Overheidsorganisatie | Gemeente De Ronde Venen |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting cluster 40 Amstelkade |
Citeertitel | Verordening baatbelasting cluster 40 Amstelkade |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2005 | 03-01-2011 | Nieuwe regeling | 16-12-2004 De Ronde Vener, 05-01-2005 | 0156/04 | |
06-01-2005 | 03-01-2011 | Nieuwe regeling | 16-12-2004 De Ronde Vener, 05-01-2005 | 0156/04 |
De raad van de gemeente De Ronde Venen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel nr. 0156/04 van 16 december 2004);
besluit:
-vast te stellen de verordening baatbelasting cluster 40 Amstelkade.
Deze verordening verstaat onder:
een onroerende zaak:
een gebouwd eigendom;
een ongebouwd eigendom;
een gedeelte van een onder a of b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
een samenstel van twee of meer van de onder a of b bedoelde eigendommen of onder c bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.
bedrijven: onroerende zaken die als zodanig worden aangemerkt in het bestemmingsplan “Buitengebied De Ronde Venen”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 22 september 2005 en op 9 mei 2006 gedeeltelijk is goedgekeurd door gedeputeerde staten van Utrecht.
1. Onder de naam “baatbelasting cluster 40 Amstelkade” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen het gearceerde gebied op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 januari 2004 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten riolering, met inbegrip van bijbehorende werken.
1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
2. Voor toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen ge-nothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, terzake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.
De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.
De belasting bedraagt per onroerende zaak:
Voor bedrijven € 2.568
Voor particulieren € 2.174
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende vijf jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van vijf jaren en een rentevoet van 5%.
4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 5%.
5.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgelegd voor de nog niet verstreken belastingjaren.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting cluster 40 Amstelkade.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening baatbelasting cluster 40 Amstelkade”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen d.d. 16 december 2004
De raad voornoemd,
de griffer, de voorzitter,