Raadsbesluit
De raad van de gemeente Boekel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november
2013;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
BESLUIT:
vast te stellen de
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE
AFVALSTOFFEN-
HEFFING 2014
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- -
grof huishoudelijk afval: afval dat niet in de opdrukzak past en
geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid;
- -
‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet
milieubeheer.
Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting
geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb.
1994, 80).
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven
ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan
krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
geldt.
Artikel 3. Belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik
maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en
10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van
huishoudelijke afvalstoffen geldt.
- 2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker
aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk
recht gebruik maakt van het perceel;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is
afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft
afgestaan.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 183,94.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting
voor het ter beschikking stellen van een opdrukzak, per rol van 10
opdrukzakken € 11,00.
- 3.
Voor het ophalen van verschillende soorten grof huishoudelijk afval
en grof tuinafval op afroep is een bedrag van € 11,00 per 0,5 m³ (of
een deel daarvan) verschuldigd.
Artikel 5. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6. Wijze van heffing
- 1.
De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt bij wege van
aanslag geheven.
- 2.
In afwijking in zoverre van het in het eerste lid bepaalde, wordt de
belasting, bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, geheven bij
wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende
kennisgeving.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een
ander perceel gebruik maakt.
Artikel 8. Termijnen van betaling
- 1.
De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en
de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid moet(en), indien een machtiging voor
automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde
bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de
aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 3.
In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso
alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes
meer is dan € 80,00 en minder is dan € 2.000,00.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 9. Beperking kwijtschelding
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding
verleend voor de verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 4,
tweede en derde lid.
Artikel 10. Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan
nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van
de afvalstoffenheffing.
Artikel 11. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel
- 1.
De “Verordening afvalstoffenheffing 2013", vastgesteld bij
raadsbesluit van 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
volgende op de dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening
afvalstoffenheffing 2014”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 12 december 2013.
de griffier, de voorzitter
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos