Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing Moerdijk 2014 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Moerdijk 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 12-12-2013 Moerdijkse Bode week 51, 2013 | Onbekend |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
1. De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar, voor een perceel dat uitsluitend tot woning dient en wordt gebruikt door:
a.een éénpersoonshuishouden € 169,85
b.een meerpersoonshuishouden € 226,45
2.De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar, voor een perceel dat op 1 januari van het belastingjaar hoofdzakelijk wordt gebruikt:
a.als winkel, kantoor of opslagruimte waarvan de vloeroppervlakte:
-niet meer bedraagt dan 100 m² € 226,45
-meer bedraagt dan 100 m2 € 375,90
b.als bedrijfsruimten met woning, winkel met woning € 375,90
c.als verzorgingstehuis, per 10 inwoners of gedeelte waaraan huisvesting wordt geboden (naar peildatum 1 januari van het belastingjaar) € 425,70
d.voor onderwijsdoeleinden, per leslokaal € 92,85
e.voor een andere dan één van de hiervoor genoemde functies (culturele gebouwen, clubhuizen, recreatiewoningen,e.d.) € 92,85
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer doch niet meer dan € 10.000 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolheffing.