Organisatie | Ten Boer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer 2014 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 07-04-2015 | Onbekend | 03-12-2013 Noorderkrant 11-12-2013 | TB 13.4061783 |
Hoofdstuk 2 – Kosten voor rekening aanvrager, eigen bijdrage of eigen aandeel en berekening Maximale periodebijdrage
Indien de aanvrager een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst compenserende komt het meerdere voor rekening van de aanvrager.
In uitzondering op lid 2 wordt bij een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp, niet zijnde bemiddelde hulp, de voorlopige eigen bijdrage vastgesteld en ingehouden door Menzis (die het persoonsgebonden budget huishoudelijke hulp uitvoert voor de gemeente Ten Boer), de Wtcg korting wordt hierop al in mindering gebracht.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel over een periode van 4 weken is gelijk aan de wettelijke ‘Maximale periodebijdrage’ in die periode (zie artikel 6) tenzij deze hoger is dan de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ in die periode. In dat geval is de eigen bijdrage of het eigen aandeel gelijk aan de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’(zie artikel 7 t/m 10).
Wanneer meerdere Wmo voorzieningen verstrekt worden en/of wanneer er ook voor
AWBZ-zorg een eigen bijdrage opgelegd wordt, geldt het anticumulatiebeginsel. Het anticumulatiebeginsel bepaalt dat de cliënt per 4 weken nooit meer betaalt dan de voor zijn situatie berekende ‘Maximale periodebijdrage’, ongeacht de totale kosten van alle voorzieningen (van AWBZ-zorg en/of Wmo).
In afwijking hierop geldt dat indien er sprake is van intramurale zorg waarvoor een
AWBZ-bijdrage verschuldigd is, er geen eigen bijdrage of eigen aandeel op grond van de Wmo verschuldigd is.
Bij de bepaling van de hoogte van de Maximale periodebijdrage in een bepaald jaar, wordt rekening gehouden met het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Onder verzamelinkomen wordt in dit besluit verstaan: het inkomen zoals bedoeld in artikel 4.2. lid 1 en lid 2 van het (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning. De gegevens over het verzamelinkomen worden ingewonnen bij de belastingdienst.
De wettelijk bepaalde ‘Maximale periodebijdrage’ is voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 19,- per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 23.295,- het bedrag van € 19,- wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 23.295,-.
De wettelijk bepaalde ‘Maximale periodebijdrage’ is voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt € 19,- per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.456,- het bedrag van € 19,- wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.456,-.
De wettelijk bepaalde ‘Maximale periodebijdrage’ is voor gehuwde personen, indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 27,20 per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 29.174,-, het bedrag van € 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 29.174,-.
De wettelijk bepaalde ‘Maximale periodebijdrage’ is voor gehuwden die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.957,- het bedrag van € 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.957,-.
Hoofdstuk 3 – Duur oplegging eigen bijdrage of eigen aandeel en vaststelling ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’
De gemeente Ten boer meldt een aanvrager in een beschikking tot verstrekking van een voorziening, gedurende welke periode een eigen bijdrage en/of aandeel verschuldigd is en hoe hoog het bedrag van de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ is (op basis van onderstaande artikelen
Voor huishoudelijke hulp in natura wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de huishoudelijke hulp wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het aantal uren ontvangen zorg in die 4 weken, vermenigvuldigd met het gemiddelde uurtarief dat de gemeente Ten Boer aan de zorgaanbieders betaalt. De uurtarieven van de gemeente Ten Boer bedragen in 2014 voor HH1 € 21,15 en voor HH2 € 24,36.
Voor huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget bemiddelde hulp wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de huishoudelijke hulp wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het uurtarief van € 18,33, vermenigvuldigd met het gewerkte aantal uren door de hulp in die 4 weken zoals door de budgethouder is afgetekend op de ingediende urenbriefjes bij de bemiddelende aanbieder.
Voor huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget niet zijnde bemiddelde hulp wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang het periodieke persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van het periodieke persoonsgebonden budget omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.
Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een periodieke financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld de gebruiksvergoeding voor eigen auto, taxi, bruikleenauto of rolstoeltaxi) wordt een eigen aandeel opgelegd zolang de tegemoetkoming verstrekt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: hoogte van de periodieke financiële tegemoetkoming omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.
Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een eenmalige financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld woningaanpassing of woningsanering) wordt een eigen aandeel opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedeeld door 39 periodes van 4 weken.
Een uitzondering op lid 2 is de eenmalige financiële verhuis- en inrichtingskosten vergoeding, hierbij wordt een eigen aandeel opgelegd gedurende 26 periodes van 4 weken (2 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden dan als volgt vastgesteld: de hoogte van die financiële tegemoetkoming gedeeld door 26 periodes van 4 weken.
2 Voor voorzieningen in bruikleen wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de gemiddelde prijs (aanschaf, accessoires, onderhoud) voor de voorzieningensoort gedeeld door de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, omgerekend naar een bedrag per
3 Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in bruikleen, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende een periode die overeenkomt met de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door het aantal periodes van 4 weken waarover de eigen bijdrage verschuldigd is.
4 Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in eigendom, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende 39 periodes van
4 weken (3 jaar). De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door 39 periodes van 4 weken.
Hoofdstuk 4 – Nadere regels over het persoonsgebonden budget
1 De budgethouder is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In geval van een scootmobiel, aangepaste fiets met hulpmotor of elektrische rolstoel is de persoon verplicht een all risk verzekering af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel.
2 Binnen zes weken na aanschaf of na gereedmelding van de individuele voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel binnen zes weken na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, dan wel de bevoorschottingsperiode en zo die periode het kalenderjaar overschrijdt na afloop van elk kalenderjaar, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:
3 In aansluiting op artikel 11.2 onder c dient bij de verantwoording over de laatste voorschot-periode van een kalenderjaar dan wel, in het kalenderjaar waarin het persoonsgebonden budget eindigt, de budgethouder een formulier toe te voegen waarop hij naam, adres en BTW- of BSN-nummer van de zorgverlener of zorgverlenende instantie heeft aangetekend, alsmede het in dat kalenderjaar aan die zorgverlener of die zorgverlenende instantie betaalde bedrag.
1 Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een persoonsgebonden budget is aangeschaft, is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, is de budgethouder verplicht de voorziening te retourneren dan wel de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, aan de gemeente te vergoeden.
2 Bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget wordt rekening gehouden met afschrijvingstermijnen die naar geldende maatschappelijke normen voor de verstrekte voorziening gebruikelijk zijn. Mocht na die tijd blijken dat de voorziening nog in goede staat verkeert, dan wordt de gebruiksduur verlengd.
Hoofdstuk 5 – Huishoudelijke hulp
1 Bemiddelde huishoudelijke hulp wordt vastgesteld in uren. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald door het aantal uren en het uurtarief voor bemiddelde hulp. Dit tarief bedraagt € 18,33, waarvan € 15,28 voor de hulp en € 3,05 (incl. BTW) voor de diensten van de bemiddelende aanbieder.
2 De gemeente betaalt het persoonsgebonden budget voor bemiddelde hulp, in opdracht van de budgethouder, uit aan de bemiddelende aanbieder. Deze aanbieder verricht, ook in opdracht van de budgethouder, de kassiersfunctie. Dat betekent dat de bemiddelende aanbieder de hulp uitbetaalt op basis van door de budgethouder afgetekende urenbriefjes.
Hoofdstuk 6 – Woonvoorzieningen
De financiële tegemoetkoming voor de kosten van tijdelijke huisvesting, als bedoeld in artikel 9 lid 1 onder d van de Verordening, die de persoon met beperkingen moet maken in verband met het aanpassen van zijn eigen woonruimte of de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte bedraagt € 512,25 per maand voor maximaal zes maanden.
Hoofdstuk 7 – Vervoersvoorzieningen
2 De persoon met beperkingen die is aangewezen op de voorziening zoals bedoeld in artikel 18 lid 1 Verordening Wmo voorzieningen Ten Boer 2013 is aan de gemeente een tarief verschuldigd zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst met de vervoerder. Het tarief wordt door de vervoerder namens de gemeente geïnd.
Hoofdstuk 8 – Rolstoelvoorzieningen
1 De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een rolstoel die door de budgethouder wordt aangeschaft, wordt als volgt vastgesteld: de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening op basis van de op dat moment geldende prijsafspraken met de door de gemeente gecontracteerde leverancier, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering.
2 Indien huur de goedkoopst compenserende voorziening is voor een rolstoel waarvoor een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt het persoonsgebonden budget als volgt vastgesteld: de tegenwaarde van de huurprijs, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door de gemeente aan de leverancier wordt betaald.
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.727,90, waarvan een bedrag van € 2.797,05 is bestemd voor de rolstoel en een bedrag van € 930,85 als bijdrage voor drie jaar te besteden aan onderhoud en reparatie van de sportrolstoel.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Met ingang van de dag waarop het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer 2014 in werking treedt, wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer vastgesteld op 27 november 2012 ingetrokken.
Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer 2014. .