Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwijndrecht

Verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwijndrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van de rioolheffing 2014
CiteertitelVerordening rioolheffing Zwijndrecht 2014(herziene versie)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015Nieuwe regeling

17-12-2013

Stadsnieuws, 2013-12-24

2013-11993 Herzien

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing 2014

Verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing 2014,

waarin:

  • 1.

    een tariefsstijging voor meerpersoonshuishoudens ten opzichte van 2013 is opgenomen van 8,80%;

  • 2.

    het tarief voor eenpersoonshuishoudens in vier jaar in gelijke stappen (50 > 62,5 > 75 > 87,5 > 100%) gelijk wordt getrokken met die van meerpersoonshuishoudens.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • 2.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • 3.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • 4.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • 1.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater;

  • 2.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

 

 

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

 

  • 1.

    De belasting voor percelen die in hoofdzaak tot woning dienen wordt geheven naar een vast bedrag per perceel en huishoudensituatie;

  • 2.

    De belasting voor percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters water als bedoel in het tweede lid wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 4.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

  • 5.

    De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

  • 6.

    Indien een perceel als bedoeld in het tweede lid niet is voorzien van een watermeter wordt de hoeveelheid water gesteld op 250 m³.

Artikel 6 Belastingtarieven

 

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt                                  € 226,08;

  • 2.

    Indien het perceel in hoofdzaak tot woning dient en op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon, bedraagt de belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid, € 141,24

  • 3.

    De belasting als bedoeld in artikel 5, tweede lid, bedraagt bij een aantal kubieke meters water van: 

 

 

a

10.000 m³ water of minder

€ 226,08 voor elke hoeveelheid van 250 m³ of gedeelte daarvan;

b

Meer dan 10.000 m³ water, doch minder dan 25.000 m³

€ 9.043,20 (40 x het basistarief) vermeerderd met € 56,52 voor elke hoeveelheid van 250 m³ of gedeelte daarvan boven 10.000 m³;

c

25.000 m³ water of meer, doch minder dan 50.000 m³

€ 12.434,40 (55 x het basistarief) vermeerderd met € 28,26 voor elke 250 m³ of gedeelte daarvan boven 25.000 m³;

d

50.000 m³ of meer

€ 15.260,40 (67,5 x het basistarief) vermeerderd met € 5,65 voor elke hoeveelheid van 250 m³ of gedeelte daarvan boven 50.000 m³.

 

 

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven van percelen met een aansluiting op de gemeentelijke riolering uitsluitend voor de afvoer van hemel- en grondwater met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,00, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening rioolheffing Zwijndrecht 2013’ van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing Zwijndrecht 2014’.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 december 2013                                           .

 

De griffier,                                                      De voorzitter,

Nota-toelichting  

 

Toelichting (raadsvoorstel en- besluit)

 

Inleiding

De rioolheffing wordt geheven als dekking van de kosten voor collectieve maatregelen die nodig zijn voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater.

 

We kennen momenteel drie tarieven. Voor woningen zijn dit het basistarief, ook wel het tarief voor meerpersoonshuishoudens genoemd en het tarief voor eenpersoonshuishoudens. Voor het tarief voor eenpersoonshuishoudens komt men uitsluitend in aanmerking als de woning door één persoon wordt bewoond en dit door middel van inschrijving in het GBA kenbaar is. Het tarief voor eenpersoonshuishoudens is op dit moment de helft van het tarief van de meerpersoonshuishoudens. Voor niet-woningen geldt, afhankelijk van het waterverbruik, een gedifferentieerd tarief. Voor de diverse tarieven verwijzen wij u naar artikel 6 in de verordening.

 

In het geactualiseerde Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) Zwijndrecht 2013-2017, wat inmiddels ter vaststelling aan u is aangeboden, is opgenomen dat in de eerstkomende circa tien jaar een tamelijk forse tariefsverhoging nodig is. Dit om de rioolheffing op lange termijn kostendekkend te houden. Daarnaast is geconstateerd dat de kosten van de riolering nauwelijks beïnvloed worden door het aantal personen wat in een woning woont en wij met de helft van het tarief voor eenpersoonshuishoudens afwijken van een ruime meerderheid van de overige gemeenten. Bij de aanbieding van de begroting 2014-2017 en de belastingverordening rioolheffing hadden wij u dan ook voorgesteld om de tarieven voor de een- en meerpersoonshuishoudens in 2 jaar gelijk te trekken.

 

Tijdens de op 12 november gehouden algemene beschouwingen over de begroting en belastingvoorstellen is geconstateerd dat voor een geleidelijker toegroei in 4 jaar meer draagvlak in uw raad is. Daarnaast was de vraag over welk deel van de kosten aan een persoon toegerekend kan worden niet geheel naar tevredenheid beantwoord om de verhoging van het tarief voor eenpersoonshuishoudens te rechtvaardigen. Tenslotte werd de forse tariefsverhoging, door de lagere realisatie van de investeringen, niet nodig geacht. Een en ander leidde tot een drietal ingediende amendementen. Nadat aan uw raad werd toegezegd om diverse scenario’s nader uit te werken en met cijfers te onderbouwen, werden zowel de amendementen als de verordening rioolheffing aangehouden.

 

In de bij deze verordening bijgevoegde memo gaan we uitgebreid op het bovenstaande in. We hopen daarmee aan uw wensen tegemoet te zijn gekomen. Naast ons eerdere voorstel om de tarieven van eenpersoonshuishoudens in 2 jaar gelijk te trekken naar die van

meerpersoonshuishoudens hebben we nog een tweetal scenario’s uitgewerkt, namelijk gelijktrekking in 3 en in 4 jaar. Voor alle scenario’s hebben we voor de bepaling van de tarieven de volgende uitgangspunten gehanteerd, te weten:

 

  • a.

    een jaarlijkse realisatie van ons investeringsprogramma op basis van 85%;

  • b.

    over de gehele planperiode van het GRP 2013-2017 met een doorkijk naar 50 jaar kostendekkende tarieven;

  • c.

    een zo evenwichtig mogelijke opbouw van de benodigde tariefsstijging;

  • d.

    het voorkomen op korte termijn van een negatieve reserve;

 

We merken overigens op dat het GRP over 4 jaar weer opnieuw dient te worden geactualiseerd.

 

Alles overwegende stellen wij u voor om te kiezen voor scenario 3, dit wil zeggen:

  • a.

    verhoging van het tarief voor meerpersoonshuishoudens ten opzichte van 2013 met 8,80% (inclusief 2% inflatie);

  • b.

    het gelijktrekken van de tarieven voor eenpersoonshuishoudens in 4 jaar.

 

Dit leidt tot de volgende tarieven:  

 

 

2014

2013

Basis

€ 226,08

€ 207,84

Eenpersoonshuishoudens

€ 141,24

€ 103,92

 

De in de meerjarenbegroting 2014-2017 geraamde opbrengst (die nog gebaseerd was op gelijktrekking in 2 jaar) zal door de geleidelijke toegroei in 4 jaar niet geheel worden bereikt.

Dit wordt veroorzaakt, doordat we voor de dekking de extra benodigde tariefsstijging zo beperkt mogelijk hebben gehouden. De hieruit tijdelijk voortvloeiende hogere exploitatietekorten kunnen we echter verrekenen met de reserve riolering, die hierdoor wat sneller afneemt. Voor de langere termijn heeft dit echter voor de kostendekkendheid geen nadelige gevolgen. Wel dient de meerjarenbegroting 2014-2017 hierop te worden aangepast.

 

Wij maken u er nog op attent dat u aan het einde van deze toelichting (naast bovengenoemde memo) de twee gebruikelijke bijlagen aantreft, namelijk:

- bijlage I: Raming kosten en opbrengsten Riolering over 2014;

- bijlage II: Voortgangsrapportage GRP

 

[Bijlage I en II kunt u vinden op de website van de gemeente:

http://www.raadzwijndrecht.nl/Stukken_raadplegen/Archief_2013/Raadsvoorstellen_en_besluiten_2013/2013_11993_Herzien_verordening_rioolheffing_Zwijndrecht_2014

 

In beide bijlagen hebben wij de effecten van de herziene verordening verwerkt. Daarnaast hebben wij in bijlage II tevens de actualisatie van het investeringsprogramma opgenomen.]

 

 

Beoogd resultaat

Het voor 2014 vaststellen van kostendekkende tarieven.

 

Argumenten

Zie de inleiding.

 

(Extern) draagvlak

De verordening is getoetst door Gemeentebelastingen Drechtsteden en is in

overeenstemming met de modelverordening van de VNG.

 

Kanttekeningen

Niet van toepassing.

 

Aanpak/uitvoering

Niet van toepassing.

 

Communicatie

De vaststelling van deze verordening zal eind december bekend worden gemaakt in ons gemeenteblad en via internet. De verordening ligt voorts na publicatie in het gemeenteblad gedurende 12 weken ter inzage in de Publiekshal van het gemeentehuis.

 

Evaluatie en verantwoording

Niet van toepassing.

 

Financiën

Zoals uit bijlage I (raming kosten en opbrengsten riolering) blijkt, bedraagt het geraamde exploitatietekort voor 2014 bijna € 655.000 en komt ten laste van de reserve riolering. Het saldo van de reserve bedraagt hierna nog bijna € 1,9 miljoen, maar zal in de komende jaren verder teruglopen. Zie onderdeel 6 in bijlage II.

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht,

 

 De secretaris,  De burgemeester,