Organisatie | Amstelveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de “Verordening langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand gemeente Amstelveen”, vastgesteld op 14 december 2011.
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2012 | 01-01-2012 | 01-10-2013 | Nieuwe regeling | 19-09-2012 Gemeenteblad, Officiële bekendmakingen,2012, week 39, blz. 3 | Nr. 12-63 |
Artikel 3 Hoogte van de toeslag
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een landurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Artikel 5 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
De raad mandateert het college om ten behoeve van de uitvoering van deze verordening beleidsregels vast te stellen.
In afwijking van artikel 8 is deze verordening vanaf 1 januari 2013 van toepassing op de belanghebbenden op wie op grond van artikel 78w van de wet de huishoudinkomenstoets nog tot 1 januari 2013 wordt toegepast. Tot 1 januari 2013 gelden de bepalingen uit de verordening genoemd in artikel 8, tweede lid.
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 september 2012.
De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.
In artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:
“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen hebben en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”
Per 1 januari 2012 treedt een wetsvoorstel in werking die gemeenten o.a. verplicht om het recht op langdurigheidstoeslag nog enkel te laten gelden voor mensen die een inkomen hebben tot 110% van de geldende bijstandsnorm.
Volgens deze verordening komt iedereen met een inkomen tot 110% van de geldende bijstandsnorm in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag, ongeacht het soort inkomen. Deze wijziging ten opzichte van de vorige verordening houdt verband met de wijzigingen in de WWB die per 2012 ingaan
Voor de bepaling van de hoogte van de toeslag wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm en per 1 januari van het toepasselijke kalenderjaar. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.
De huidige referteperiode is 3 jaar, een periode waarvoor ook door het Nibud is aangegeven dat de reserveringsmogelijkheden minimaal worden. Ook sluit dit aan bij het Amstelveens minimabeleid, waarbij onder andere bij de “Regeling duurzame gebruiksgoederen” ook is gekozen voor een periode van 3 jaar.
Bij het opstellen van de verordening is waar mogelijk uitgegaan van de regels en/of normen zoals zij nu worden toegepast binnen het Amstelveens minimabeleid. Dit doet recht aan het uitgangspunt van zo min mogelijk regels en maakt het voor de klanten en de uitvoering eenduidiger en daardoor eenvoudiger.
In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.
In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).
In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Uitgegaan wordt van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.
Het genoemde percentage komt overeen met de hoogte van de langdurigheidstoeslag zoals nu is vastgelegd door het Rijk.