Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
- b.
maand: een kalendermaand;
- c.
week: een tijdvak van zeven opeenvolgende dagen;
- d.
dag: een tijdvak van vierentwintig opeenvolgende uren, beginnend bij
0.00 uur;
- e.
seizoen: de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
- f.
gemeentebezitting: voor de openbare dienst bestemd(e) bezitting,
werk of inrichting in eigendom, beheer of onderhoud van de
gemeente;
- g.
gemeentegrond: voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond;
- h.
bermen: niet bestrate, voor de openbare dienst bestemde stroken
gemeentegrond tussen het kanaal of de gracht en de aangrenzende
rijstraten;
- i.
De onderlinge ruimte tussen op voor openbare dienst bestemde grond
bijeen geplaatste voorwerpen wordt geacht mede door die voorwerpen
te zijn ingenomen;
- j.
tabel: de bij de verordening behorende tarieventabel.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam van precariobelasting word belastingen en rechten geheven ter
zake van:
- a.
het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of
-water;
- b.
het gebruik overeenkomstig de bestemming van
gemeentebezittingen.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De precariobelasting als bedoeld in artikel 2, onder a, wordt geheven
van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de
openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water heeft, dan wel van
degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of
boven de voor de openbare orde bestemde gemeentegrond of -water
zijn.
- 2.
De precariobelasting als bedoeld in artikel 2, onder b, worden geheven
van degene die gebruik maakt van gemeentebezittingen.
Artikel 4 Vrijstellingen
- 1.
De belasting en rechten worden niet geheven van:
- a.
zonneschermen en markiezen;
- b.
erkers, balkons, luifels, uitstalkasten en dergelijke, die
geacht kunnen worden deel van de gevel uit te maken;
- c.
voorwerpen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel,
indien deze, gerekend van de grens van de voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond of -water, niet meer dan 0,15 m
over die grond of water uitsteken;
- d.
voorwerpen te algemene nutte;
- e.
indien en voor zover daarvoor op grond van bijzondere
verordeningen van de gemeente een andere belasting wordt
geheven;
- f.
voor vlaggenstokken en de daaraan bevestigde vlaggen en wimpels
welke niet worden gebruikt voor reclamedoeleinden;
- g.
ten aanzien van inrichtingen, met bijbehorende wagens, schepen
en dergelijke, waarvoor plaatsen zijn verpacht voor de
jaarlijkse feestweek;
- h.
voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken in door
het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen
gedeelten van de gemeente, waar grote complexen woningen in
aanbouw zijn, totdat deze aanwijzing door het college van
burgemeester en wethouders weer wordt ingetrokken;
- i.
uitstallinkjes, etc. voor winkels en dergelijke bedrijven.
- 2.
De belasting en rechten worden niet geheven indien en voor zover ter
zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst of
een andere gemeentelijke belastingverordening een bedrag wordt
gevorderd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven
- 1.
De belasting en rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de belasting en rechten wordt een gedeelte van
een in de tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar en belastingtijdvak
- 1.
Met betrekking tot belasting en rechten die per jaar worden geheven is
het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Indien de belasting en rechten worden geheven naar maand- of
weektarieven, is het belastingtijdvak het aantal maanden,
respectievelijk het aantal weken in het jaar dat de voorwerpen aanwezig
zijn;
- 3.
Voor de belasting en rechten geheven naar dagtarieven is het
belastingtijdvak een dag.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting en rechten worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang van
jaarlijks verschuldigde belasting
- 1.
Voor zover de belasting en rechten zijn verschuldigd voor een
kalenderjaar, is de belasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingjaar of indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
zijn de belasting en rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting en rechten als er in dat jaar, na
het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.
- 4.
Voor belasting en rechten welke zijn berekend voor een tijdvak korter
dan een kalenderjaar bestaat geen aanspraak op ontheffing.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
De aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste
vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende twee maanden
later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar
één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 11.350,-- en
zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische
betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in tien (10) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt
één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels
Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Artikel 11 Overgangsbepaling
De artikelen en tarieventabel van de "Verordening precariobelasting 2013”,
vastgesteld bij Raadsbesluit van 7 november 2012, wordt ingetrokken met
ingang van 1 januari 2013, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft
op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die
van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting
2014".