Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oosterhout

Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld Oosterhout 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOosterhout
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van marktgeld Oosterhout 2014
CiteertitelVerordening marktgeld Oosterhout 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang van heffing is 1 januari 2014.

Deze verordening vervangt per 25 december de Verordening marktgeld Oosterhout 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-201301-01-2015nieuwe regeling

17-12-2013

Weekblad Oosterhout, 24-12-2013-

0130074

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld Oosterhout 2014

De raad van de gemeente Oosterhout:

gezien het voorstel van het college van 12 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de gemeentewet;

besluit:

Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld Oosterhout 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel, bestaande uit één of meerdere op grond van artikel 3 van de Marktverordening te bepalen eenheden;

  • b)

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • c)

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • d)

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • e)

    seizoensplaats: de standplaats waarop tijdens een gedeelte van het jaar seizoensgebonden producten worden verkocht;

  • f)

    vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het gebruik maken van een standplaats op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, welke door het college als marktterrein is aangewezen, alsmede voor het genot van de door of vanwege het gemeentebestuur hiermee samenhangende verstrekte diensten.

  • 2.

    Onder de naam "reclamegeld" wordt een recht geheven voor het door een vergunninghouder gebruik maken van een standplaats op de woensdagse en zaterdagse weekmarkt op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Het recht wordt geheven van degene aan wie een standplaats als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ter beschikking is gesteld .

  • 2.

    Het reclamegeld wordt geheven van de vergunninghouder aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De grondslag, waarnaar het marktgeld wordt geheven, is het aantal vierkante meters dat is opgenomen in de verleende vergunning voor het innemen van de standplaats dan wel wanneer geen vergunning is verleend het aantal vierkante meters dat met de standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De grondslag, waarnaar het reclamegeld wordt geheven, is de aanwezigheid van een vergunning voor het ter beschikking krijgen van een standplaats op de woensdagse en zaterdagse weekmarkt op grond van de Marktverordening Oosterhout.

Artikel 5 Belastingtarief en tijdvak

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt voor het op kramen, tenten, tafels, in wagens of anderszins uitstallen of ter verkoop voorhanden hebben van waren, goederen en andere voorwerpen van handel op de marktterreinen binnen de gemeente Oosterhout per dag of een gedeelte van een dag:

    • a.

      per m² ingenomen ruimte volgens de verleende vergunning: € 0,74 voor de zaterdagse weekmarkt;

    • b.

      per m² ingenomen ruimte volgens de verleende vergunning: € 0,67 voor de woensdagmiddagmarkt. Bij de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een m² voor een gehele m² gerekend.

  • 2.

    Het reclamegeld bedraagt een vast bedrag van € 120,00 per jaar. Indien de vergunninghouder vooraf schriftelijk heeft aangegeven het verschuldigde reclamegeld per kwartaal te willen betalen bedraagt het reclamegeld € 30,00 per kwartaal.

  • 3.

    Aan vergunninghouders, die vooraf schriftelijk aangeven het verschuldigde marktgeld per kwartaal te willen betalen, wordt per kwartaal twaalf maal het tarief, als verschuldigd op grond van het eerste lid van dit artikel, in rekening gebracht. Aan vergunninghouders, die vooraf schriftelijk aangeven het verschuldigde marktgeld per jaar te willen betalen, wordt per jaar 45 maal het tarief, als verschuldigd op grond van het eerste lid van dit artikel, in rekening gebracht.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De in artikel 5 bedoelde rechten worden geheven bij wege van aanslag, voor zover deze rechten per kwartaal of per jaar in rekening worden gebracht.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats, een seizoensplaats en een standwerkerplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag en een kwitantienummer is vermeld.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, eerste lid, bedoelde aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De in artikel 6, tweede lid, bedoelde rechten moeten worden betaald op het moment dat de schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1.

    Met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid zijn de bij wege van schriftelijke kennisgeving geheven rechten verschuldigd bij de aanvang van het in artikel 2 bedoelde gebruik.

  • 2.

    De bij wege van aanslag geheven rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het kwartaal of jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van het in artikel 2 bedoelde gebruik.

  • 3.

    Bij de aanvang van de belastingplicht in de loop van het kwartaal is het recht verschuldigd over zoveel derde gedeelten van het voor dat kwartaal verschuldigde recht als er in dat kwartaal, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Bij de aanvang van de belastingplicht in de loop van het jaar is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, in verband met het overlijden van de belastingplichtige of door schriftelijke opzegging door belastingplichtige dan wel door intrekken van een vergunning door het college, wordt ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten van het voor dat kwartaal verschuldigde recht als er in dat kwartaal, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, in verband met het overlijden van de belastingplichtige of door schriftelijke opzegging door belastingplichtige dan wel door intrekken van een vergunning door het college, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het markt- en reclamegeld.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De "Verordening marktgeld Oosterhout 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgeld Oosterhout 2014".

Behorende bij raadsbesluit nr van 18 december 2013.

griffier