Nr.: 13 –
Onderwerp:
Verordening hondenbelasting 2014.
De raad van de gemeente Diemen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12
november 2013
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
B e s l u i t:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting
2014.
(Verordening hondenbelasting)
Artikel 1 - Belastbaar feit
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake
van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 - Belastingplicht
- a.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- b.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- c.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3 - Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
- b.
die door de “Stichting hulphond Nederland” als gehandicaptenhond aan
een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
- c.
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting
is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede
lid, van genoemd besluit;
- d.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden.
Artikel 4 - Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 - Belastingtarief
- a.
De belasting bedraagt per belastingjaar:
- a.
- b.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad
van beheer op kynologisch gebied in Nederland,
€ 407,52 per kennel.
3.Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het
werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op
voet van het tweede lid bepaalde bedrag
Artikel 6 - Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 - Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 – Aangifte
- a.
De houder van een hond is verplicht binnen twee weken na het ontstaan
van de belastingplicht, dit te melden aan de heffingsambtenaar.
- b.
Indien het aantal gehouden honden toeneemt, dient de houder dit binnen
twee weken te melden aan de heffingsambtenaar.
- c.
Melding gebeurt schriftelijk of digitaal via de website van het
Samenwerkingsverband Amstelland, www.belastingen@amstelveen.nl
Artikel 9 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- a.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- b.
Als de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het
aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de
belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het
aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
- c.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel
het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden,
nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van
de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 10 - Termijnen van betaling
- a.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
twee maanden later.
- b.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van
de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan
€ 100,00 doch minder dan € 3.500,00 en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van
de maand volgend op die welke in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens
een maand later.
- c.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen
Artikel 11 – Kwijtschelding
- a.
Kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet
1990 (Stb.221), is niet mogelijk van de boetebepalingen in artikel
13 van deze verordening.
- b.
Geen kwijtschelding wordt verleend voor aanslagen betrekking hebbend
op kennels.
Artikel 12 - Penning
- a.
De heffingsambtenaar verstrekt de houder van een hond per hond een
unieke penning.
- b.
De begeleider van een hond of honden in de openbare ruimte, dient op
verzoek van de heffingsambtenaar deze penning te tonen.
- c.
Na einde van het houderschap dient de penning binnen twee weken bij
de heffingsambtenaar te worden ingeleverd.
- d.
Bij vermissing of beschadiging van de penning dient door de houder
een nieuwe penning te worden aangevraagd bij de heffingsambtenaar.
Hiervoor geldt een tarief van € 10,-.
Artikel 13 – Boetebepaling
- a.
Als de houder van een hond of honden, de hond of honden niet binnen
de termijn van twee weken aanmeldt, kan de heffingsambtenaar een
boete opleggen van 50% van de belastingplicht.
- b.
Als de begeleider van een hond of honden in de openbare ruimte de
penning niet kan tonen, kan de heffingsambtenaar de
belastingplichtige houder van de hond een boete opleggen van € 30,-
per hond.
- c.
Als de houder van de hond na afname van de belastingplicht de
uitgegeven penning niet bij de heffingsambtenaar inlevert, kan de
heffingsambtenaar de houder een boete van € 20,- opleggen.
Artikel 14 - Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrek-king tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 15 - Inwerkingtreding en citeertitel
- a.
De verordening Hondenbelasting 2013, vastgesteld in de
raadsvergadering van 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,
met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- b.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van
de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2014.
- c.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
- d.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
hondenbelasting 2014".