Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen 2013 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Welzijn |
Deze regeling is vervangen door de Algemene subsidieverordening Weert 2017.
Artikel 19 bevat een hardheidsclausule.
Deze wijziging treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2017 | art. 1, 10, 14, 16 | 22-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 20-05-2015 | RAD-001043 |
23-04-2014 | 01-01-2015 | art. 6 | 25-03-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 22-04-2014 | RAD-000948 | |
01-01-2014 | 23-04-2014 | Nieuwe regeling | 30-10-2013 | RAD-000877 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 4 Uitvoeringsbevoegdheden
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
De subsidieontvanger doet onmiddellijk schriftelijk melding aan het college zodra aannemelijk is dat:
Artikel 14 Subsidieaanvraag subsidievaststelling
Bij een jaarlijkse subsidie doet een subsidieontvanger vóór 1 april van het jaar na afloop van het jaar waarop de subsidieverstrekking betrekking heeft een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college overeenkomstig artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier, tenzij artikel 16 lid 1 onder a van toepassing is. Het college beslist bij jaarlijkse subsidies vóór 1 september volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend op de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.
Bij een eenmalige subsidie doet een subsidieontvanger binnen 13 weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college onder overlegging van een activiteitenverslag en financiële verslaglegging, tenzij artikel 16 lid 1 onder a van toepassing is. Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst op de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.
Indien vóór de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen geen aanvraag als bedoeld in dit artikel is ontvangen, wordt de organisatie verzocht alsnog binnen 4 weken de aanvraag in te dienen. Indien hieraan niet voldaan wordt kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen. Als de subsidievaststelling lager is dan de subsidieverlening, kan het verschil worden teruggevorderd.
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste en tweede lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 16 Verantwoording subsidies tot € 5.000,-
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteit(en), waarvoor de subsidie wordt verstrekt, is/zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en 9 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Weert in zijn openbare vergadering van 31 oktober 2012. Laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 30 oktober 2013.
De griffier, de burgemeester,
Toelichting behorende bij de Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn enkele begrippen omschreven ter verduidelijking van deze verordening en om interpretatieverschillen te voorkomen.
De gemeente Weert verstrekt op basis van de Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen 2013 jaarlijkse en eenmalige subsidies. In de praktijk kunnen deze subsidies worden uitgewerkt als een waarderingssubsidie of een garantiesubsidie, maar om verwarring te voorkomen is de terminologie in de verordening beperkt tot 2 soorten subsidies.
Een jaarlijkse subsidie is een subsidie die jaarlijks of voor een aantal jaren wordt verstrekt aan een aanvrager. Indien de hoogte van de jaarlijkse subsidie van jaar tot jaar maar in beperkte mate wijzigt, is het aan te bevelen de jaarlijkse subsidies meerjarig vast te stellen om administratieve lasten te besparen. Daarna kan opnieuw besloten worden om een jaarlijks subsidie te verstrekken. Als een subsidie voor langer dan drie jaar aan een instelling wordt verstrekt voor de uitvoering van dezelfde activiteit(en), ontstaat er een subsidierelatie, zoals beschreven in artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht en dient bij weigering van de subsidie voor een nieuw tijdvak een redelijke termijn in acht te worden genomen.
Eenmalige subsidies worden verstrekt voor een incidentele activiteit. Hierbij kan gedacht worden aan subsidies voor een bepaald eenmalig project. De eenmalige subsidie heeft een maximale looptijd van 4 jaar. Het feit dat een project langer duurt dan de subsidietermijn doet hier niets aan af.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Een bestuursorgaan mag slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift (tenzij artikel 4:23, derde lid Algemene wet bestuursrecht van toepassing is). In het wettelijk voorschrift moet worden aangegeven waarop deze van toepassing is. De Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen heeft in combinatie met de bijbehorende deelsubsidieverordeningen betrekking op alle vrijwilligersorganisaties en voor zover nadrukkelijk van toepassing verklaard. Dit wil zeggen dat de Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen geen betrekking heeft op de subsidieverstrekking aan professionele instellingen. (Deze blijft vooralsnog verder geregeld in de Subsidieverordening professionele instellingen op het gebied van kunst, cultuur, welzijn en maatschappelijke dienstverlening). Tevens moet in de verordening worden aangegeven voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt. Artikel 2 van deze verordening geeft gehoor aan dit vereiste uit de Algemene wet bestuursrecht. De subsidieverstrekking is dus enkel gericht op de realisatie van activiteiten en niet op de instandhouding van organisaties binnen de aangegeven beleidsterreinen. In de deelsubsidieverordeningen worden de specifieke criteria voor het verkrijgen van subsidie per beleidsterrein uitgewerkt. De Algemene Subsidieverordening 2013 is derhalve niet van toepassing indien hiervan bij of krachtens een bijzondere subsidieregeling (bijv. de deelsubsidieverordeningen) wordt afgeweken.
Uitgangspunt is dat alleen rechtspersonen voor subsidies in aanmerking komen. Gezien het eenmalige karakter van de eenmalige subsidie is het niet altijd redelijk om te eisen dat er een rechtspersoon wordt opgericht voor een incidentele activiteit. Afwijkend van hetgeen is geregeld in het eerste lid, kunnen eenmalige subsidie tot € 1.500,- ook worden verstrekt aan natuurlijke personen.
Artikel 4 Uitvoeringsbevoegdheden
De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van de (deel)subsidieverordening berust bij burgemeester en wethouders van de gemeente Weert. Zij kunnen geen besluiten nemen die niet stroken met de door de raad vastgestelde algemene regels. Voor bijzondere gevallen kan de hardheidsclausule uitkomst bieden. Burgemeester en Wethouders kunnen aanvullende regels opstellen in het kader van de verordening. Dit betreft enkel regels op detail- en uitvoeringsniveau.
In het vierde lid is de bevoegdheid van het college geregeld om voorwaarden aan de subsidieverlening te verbinden. Zie hiertoe ook artikel 4:33 Algemene wet bestuursrecht voor het verschil met verplichtingen artikel 4:37 Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Beheersbaarheid van overheidsgeld is een vraagstuk dat in tijden van schaarse financiële middelen steeds actueler wordt.
Ook als grote maatschappelijke waarde wordt gehecht aan de ondersteuning/bevordering van bepaalde activiteiten, kan het om financiële redenen toch noodzakelijk zijn om hieraan grenzen te stellen. Het instellen van een zogenaamd subsidieplafond geeft hiertoe de mogelijkheid.
Iedereen die aan de in de subsidie(deel)verordening gestelde criteria voldoet, kan in principe aanspraak maken op subsidie. Is een subsidieplafond vastgesteld, moet op een zeker moment, als het subsidieplafond is bereikt (dus het geld op is) ook worden gestopt met subsidiëren. De Algemene wet bestuursrecht geeft hiertoe de bevoegdheid, ondanks de aanspraak die een aanvrager heeft. Dan wordt er dus ‘nee’ verkocht omdat het subsidiepotje leeg is.
De hoogte van een subsidieplafond en de verdelingsmethodiek moet vóór aanvang van het tijdvak waarvoor het geldt, bekend worden gemaakt zodat (mogelijke) aanvragers hiermee bij hun aanvraag rekening kunnen houden.
In principe kan aan iedere subsidie een subsidieplafond worden gekoppeld. Dat is alleen niet zo zinvol als het om individuele subsidies gaat. Er zijn dan immers geen anderen die op hetzelfde geld aanspraak kunnen maken.
Ter bescherming van alle eventuele aanvragers, mag een vastgesteld subsidieplafond gedurende de looptijd niet worden verhoogd. Ook niet als een bestuursorgaan de aanvraag die tot overschrijding zou leiden, toch wil honoreren.
Het gedurende de looptijd verlagen van een subsidieplafond is mogelijk als het subsidieplafond eerder is vastgesteld dan de begroting en in de verordening en subsidiebeschikking een begrotingsvoorbehoud is opgenomen. Zijn als gevolg van de vaststelling van de begroting alsnog onvoldoende middelen beschikbaar, kan het subsidieplafond onder bepaalde voorwaarden naar beneden worden bijgesteld.
Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Artikel 6 Subsidieaanvraag subsidieverlening
De aanvraag moet worden ingediend door middel van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier. Hiermee wordt de rechtszekerheid en uniformiteit bevorderd en is het voor de aanvrager meteen duidelijk welke documenten overlegd moeten worden. Bij wijziging zal het aanvraagformulier opnieuw moeten worden vastgesteld. Aan welke eisen de aanvraag precies moet voldoen is terug te vinden in afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze vereisten zijn opgenomen in het aanvraagformulier, en hoeven zodoende niet in dit artikel wordt opgenomen. Ook de gegevens die moeten worden overlegd staan opgenomen in het aanvraagformulier, en hoeven in dit artikel dus niet opnieuw worden opgesomd.
Lid 2 bevat de uiterste indieningstermijn voor de jaarlijkse subsidies. Het is van belang dat de aanvraag ruim voor het begin van de nieuwe subsidieperiode ontvangen wordt. Dan is er nog voldoende ruimte voor een inhoudelijke afweging en eventueel overleg en onderhandeling met de aanvrager(s). De termijn van 1 september geeft de gemeente een redelijke periode om te beslissen op de aanvraag en waarborgt anderzijds dat de beslissing op de aanvraag voor aanvang van het subsidiejaar kan worden genomen.
Artikel 7 Beslistermijn op de aanvraag
Hier worden de termijnen gegeven, waarbinnen het college moet beslissen op een aanvraag voor subsidie. In de Algemene wet bestuursrecht staan geen strikte beslistermijnen op een subsidieaanvraag. In de regel wordt een termijn van 8 tot 13 weken redelijk geacht na ontvangst van een volledige aanvraag.
Gelet op de Wet Dwangsom is het van belang om een voorzienbare langere beslistermijn in nadere regels vast te leggen. Op grond van het bepaalde in de Wet Dwangsom kan de gemeente namelijk een dwangsom opgelegd krijgen (van ten hoogste € 1.260,-) indien een beschikking op een aanvraag niet op tijd is gegeven. De in de verordening opgenomen beslistermijnen bieden aanvrager normaal gesproken duidelijkheid vóór aanvang van de activiteiten.
Het college heeft de bevoegdheid om in de verleningsbeschikking verplichtingen op te leggen aan de subsidieontvanger. Naast de verplichtingen in de subsidieverordening staan ook in artikel 4:37 en 4:38 Algemene wet bestuursrecht enkele subsidieverplichtingen opgenomen die het bestuursorgaan kan opleggen.
De artikelen 4:30 en 4:31 van de Algemene wet bestuursrecht regelen de inhoud die de beschikking tot subsidieverlening minimaal moet hebben. Met artikel 8 lid 2 sub g wordt beoogd dat degene aan wie de subsidie is toegekend, van meet af aan duidelijk is waaraan hij moet voldoen om uiteindelijk ook subsidie te ontvangen.
Artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht noemt als weigeringgrond het overschrijden van het subsidieplafond. En in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht zijn algemeen geldende weigeringsgronden opgenomen. In artikel 9 van deze verordening zijn aanvullende weigeringsgronden opgenomen. Het oogmerk van dit artikel is een doelmatig subsidiebeleid mogelijk te maken en misbruik van subsidiegelden tegen te gaan.
Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
In het derde lid is de verplichting opgenomen om aan het bestuursorgaan toestemming te vragen voor het uitvoeren van bepaalde handelingen. Denk hierbij aan het wijzigen van de statuten, het oprichten van dan wel deelnemen aan een rechtspersoon, het ontbinden van de rechtspersoon. Eventuele wijzigingen die de wetgever aanbrengt in dit artikel zijn ook van toepassing op deze verordening.
Bij het niet voldoen aan verplichtingen kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht, afhankelijk van het concrete geval, verschillende instrumenten worden ingezet. Zo kan de subsidie lager worden vastgesteld, worden ingetrokken of kan de subsidierelatie worden beëindigd door het weigeren van de subsidie voor het volgende tijdvak.
In artikel 11 is de verplichting op genomen belangrijke wijzigingen te melden aan het college. Hierbij moet “schriftelijk” hier niet al te letterlijk worden opgevat; een melding per e-mail kan ook voldoende zijn mits dat het college elektronisch berichtenverkeer (mede) voor dit doel, expliciet heeft opengesteld (geregeld in afdeling 2.3 Algemene wet bestuursrecht). Aan het gebruik van de elektronische weg kunnen nadere eisen worden gesteld. Hierbij moet met name gedacht worden aan het verplichte gebruik van één gemeentelijk e-mailadres met registratie van ontvangst.
De subsidieontvanger is verplicht tijdig te melden bij de gemeente als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Algemene wet bestuursrecht alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was.
Artikel 12 Tussentijdse rapportage
Het college bepaalt bij de subsidieverlening welke vereisten worden gesteld aan de tussentijdse, inhoudelijke en financiële verantwoording. Het regime voor tussentijdse rapportage is lichter dan het regime wat is opgesteld voor de eindverantwoording.
Artikel 13 Bevoorschotting/verrekening
De bevoorschottingsbeschikking wordt ambtshalve gegeven op het moment van de verleningbeschikking. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvra(a)g(en) voor bevoorschotting in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. Dit leidt tot lastenbesparingen bij zowel de subsidieontvanger als de subsidieverstrekkende gemeente.
Omdat de bevoorschotting mede afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren activiteit is er voor gekozen om de termijnen en percentages, waarop de (automatische) bevoorschotting plaats vindt, niet in de verordening te noemen. Deze zullen in de subsidieverleningbeschikking worden opgenomen.
In de Algemene wet bestuursrecht is verrekening van een geldschuld met een vordering toegestaan, mits deze bevoegdheid daartoe in een wettelijk voorschrift is opgenomen. Lid 2 van dit artikel zorgt voor een geldige toepassing van artikel 4:95 Algemene wet bestuursrecht in de gemeentelijke praktijk.
Artikel 14 Subsidieaanvraag vaststelling
De vaststellingsaanvragen worden evenals de aanvragen voor verlening door middel van een vastgesteld aanvraagformulier ingediend waardoor de administratieve lasten voor de gemeente worden verminderd. Daarnaast is het door gebruik van een aanvraagformulier ook duidelijk welke gegevens de gemeente nodig heeft voor het behandelen van de aanvraag. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager op de in artikel 16, 17 en 18 genoemde wijze verantwoording af. De leden 5 en 6 bevatten de termijn waarin het college op de vaststellingsaanvraag moet beslissen. Bij verlenging van de beslistermijn wordt uitgegaan van de wettelijke regeling die is genoemd in artikel 4:14 Algemene wet bestuursrecht. Indien er sprake is van verlenging van de beslistermijn zal hiervan zo spoedig mogelijk mededeling moeten worden gedaan aan de aanvrager en daarbij noemt het college een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 15 Vermindering subsidie bij het opvoeren van niet marktconforme kosten
Onnodige gemaakte kosten kunnen bij de vaststelling door burgemeester en wethouders, gemotiveerd buiten beschouwing worden gelaten voor zover deze naar hun oordeel onredelijk zijn. Denk hierbij aan onnodige hoge kosten voor de huur, honoraria of materiaalkosten.
Artikel 16 Verantwoording subsidies tot € 5.000,-
Ten behoeve van directe vaststelling (eerste lid, onderdeel a) worden de bewijsstukken van de activiteit direct met de aanvraag meegestuurd. Steekproefsgewijze controle na de vaststelling is mogelijk, maar leidt alleen in bijzondere gevallen, zoals fraude, tot terugvordering.
In het geval van verlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling (eerste lid, onderdeel b), wordt in de subsidieverleningbeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht. De subsidie wordt vervolgens, binnen 13 weken na de datum waarop de activiteit(en) uiterlijk moet(en) zijn verricht, ambtshalve vastgesteld door de subsidieverstrekker.
Subsidies die deels bestaan uit variabele subsidiecomponenten kunnen niet direct worden vastgesteld. Voor deze subsidies wordt een beschikking tot verlening afgegeven en dient de subsidieaanvrager achteraf een aanvraag voor subsidievaststelling in.
Artikel 17 Verantwoording subsidies van € 5.000,- tot € 50.000,-
Het tweede lid bepaalt, dat de subsidieontvanger moet aantonen dat de activiteit(en), waarvoor de subsidie is verleend, is (zijn) uitgevoerd. Het college zal vooraf in de verleningbeschikking moeten aangeven op welke wijze deze verantwoording moet plaatsvinden. Er kunnen daarbij verschillende instrumenten worden gebruikt, zoals bestuurs- en activiteitenverslagen, een managementverklaring, een deskundigenverklaring of andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een publicatie). Vanuit het oogpunt van lastenverlichting wordt in lid 3 geregeld dat ook alternatieve verantwoordingsbewijzen kunnen worden gevraagd. Daarmee geven wij invulling aan het uitgangspunt, dat de verantwoordingslasten in verhouding moeten zijn met de hoogte van het subsidiebedrag.
Artikel 18 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,-
De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Bij de financiële verantwoording worden de in het tweede lid genoemde stukken gevraagd.
Vanuit het oogpunt van lastenverlichting wordt in lid 3 geregeld dat ook alternatieve verantwoordingsbewijzen kunnen worden gevraagd. Daarmee geven wij invulling aan het uitgangspunt, dat de verantwoordingslasten in verhouding moeten zijn met de hoogte van het subsidiebedrag.
Ingeval er wordt afgeweken van de verordening dient de afwijkende besluitvorming altijd binnen de doelstelling van de verordening te passen. De hardheidsclausule dient enkel toegepast te worden in uitzonderlijke gevallen.
In dit artikel is bepaald dat de Subsidieverordening Welzijn 2006 wordt ingetrokken. De subsidieaanvragen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2013 en verder vallen onder de werking van de Algemene Subsidieverordening Welzijn en evenementen 2013.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.