van de eigen auto die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Het eigen aandeel wordt berekend door de gemeente. Het CAK is gemandateerd voor het opleggen en innen van het eigen aandeel.
Om het eigen aandeel te berekenen wordt het (verzamel-)inkomen van de klant opgevraagd. Dit wordt afgezet tegen het norminkomen (bedragen die het CAK ook hanteert: ex artikel 2.7, lid a t/m d). Van het verschil tussen verzamelinkomen en norminkomen wordt 15% genomen als eigen aandeel. Dit bedrag wordt over een aantal perioden van 4 weken geïnd door het CAK geïnd, afhankelijk van het soort voorziening.
Wanneer en hoe lang een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd?
Hoofdstuk 3 – Hulp bij het huishouden
De voorziening die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden bestaat uit:
Lid a. Aanvrager ontvangt de voorziening in de vorm van dienstverlening (huishoudelijke hulp), deze wordt geleverd door een gecontracteerde zorgaanbieder.
Lid b. Een persoonsgebonden budget
De aanvrager kan een Pgb ontvangen voor de inkoop van HbH1 en HbH2. Voor ondersteuning bij het beheer en administratie kan de Pgb-houder terecht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de gemeente Oisterwijk heeft hiervoor een contract gesloten.
Er worden gedifferentieerde tarieven gehanteerd, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen formele en informele zorg. Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien perioden van vier weken verstrekt.
Formele zorg: bedrijfsmatig verleende zorg door bedrijf of instelling dat/die beschikt
over een inschrijving Kamer van Koophandel dan wel een VAR verklaring ondernemer
Alle overige zorg wordt beschouwd als informele zorg (familie, vrienden e.d.).
Lid c. Financiële vergoeding voor alfahulp.
Aanvrager ontvangt alfacheques in plaats van geld om de hulp in te kopen. De cheques worden vooraf aan aanvrager toegestuurd. De uurprijs van de alfacheque is € 13,65 De administratie en bemiddeling tussen aanvrager en alfahulp wordt door een externe organisatie (18K) geregeld. De gemeente heeft een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid afgesloten bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De kosten hiervoor worden door de gemeente betaald.
Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen
Artikel 4.1 – Vormen van woonvoorzieningen
Lid 3 a. - Financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening.
Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming aan woningeigenaren.
De financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door de gemeente opgevraagde kostencalculatie dan wel de door het college geaccepteerde offerte. Het eigen aandeel kan hierop niet in mindering worden gebracht omdat dit door het CAK wordt geïnd.
Lid 3 e. – Sanering van de woning.
Bij woningsanering in verband met een plotseling optredende allergie, wordt een financiële tegemoetkoming met gemaximeerde bedragen verstrekt. De bedragen zijn ontleend aan de Prijzengids NIBUD 2013-2014.
Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:
Artikel 4.2 – Primaat van verhuizen
Lid 1. Verhuizen gaat voor aanpassen, is verhuizing niet mogelijk, dan wordt de woning aangepast.
Lid 2. Van het primaat van verhuizen als bedoeld in artikel 10 lid 3. van de Verordening Wmo kan worden afgezien, wanneer de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan:
Lid 3. de vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt voor de aanvrager
Artikel 4.3 – Bezoekbaar maken woning
Een woonvoorziening kan worden verstrekt aan de partner of ouder(s) van een persoon die geen hoofdverblijf heeft in de woning, wanneer de voorziening bedoeld is om één woning bezoekbaar te maken. Dit geldt wanneer de partner of het kind zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling. Bezoekbaar maken bestaat uit het toegankelijk en bruikbaar maken van de woonkamer en één toilet door de persoon met beperkingen.
Voor het bezoekbaar maken van de woning wordt een maximum bedrag van € 3.707,00 toegekend aan de eigenaar van de woning. Wanneer de bezoekbaar te maken woning een huurwoning betreft, zal vooraf toestemming gevraagd moeten worden aan de eigenaar (verhuurder) en komt de financiële tegemoetkoming ook de eigenaar van de woning toe.
Artikel 4.4 – Woonvoorziening en andere voorzieningen
Lid 3. De kosten worden volledig gedekt, daarom wordt een Pgb verstrekt in plaats van een financiële tegemoetkoming.
Artikel 4.6 – Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten
De vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt:
1.voor degene, die ten behoeve van een aanvrager een woning vrijmaakt € 2.648,00; voorwaarde is dat de woning moet zijn aangepast voor meer dan € 5.560,00.
Artikel 4.7 – Gemeenschappelijke ruimten
Aanpassingen aan gemeenschappelijke ruimten betreffen uitsluitend entrees en portieken.
De volgende aanpassingen kunnen worden gerealiseerd:
Er worden geen aanpassingen uitgevoerd als het een AWBZ instelling betreft.
Artikel 4.8 – Woonvoorzieningen zelf realiseerbaar
Het college verstrekt geen voorziening of tegemoetkoming voor voorzieningen waarvan de kosten lager zijn dan € 120,-. Het gaat hier om eenvoudige woonvoorzieningen die breed verkrijgbaar zijn en tegen relatief lage kosten te koop zijn (b.v. toiletverhoger, badplank, losse douche- of toiletstoel, beugels bij bad, douche of toilet) is gesteld op € 120,00.
Tot dit bedrag achten wij aanvrager in staat om in de kosten te voorzien.
Het college kan hiervan afwijken indien een aanvrager binnen één jaar meerdere voorzieningen nodig heeft en het cumulatieve bedrag, in de situatie van de aanvrager, tot een onredelijk resultaat leidt.
Hoofdstuk 5 – Vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 – Vormen van vervoersvoorzieningen
1.De volgende voorwaarden zijn gesteld aan het verstrekken van een vervoersvoorziening
in natura zijnde het collectief vervoer.
Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleider 16 jaar of ouder zijn.
Per 1 januari 2014 gelden de volgende bedragen:
Lid 2: Een Pgb voor een vervoersvoorziening
Aanvrager die een Pgb vraagt voor een vervoersvoorziening ontvangt een programma van eisen waaraan de voorziening minimaal moet voldoen.
De hoogte van het Pgb wordt door het college bepaald op basis van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier, inclusief eventuele kortingspercentages, inclusief een bedrag voor de kosten van onderhoud, reparatie en WA-verzekering. Het programma van eisen is hierbij leidend.
Lid 3: Indien belanghebbende met een Pgb voorziening, deze voorziening binnen de afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is, wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen Pgb. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de afschrijvingsmethodiek zoals verwoord in artikel 2.4 1g. l
Lid 4: Een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening
Een volledig rolstoelgebonden aanvrager komt in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanpassing van de eigen auto, wanneer hij om medische redenen niet in staat is gebruik te maken van het collectief vervoer.
De aanvrager vraagt zelf twee offertes bij twee erkende bedrijven op voor de noodzakelijke aanpassingen. Het programma van eisen is hierbij leidend.
Na toekenning van de financiële tegemoetkoming op basis van goedkoopst compenserende voorziening (maximaal bedrag € 10.459,00) laat aanvrager de autoaanpassing uitvoeren door een erkend bedrijf.
Hoofdstuk 6 – Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 6.1 – Verplaatsingsvoorzieningen
Lid 3. Een Pgb voor een rolstoelvoorziening
Het college verstrekt een Pgb voor een rolstoelvoorziening op verzoek van de aanvrager.
Lid 4.Financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel of sportrolstoel
Voor het verstrekken van een sportrolstoel gelden de volgende voorwaarden:
Bij aanvraag van een sporthulpmiddel anders dan een sportrolstoel zal een financiële tege-moetkoming worden verstrekt op basis van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier.
Het door het college gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd of eerder als dit wenselijk is. Wanneer nodig wordt dit Besluit aangepast.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de bij of krachtens dit besluit geldende bedragen indexeren conform de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex alle huishouden van het Centraal bureau voor de Statistiek. Dit geldt voor bedragen die betrekking hebben op: