Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2014 |
Citeertitel | Verordening begraafplaatsrechten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen en heffingen |
Externe bijlage | Tarieventabel behorende bij de verordening begraafplaatsrechten 2014 |
Wat zijn de begraafplaatsrechten en wat zijn de tarieven ?
Artikel 216 Gemeentewet
Beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2013 De Peperbus 23-12-2013 | gb 2013-12.16 |
Artikel 1 Aard van de heffing en het belastbare feit
Onder de naam begraafplaatsrechten worden voor het gebruik van de gemeentelijke begraaf-plaatsen en voor het aldaar verrichten van diensten, rechten geheven.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 5, eerste lid van deze verordening moeten de rechten als vermeld onder nummers 7.1, 7.1.1, 7.2, 7.3, 7.4 en 7.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van het hiervoor genoemde onder lid 2, moeten de aanslagen, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel vermelde betalingstermijn.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 5, tweede en derde lid, van deze verordening dienen de aanslagen gemeentelijke heffingen dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen met een totaalbedrag groter dan € 4.500,00, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, te worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Het bepaalde in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 inzake de verlening van kwijtschelding vindt geen toepassing op de invordering van deze rechten, met uitzondering van rechten als vermeld onder de nummers 2, 7.1, 7.1.1, 7.2, 7.3. 7.4 en 7.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.