Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerenveen

Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerenveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester
CiteertitelVerordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageIn verband met het aantreden van een nieuwe gemeenteraad in de nieuwe gemeente Heerenveen, moet deze verordening opnieuw worden vastgesteld.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In verband met het aantreden van een nieuwe gemeenteraad in de nieuwe gemeente Heerenveen, moet deze verordening opnieuw worden vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 61, 61c en 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-201430-10-2019nieuwe regeling

02-01-2014

Digitaal gemeenteblad Heerenveen, 20-01-2014

GF13.20095
08-12-201030-10-2019nieuwe regeling

08-12-2010

Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING VERTROUWENSCOMMISSIE BENOEMING BURGEMEESTER

 

 

Begripsbepalingen.

Artikel 1.  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    de commissaris: de commissaris van de Koning in de provincie Fryslân;

  • c.

    de commissie: de vertrouwenscommissie.

  • d.

    de raad: de gemeenteraad van Heerenveen

Taak commissie.

Artikel 2.  

  • 1.

    De commissie heeft tot taak een door de commissaris aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen.

  • 2.

    De commissie voert daartoe gesprekken met de door de commissaris geselecteerde kandidaten.

  • 3.

    Indien de commissie gesprekken wenst te voeren met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, doet zij daarvan direct mededeling aan de commissaris.

  • 4.

    Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk, met vermelding van de redenen, van de beslissing op de hoogte gesteld.

  • 5.

    De gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten vinden plaats in aanwezigheid van en door die raadsleden die lid zijn van de commissie, haar adviseurs en de secretaris van de commissie. Adviseurs en secretaris hebben geen stemrecht.

Artikel 3.  

  • 1.

    Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk en gemotiveerd verslag uit aan de raad en aan de commissaris.

  • 2.

    De commissie brengt haar in artikel 3, lid 1 bedoeld verslag uit op basis van de door de commissaris verstrekte informatie over de kandidaten en op basis van de informatie, ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na afweging van een en ander.

  • 3.

    De commissie doet haar verslag aan de raad vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 4.

    De commissie geeft in het onder lid 3. bedoelde verslag tevens een beredeneerde volgorde van aanbeveling aan.

Artikel 4.  

  • 1.

    Het verslag aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 3, lid 1 en de conceptaanbeveling aan de raad, bedoeld in artikel 3, lid 3 worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 2.

    In het verslag aan de raad en de commissaris kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.

  • 3.

    Bij staking van stemmen over het uit te brengen verslag aan de raad en de commissaris, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering.

  • 4.

    Is uitstel van beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de raad en de commissaris gebracht.

  • 5.

    De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Geheimhoudingsplicht.

Artikel 5.  

  • 1.

    De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2.

    De geheimhoudingsplicht van de commissie geldt ook ten opzichte van raadsleden, die geen lid zijn van de commissie of lid van de commissie zijn geweest.

  • 3.

    Deze geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4.

    De leden 1 tot en met 3 van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op de griffier, die op grond van artikel 7 de commissie ambtelijke bijstand verleent, en op de andere adviseurs van de commissie.

  • 5.

    De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat, anders dan door tussenkomst van de commissaris, geen inlichtingen –schriftelijk of mondeling– kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten en dat overleg met derden is uitgesloten.

  • 6.

    De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de sollicitanten verder worden beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van de correspondentie.

Samenstelling commissie.

Artikel 6.  

  • 1.

    De commissie bestaat uit alle fractievoorzitters dan wel in geval van langdurige afwezigheid ten tijde van de start van de werkzaamheden van de commissie, uit hun plaatsvervangers.

  • 2.

    Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3.

    Indien een lid van de commissie tijdens de werkzaamheden van de commissie langdurig niet beschikbaar is, kan hij zich doen vervangen door een ander gemeenteraadslid. De vervanging geldt voor de resterende zittingsperiode van de commissie.

  • 4.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 7.  

  • 1.

    De commissie laat zich in haar werkzaamheden ambtelijk bijstaan door de griffier.

  • 2.

    Eén wethouder en de gemeentesecretaris worden als adviseur aan de commissie toegevoegd.

  • 3.

    De adviseurs zijn geen lid van de commissie en hebben geen stemrecht.

Werkwijze commissie.

Artikel 8.  

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten. De eerste keer wordt de commissie bijeengeroepen door de fractievoorzitter van de grootste fractie in de gemeenteraad.

  • 2.

    Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste 24 uur van tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

  • 3.

    De commissie vergadert niet, indien niet tenminste de helft van de leden aanwezig is.

Artikel 9.  

  • 1.

    De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2.

    Alle stukken voor de commissie worden aan het huisadres van de griffier gericht en door deze bewaard. Van ingekomen stukken geeft de griffier direct kennis aan de leden van de commissie. De griffier draagt zorg voor adequate archivering.

  • 3.

    Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de griffier verzonden.

Artikel 10.  

  • 1.

    De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2.

    De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen dat waar mogelijk voorkomen wordt, dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens de procedure bij de commissie met elkaar in contact komen.

Overige bepalingen.

Artikel 11.  

De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt dat in de vacature van de burgemeester is voorzien.

Artikel 12.  

  • 1.

    De voorzitter van de commissie en de griffier dragen er zorg voor, dat op het in artikel 11 bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, direct in een verzegelde enveloppe en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 3.

    Originele bescheiden die de commissie van derden of de commissaris heeft ontvangen worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 4.

    De voorzitter ziet er op toe dat alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden onmiddellijk worden vernietigd. Ten aanzien van de uitvoering ervan kan hij de griffier hiermee belasten.

Slotbepalingen.

Artikel 14.  

In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de procedureregels niet voorzien beslist de commissie bij meerderheid van stemmen.

Artikel 15.  

De verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

Op dat tijdstip vervalt de Verordening Vertrouwenscommissie benoeming burgemeester vastgesteld bij raadsbesluit van 8 december 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2014.

De griffier, De voorzitter,

Mevrouw W.J.M.A. Jansen de heer T.J. van der Zwan