Ontheffingenbeleid Drank- en Horecawet

De nieuwe Drank- en Horecawet verplicht gemeenteraden ertoe om bij verordening regels te stellen ten aanzien van paracommerciële horeca-inrichtingen. Het gaat in ieder geval om schenktijden en regels voor bijeenkomsten van persoonlijke aard dan wel bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

In de gewijzigde Horecaverordening ’s-Hertogenbosch 2012 wordt opgenomen dat bovengenoemde bijeenkomsten in beginsel zijn verboden. Het verbod is niet absoluut. De Drank- en Horecawet biedt een ontheffingsmogelijkheid. Dit is geregeld in artikel 4 lid 4: De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels

De belangrijkste ontheffingsmogelijkheid volgt direct uit de wet. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen, dat ontheffingen worden aangevraagd. Er bestaat aldus behoefte aan een beleidskader met toetsingscriteria. Hierdoor wordt voorkomen dat in elk individueel geval een eigen afweging moet worden gemaakt. Bovendien geeft het beleidskader helderheid aan de betrokken horeca-inrichtingen. Een goed beleidskader schept helderheid voor de paracommerciële horeca, maar ook voor de behandelend ambtenaar.

Hoofdregel blijft – hetgeen voor de invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet ook al gold - dat het schenken van alcohol bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn niet wordt toegestaan. De ontheffingsmogelijkheid wordt dan ook uiterst terughoudend gebruikt. Hierbij gelden de volgende criteria:

• 1.

  Er is in redelijkheid geen alternatieve commerciële locatie beschikbaar

• 2.

  De specifieke voorzieningen van de bij het horecabedrijf behorende instelling dragen bij aan het karakter van de bijeenkomst (bijvoorbeeld het gebruik van sportvelden is nodig voor de bijeenkomst)

• 3.

  De bijeenkomsten hebben een bijzonder karakter van bijvoorbeeld maatschappelijke en/of (sociaal)-culturele aard

Naast bovengenoemde criteria wordt gelet of de ontheffing kan worden verleend gelet op:

• 4.

  Het ter plaatse geldende planologische regime

• 5.

  De woon- en leefomgeving (parkeren, ruimtelijke uitstraling, overlast etc).

• 6.

  De openbare orde en veiligheid