Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling GGD Haaglanden |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Haaglanden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West
Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2013 Elektronisch Gemeenteblad, 2013, 52 | 2013-10-05 d |
De raad van de gemeente Midden-Delfland;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2013, nr. 2013-10-05 d;
1. in te stemmen met het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Haaglanden door uw college;
2. geen zienswijze in te dienen op de ontwerpbegroting 2014 van de GR GGD Haaglanden;
3. kennis te nemen van het takenpakket van de nieuwe GR GGD Haaglanden.
Gemeenschappelijke regeling GGD Haaglanden
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer;
de volgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen en aan te gaan:
HOOFDSTUK 2. BELANGEN EN TAKEN
De regeling behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van het bevorderen, beschermen en bewaken van de publieke gezondheid.
Artikel 5. Inhoud en omvang takenpakket
Op voorstel van het dagelijks bestuur stelt het algemeen bestuur, telkens voor een periode van 4 jaar, in de vorm van een productenoverzicht, de inhoud en omvang vast van het takenpakket van de GGD. Dit besluit wordt minimaal 1 jaar voor aanvang van de 4 jaarlijkse periode genomen en vereist een meerderheid van ten minste 3/4 van het aantal uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle leden aanwezig zijn.
Indien het in het eerste lid bedoelde besluit niet kan worden genomen omdat in de betrokken vergadering niet alle leden aanwezig zijn, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. In die vergadering kan over de inhoud en omvang van het takenpakket een besluit worden genomen, zonder dat voldaan is aan het vereiste dat alle leden aanwezig zijn.
Indien een besluit tot vaststelling of wijziging van de inhoud of omvang van het takenpakket, bij de uitvoeringsorganisatie naar verwachting zal leiden tot een vermindering van de formatie, dan komen de aantoonbaar onvermijdbare kosten, die het gevolg zijn van de wijziging van het takenpakket dat wordt uitgevoerd ten behoeve van de regiogemeenten, voor rekening van de regiogemeenten. De daarop betrekking hebbende uitgaven worden in de begroting opgenomen.
De zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur eindigt gelijk met de zittingsperiode van de colleges van burgemeester en wethouders door wie zij zijn aangewezen. Telkens nadat een zittingsperiode is geëindigd, wijzen burgemeester en wethouders van de gemeenten zo spoedig mogelijk ieder één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.
Besluiten worden genomen op basis van een gewogen stemverhouding. Het aantal stemmen dat een lid in de vergadering kan uitbrengen, wordt bepaald door het aantal inwoners van de gemeente door wiens college van burgemeester en wethouders hij is aangewezen. Hierbij geldt de volgende stemverdeling:
Artikel 9. Taken en bevoegdheden
Alle taken en bevoegdheden die in deze regeling niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur toe.
HOOFDSTUK 4. DAGELIJKS BESTUUR
Het dagelijks bestuur bestaat uit tenminste drie leden, waaronder de voorzitter, aan te wijzen door en uit de leden van het algemeen bestuur, met dien verstande dat het lid van het algemeen bestuur dat door burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag is aangewezen, in ieder geval deel uitmaakt van het dagelijks bestuur.
Artikel 15. Taken en bevoegdheden
Naast de taken en bevoegdheden die elders in deze regeling zijn opgedragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden:
Het algemeen bestuur stelt een vaste adviescommissie voor de rekening in, die tot taak heeft de jaarrekening en het jaarverslag te onderzoeken teneinde tot een oordeel te komen over de doelmatigheid van het gevoerde financiële beheer en beleid. De rekeningcommissie brengt advies uit aan het algemeen bestuur.
HOOFDSTUK 8. FINANCIELE BEPALINGEN
De raden van de gemeenten kunnen binnen 8 weken na ontvangst van de ontwerpbegroting hun zienswijze over die begroting bij het dagelijks bestuur naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 23. Vergoeding uitvoering takenpakket
Voor de uitvoering van het takenpakket in de regiogemeenten is de GGD aan de gemeente Den Haag een vergoeding verschuldigd. De hoogte van die vergoeding wordt voor elke in artikel 5 lid 1 bedoelde periode, door burgemeester en wethouders van Den Haag in overeenstemming met het algemeen bestuur vastgesteld.
Zolang nog geen overeenstemming is bereikt over de hoogte van de in het eerste lid bedoelde vergoeding, blijven de daarvoor genomen besluiten over de omvang van het takenpakket in de regiogemeenten en de hoogte van de daarvoor aan de gemeente Den Haag verschuldigde vergoeding, ongewijzigd van kracht.
De conform het vorige lid van dit artikel aangepaste vergoeding wordt gecorrigeerd voor veranderingen van het totaal aantal inwoners van de regiogemeenten. De correctie factor is gelijk aan het aantal inwoners van de regio gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft, gedeeld door het aantal inwoners van het jaar daarvoor.
Artikel 24. Bijdragen van de regiogemeenten
De in de begroting opgenomen uitgaven worden door de regiogemeenten gedragen naar evenredigheid van het aantal inwoners van ieder van de regio gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
HOOFDSTUK 10. GESCHILLEN, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Haaglanden.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 december 2013.
Arjan de Vos, Arnoud Rodenburg,
Artikelsgewijze toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Haaglanden.
Ter wille van een zo kort mogelijke tekst van de regeling zijn hier enkele definities van meerdere keren gebruikte begrippen opgenomen.
De Wet publieke gezondheid (Wpg) bepaalt dat bij de regeling een openbaar lichaam wordt ingesteld. Een openbaar lichaam is een rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan. Door de aanduiding openbaar lichaam wordt de rechtspersoon onderscheiden van andere rechtspersonen zoals bijvoorbeeld de privaatrechtelijke rechtspersonen stichting en vereniging en de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente.
Ingevolge de Wpg moet het openbaar lichaam worden aangeduid als gemeentelijke gezondheidsdienst. De naam Haaglanden brengt tot uitdrukking dat de samenwerking het grondgebied omvat van de Veiligheidsregio Haaglanden.
Lid 2 Hoewel de GGD een zorginstelling is, is de Zorgbrede Governancecode niet van toepassing. De Zorgbrede Governancecode is immers uitsluitend toegesneden op het bestuur van private rechtspersonen zoals stichtingen en vennootschappen en daarom niet bruikbaar voor de krachtens de regels van het publiekrecht bestuurde GGD.
De gemeente van vestiging betreft de statutaire vestigingsplaats. Die is bijvoorbeeld van belang voor de bevoegdheid van de rechter. De feitelijke vestigingsplaats, zijnde de gemeente waar de instelling is gehuisvest, kan daarvan verschillen. Vanwege de samenhang met de veiligheidsregio is gekozen voor dezelfde vestigingsplaats als die van de veiligheidsregio Haaglanden.
Artikel 10 eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) schrijft voor dat de regeling het belang of de belangen waarvoor zij is aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkterrein van de GGD afgebakend.
De taken van de GGD zijn de activiteiten die worden ontplooid in het kader van de te behartigen belangen. Primair zijn dit de taken die in de Wpg of een andere wet (bijvoorbeeld de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) zijn opgenomen. De taken op het terrein van de jeugdgezondheidszorg worden echter uitgezonderd omdat die taken door andere organisaties worden uitgevoerd. Artikel 14 lid 4 Wpg biedt hiervoor de wettelijke basis.
Daarnaast biedt de regeling de mogelijkheid om andere taken aan het regionaal takenpakket toe te voegen. Hierbij kan gedacht worden aan niet-wettelijke taken zoals bijvoorbeeld de sociaal-medische advisering en de forensische zorg.
Lid 1. Voor diverse beleidsterreinen van de overheid is het gebruikelijk om het beleid voor enkele jaren vast te leggen. Dit geldt bij voorbeeld voor de cultuursector en het onderwijs. Ook voor de GGD Haaglanden wordt het wenselijk gevonden de uitvoering van taken in beginsel voor een periode van vier jaar vast te stellen.
Voor het noodzakelijke draagvlak van de GGD Haaglanden als samenwerkingsverband van negen gemeenten, is het belangrijk dat bij gekwalificeerde meerderheid wordt besloten welke taken zullen worden uitgevoerd.
Tot de inhoud en omvang van het takenpakket behoort ook de mate van toegankelijkheid van de dienstverlening in de vorm van het aantal vestigingslocaties.
Lid 4 Een tussentijdse wijziging van de omvang van het takenpakket kan onverwachte financiële gevolgen hebben. Om die reden is er voor gekozen dat alle leden met een dergelijke wijziging moeten instemmen. Hierdoor wordt ook bereikt dat een wijziging slechts mogelijk is wanneer ook de uitvoeringsorganisatie zich in die wijziging kan vinden.
Lid 5. Minimaal 1 jaar voor de aanvang van een nieuwe vierjaarlijkse periode ontstaat duidelijkheid over de omvang van het takenpakket in de regiogemeenten. Als regel biedt dit de uitvoeringsorganisatie voldoende tijd om de noodzakelijke aanpassingen in de formatie e.d. tot stand te brengen. Het risico dat de uitvoeringsorganisatie, ondanks alle inspanningen, er niet in slaagt die aanpassingen tijdig te realiseren, komt echter voor rekening van de regiogemeenten.
Tussen burgemeester en wethouders van Den Haag en het algemeen bestuur kan een discussie ontstaan over de vraag wat in een concreet geval onvermijdbare kosten zijn. Mocht deze discussie, ondanks intensief overleg, niet tot overeenstemming leiden, dan ontstaat een geschil waarop artikel 29 van deze regeling van toepassing is.
Lid 7. Naast het gemeenschappelijke takenpakket zal de GGD uitvoeringsorganisatie naar verwachting ook taken uitvoeren in opdracht van een individuele gemeente. Ook daarbij zal de uitvoeringsorganisatie handelen onder de naam “GGD Haaglanden”.
Lid 2. Omdat de regeling uitsluitend wordt getroffen door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, moeten de leden van het algemeen bestuur, op grond van artikel 13 zesde lid Wgr door en uit die colleges worden aangewezen.
Lid 5. Deze ontslagbevoegdheid wordt voorgeschreven door artikel 16 jo artikel 18 Wgr.
Lid 2. Dat de vergaderingen van het algemeen bestuur in openbaarheid moeten plaatsvinden, is bepaald in artikel 22 lid 3 Wgr. Niettemin kunnen vergaderingen onder bepaalde voorwaarden met gesloten deuren worden gehouden. Er bestaat in de wet geen verplichting om de onderwerpen die in een besloten vergadering behandeld kunnen worden, te beperken.
Lid 3. Artikel 20 Gemeentewet is op deze situatie van toepassing.
In dit reglement zullen onder meer de relatie tussen de bij de regeling betrokken partijen en hun verantwoordelijkheden worden beschreven. Daarnaast zal in dit reglement worden opgenomen op welke wijze de kosten voor de uitvoering van het regionaal takenpakket worden berekend.
Op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur, zijn in de Wgr enkele artikelen uit de Gemeentewet die betrekking hebben op vergaderingen van de gemeenteraad, van overeenkomstige toepassing verklaard.
Lid 1. De gemeenten die deelnemen aan deze regeling werken al lange tijd nauw samen in de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden. Met de regionalisering van de GGD is mede beoogd de relatie met de veiligheidsregio’s zo optimaal mogelijk te maken. Daarom is er voor gekozen de stemverhouding die geldt binnen de veiligheidsregio, in deze regeling over te nemen.
Lid 2. Vanwege de publicatiedatum van de bevolkingsstatistiek van het CBS wordt uitgegaan van het inwonertal van het voorafgaande jaar.
Gedacht kan worden aan de bevoegdheid tot het maken van bezwaar en het instellen van (administratief)beroep of het voortdurend houden van toezicht op al wat de GGD aangaat.
De bepalingen over het geven van inlichtingen en het afleggen van verantwoording vloeien voort uit de artikelen 16 t/m 19 Wgr.
Nu de uitvoering van de regeling wordt opgedragen aan de gemeente Den Haag is, gelet op de financiële risico’s die zij hierbij loopt, vastgelegd dat de gemeente Den Haag in ieder geval vertegenwoordigd is in het dagelijks bestuur.
Artikel 33 lid 1 Wgr bepaalt, dat ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuur van een openbaar lichaam, de wettelijke regels die gelden voor de verdeling van de bevoegdheden van de gemeentebesturen over de gemeentelijke bestuursorganen, van overeenkomstige toepassing zijn.
Derhalve is voor wat betreft de bevoegdheden van het dagelijks bestuur aansluiting gezocht bij de bevoegdheden die in de Gemeentewet zijn toegekend aan burgemeester en wethouders.
Volgens artikel 12 lid 1 Wgr bestaat het bestuur van een openbaar lichaam uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen (Art. 13 lid 9 Wgr). De regeling zou bepalingen kunnen bevatten over de aanwijzing, bijvoorbeeld dat het lid van het algemeen bestuur dat de grootste gemeente vertegenwoordigt, voorzitter is.
De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur (Art. 12 lid 3 Wgr)
Lid 2. Dit betreft de civiel rechtelijke vertegenwoordiging van de GGD als rechtspersoon. Aansluiting is gezocht bij de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de burgemeester. Het artikel biedt de mogelijkheid om aan een ander, bijvoorbeeld de directeur publieke gezondheid, een volmacht te geven.
Lid 3. Dit betreft het ondertekenen van brieven en besluiten. Volgens artikel 32a Gemeentewet, dat van overeenkomstige toepassing is verklaard, moeten stukken die van de raad uitgaan, mede worden ondertekend door de griffier. De Wet gemeenschappelijke regelingen kent echter niet de functie van griffier.
Lid 1. Deze bepaling vloeit voort uit artikel 14 lid 3 Wpg.
Vastgelegd is dat burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag met de voordracht instemmen. De directeur publieke gezondheid is immers rechtspositioneel in dienst van die gemeente en tevens uit hoofde van zijn functie directeur van de uitvoeringsorganisatie.
Ingevolge artikel 32 lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s is de directeur publieke gezondheid tevens belast met de leiding van de GHOR.
Lid 2. Omdat de uitvoering van GGD taken is belegd bij de gemeente Den Haag heeft de GGD geen personeel in dienst. Om die reden is ervoor gekozen ook de directeur publieke gezondheid rechtspositioneel onder te brengen bij de gemeente Den Haag.
Lid 3. In het directiestatuut zal onder meer worden opgenomen dat de directeur publieke gezondheid ondersteund wordt door een beleidscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeenten. Die beleidscommissie kan een voorstel van de directeur publieke gezondheid aan het algemeen of dagelijks bestuur van een advies voorzien. Het directiestatuut regelt ook de rol van de directeur publieke gezondheid met betrekking tot de uitvoering van lokale taken.
De tekst van dit artikel is overgenomen uit de artikelen 34 en 35 Wgr.
De begroting betreft de uitgaven voor de jaarlijks met de gemeente Den Haag overeen te komen vergoeding voor de uitvoering van het takenpakket in de regiogemeenten.
De begroting betreft uitdrukkelijk niet de uitgaven voor de uitvoering van GGD taken ten behoeve van de gemeente Den Haag. Die uitgaven zijn opgenomen in de begroting van de gemeente Den Haag.
Lid 2. Conform de Wgr dient de ontwerpbegroting aan alle gemeenteraden te worden aangeboden. De in de wet genoemde termijn was op 1 september 2012 6 weken voordat de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur wordt aangeboden (art 35 lid 1 Wgr).
Lid 3. Elke gemeenteraad heeft het recht zijn zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren te brengen. Aangezien de ontwerpbegroting geen lasten en baten betreft voor uitvoering van GGD taken ten behoeve van de gemeente Den Haag, ligt het voor de hand dat de raad van de gemeente Den Haag terughoudend zal zijn in zijn zienswijze.
Lid 6. De in de wet genoemde datum was op 1 september 2012: 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient (art 34 lid 2 Wgr).
Lid 1. Op basis van dit artikellid zullen voor het begin van elke periode van 4 jaar tussen burgemeester en wethouders van Den Haag en het algemeen bestuur onderhandelingen worden gevoerd over de vergoeding voor de uitvoering van het takenpakket in de regiogemeenten gedurende die periode. Die onderhandelingen zullen net zo lang moeten worden voortgezet totdat overeenstemming is bereikt.
Lid 2. Om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen, is hier opgenomen dat de bestaande situatie ongewijzigd wordt voortgezet zolang de onderhandelingen over de hoogte van de vergoeding voortduren.
Lid 3. De vergoeding conform het eerste lid, zal jaarlijks, op basis van een vast criterium, automatisch worden aangepast aan gewijzigde lonen en prijzen.
Lid 4. Met een stijging of daling van het totaal aantal inwoners zal ook de omvang van het takenpakket toe- of afnemen. Om die reden wordt de vergoeding jaarlijks aangepast aan de verandering van het aantal inwoners. Bij de berekening van de vergoeding voor het eerste jaar van deze regeling (2014) is uitgegaan van het totaal aantal inwoners per 1 januari 2013.
Lid 5. Taken die niet in het takenpakket voor de regiogemeenten zijn voorzien, kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een grootschalige vaccinatie ter afwending van een dreigende infectieziekte epidemie.
Lid 6. De uitvoeringsorganisatie verricht haar dienstverlening tegen een vooraf overeengekomen vergoeding zonder de mogelijkheid van nacalculatie. Hieruit volgt dat eventuele tekorten op de exploitatie voor rekening zijn van die organisatie. Om elke twijfel hierover uit te sluiten, is deze conclusie expliciet in de regeling opgenomen.
Lid 1. De in de begroting opgenomen uitgaven worden gedekt uit de bijdragen van de regiogemeenten. De hoogte van de individuele bijdrage is afhankelijk van het aantal inwoners van de betreffende gemeente.
Lid 2. Voor de uitgaven die verband houden met de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 23 lid 5 zal, wegens het onvoorspelbare karakter van die uitgaven, geen bedrag in de begroting zijn opgenomen. Deze uitgaven worden daarom gedekt uit een afzonderlijke bijdrage van de regiogemeenten. De hoogte van die bijdrage is eveneens gerelateerd aan het aantal inwoners van de betreffende gemeente.
De tekst van dit artikel is overgenomen uit artikel 34 lid 3 en 4 Wgr.
De jaarrekening geeft inzicht in de werkelijke uitgaven voor de uitvoering van het takenpakket ten behoeve van de regiogemeenten, afgezet tegen de daarvoor begrote kosten. Hierbij kunnen geen overschotten of tekorten ontstaan omdat de uitvoeringsorganisatie haar diensten verricht tegen een vooraf overeengekomen, en in de begroting opgenomen, vergoeding. Onverwachte financiële voor- of nadelen bij de uitvoering, komen dan ook voor rekening en risico van de uitvoeringsorganisatie.
Ook de uitgaven voor de taken als bedoeld in artikel 23 lid 5 kunnen niet leiden tot een overschot of tekort op de jaarrekening. Die uitgaven zijn immers gelijk aan de bijdragen die de regiogemeenten daarvoor op grond van artikel 24 lid 2 hebben betaald.
De rekening geeft geen inzicht in de uitgaven van de bedrijfsvoering van de uitvoeringsorganisatie. Die cijfers zijn opgenomen in de jaarrekening/jaarverslag van de gemeente Den Haag.
Lid 3. De in de wet genoemde datum was op 1 september 2012: 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft (art 34 lid 4 Wgr).
Een voor onbepaalde tijd getroffen gemeenschappelijke regeling dient bepalingen te bevatten omtrent wijziging, opheffing, toetreding en uittreding (Art. 9 Wgr).
Op grond van artikel 14 lid 1 Wpg moet de gemeenschappelijke regeling voor een regionale GGD worden getroffen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot één veiligheidsregio. Daarnaast kan op grond van het vijfde lid van dat wetsartikel een regionale GGD ook in stand worden gehouden door de colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten die behoren tot twee of meer veiligheidsregio’s. Dit betekent dat, zolang dit wetsartikel bestaat, toetreding en uittreding slechts beperkt mogelijk is.
Artikel 26 lid 3 Een te stellen voorwaarde zal waarschijnlijk zijn, dat de uitredende gemeente bepaalde kosten moet vergoeden. Het algemeen bestuur regelt de wijze waarop die kosten worden berekend. Mocht hierover geen overeenstemming worden bereikt dan is de geschillenregeling van artikel 29 van toepassing.