Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Verordening haven-, kade-, opslag en liggelden 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening haven-, kade-, opslag en liggelden 2014
CiteertitelVerordening haven-, kade-, opslag en liggelden 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015Onbekend

03-12-2013

Almelo's weekblad 9-12-13

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening haven-, kade-, opslag en liggelden 2014

 

 

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer : 2485

Nr. 3

Raadsbesluit van 3 december 2013, houdende vaststelling van verordening op de heffing en invordering van haven-, kade-, opslag en liggelden 2014.

De Raad van de Gemeente Almelo;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 19 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit:

de volgende verordening vast te stellen.

Verordening op de heffing en invordering van haven-, kade-, opslag en liggelden 2014.

Artikel 1. Aard

Krachtens deze verordening wordt geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    kade- en opslaggeld;

  • c.

    liggeld.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

vaartuigen

alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen;

b.

gezagvoerder of schipper

degene die op het vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft.

c.

reis

het binnenkomen en ligplaats kiezen van een vaartuig in en het weer verlaten van het gemeentelijk vaarwater.

d.

havenmeester

de havenmeester van de gemeente Almelo diens plaatsvervanger

e.

etmaal of dag

een tijdvak van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur;

 

week

een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

 

maand

een tijdvak van dertig achtereenvolgende dagen;

 

kwartaal

een kalenderkwartaal;

 

jaar

een kalenderjaar.

f.

gemeentelijk vaarwater

het in eigendom aan de gemeente toebehorende of bij haar in onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater;

g.

Historisch schip

Een schip dat is opgenomen in het Nationaal Register varende monumenten van de Federatie Oude Nederlandse Vaartuigen (FONV) en voldoet aan zowel de algemene criteria van het Register als aan de specifieke criteria – volgens de betreffende behoudsorganisatie- voor het type schip;

h.

Woonboot

een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;

i.

j .

Bedrijvenabonnement

Waterverplaatsing:

een abonnement voor degene die op verzoek het havengeld voldoet als ontvanger of verzender van goederen die met enig vaartuig in gemeentelijk vaarwater zijn gelost of geladen;

de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing bij de grootste toegelaten diepgang van het vaartuig, volgens een bij het vaartuig behorende geldige meetbrief;

k.

meetbrief

het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid van het Wetboek van koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocument);

l.

m.

meter (lengte)

meter (vierkante)

De lengte van een vaartuig wordt gemeten over de grootste lengte op de waterlijn inclusief boegspriet;

vierkante meter, gemeten over de grootste lengte x de grootste breedte;

n.

pleziervaartuig

een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor sportieve of recreatie recreatieve doeleinden, niet zijnde beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

o.

jaarplaats

periode van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende belastingjaar

p.

Winterplaats

periode van 1 januari tot en met 31 maart en 1 oktober tot en met 31 december van het betreffende belastingjaar

q.

Zomerplaats

periode van 1 april tot en met 30 september van het betreffende belastingjaar

Hoofdstuk 2 VAN HET HAVENGELD

Artikel 3. Belastbaar feit

Onder de naam van ‘havengeld’ wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van het voor de openbare dienst bestemde gemeentelijk vaarwater door vaartuigen die worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer van goederen of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 4. Belastingplicht

1.

Belastingplichtig is de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig dat gebruik maakt van gemeentelijk vaarwater, dan wel degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt. 

2.

In afwijking van het eerste lid is voor een bedrijvenabonnement belastingplichtig de aanvrager van het abonnement.

Artikel 4a. Meldingsplicht

Degene, die gebruik maakt of doet maken van gemeentelijk vaarwater is verplicht terstond daarvan aangifte te doen ten kantore van de havenmeester.

Artikel 5. Vrijstellingen

 

Geen havengeld wordt geheven:

 

a.

voor vaartuigen met bijbehorende roeiboten, welke onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn bij het rijk voor de naleving of de handhaving van de scheepvaartreglementen en het beheer en onderhoud van de Twentekanalen.

 

b.

voor vaartuigen behorende aan de gemeente Almelo.

 

c.

roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is.

 

d.

voor vaartuigen, waarmede uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater voor doorvaart of om van vaarrichting te veranderen.

 

d.

voor vaartuigen die uitsluitend voor het uitvoeren van reparaties in gemeentelijk vaarwater verblijven;

 

f.

indien en voor zover het voortgezet verblijf uitsluitend een gevolg is van de stremming van de scheepvaart door ijs of andere natuurlijke onmacht of door het onklaar worden van vitale delen van het Twentekanaal, als sluizen en dergelijke.

 

 

 

Artikel 6. Maatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzigen en bijzondere bepalingen.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 7 Tarieftoepassing

  • 1.

    Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt bij gebreke van een meetbrief of enig ander document of bij weigering om één van genoemde stukken te vertonen, wordt de waterverplaatsing door de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet vastgesteld en wordt het havengeld naar de uitkomst daarvan geheven;

    • b.

      wordt het te betalen bedrag per vaartuig van het havengeld naar beneden op gehele eurocenten afgerond.

2 De heffing van havengeld voor een reis geeft recht op een onafgebroken gebruik van het gemeentelijk vaarwater gedurende veertien achtereenvolgende dagen, doch niet op een vaste ligplaats.

3 Indien de in het tweede lid genoemde termijn van veertien dagen eindigt op een zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag, wordt deze termijn verlengd met zoveel dagen als er zon- en feestdagen na het einde van de voornoemde termijn, direct daarop aansluitend, volgen, vermeerderd met één.

4 Bij een voortgezet verblijf wordt voor vaartuigen waarvoor het havengeld is geheven na afloop van het in het tweede lid van dit artikel genoemde tijdvak en voorts telkens na verloop van een tijdvak van veertien achtereenvolgende dagen het havengeld opnieuw geheven; dit havengeld wordt uitsluitend berekend naar de waterverplaatsing.

Artikel 8. Belastingtijdvak

1.

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2.

In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld

1.

Het havengeld wordt geheven vanaf de eerste dag waarop het gebruik en/of genot als bedoeld in artikel 3 van deze verordening plaats vindt.

2.

In afwijking van het eerste lid ontstaat de belastingschuld indien een abonnement wordt genomen, op het tijdstip waarop het abonnement wordt verleend.

Artikel 10.

Overschrijving, verrekening, teruggaaf en ontheffing

1.

Indien het gebruik met een vaartuig van het in artikel 3 bedoelde vaarwater in de loop van een abonnementsperiode eindigt kan het abonnement met toestemming van het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven op een vervangend vaartuig.

2.

Indien een vaartuig waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een grotere waterverplaatsing, dan wordt over het verschil alsnog havengeld geheven. Het nog te heffen havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig en het oorspronkelijk geheven havengeld, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

3.

Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een kleinere waterverplaatsing, dan vindt op verzoek teruggaaf van havengeld plaats voor het verschil. Het terug te geven havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het oorspronkelijk geheven havengeld en het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

4.

Indien de belasting bij wijze van abonnement is geheven, wordt voor een vaartuig dat in de loop van de abonnementsperiode het gemeentelijke vaarwater heeft verlaten en daarin door overmacht niet heeft kunnen terugkeren, op aanvraag ontheffing van belasting verleend over het aantal volle maanden dat de overmachtsituatie heeft bestaan. Het bestaan van overmachtsituatie en de duur daarvan moeten schriftelijk worden aangetoond.

Hoofdstuk 3 VAN HET KADE- EN OPSLAGGELD

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘kade- en opslaggeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 12 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die gebruik maakt van de gemeentelijke kade of het gemeentelijk opslagterrein, voor het daarop plaatsen van goederen of voor het laden of lossen van voor de kade liggende vaartuigen.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 3 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3.

    Het recht wordt berekend naar de oppervlakte van de grond, welke men nodig is voor de activiteit van overslag, welke door de goederen aan het gebruik of verkeer wordt onttrokken. .

Artikel 14 Belastingtijdvak

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke kade en/of het opslagterrein, dan wel bij aanvraag van het genot van de dienst.

Artikel 16 Teruggaaf

  • 1.

    Indien voor het verstrijken van de termijn het gebruik, waarvoor het onder Hoofdstuk 3, lid 1, onder b genoemde opslaggeld is betaald, niet meer plaatsvindt, wordt teruggaaf verleend van het gedeelte der betaalde gelden het welk overblijft na aftrek van de opslaggelden, welke voor het plaatsgevonden gebruik worden geheven.

  • 2.

    Teruggaaf van opslaggeld vindt plaats wanneer ten gevolge van overmacht geen afvoer per schip van de ter verzending geplaatste goederen kan plaatsvinden.

Hoofdstuk 4 VAN HET LIGGELD

Artikel 17 Belastbaar feit

Onder de naam “liggeld” wordt een recht geheven voor het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig, kano, roeiboot en/of woonboot op de aangewezen ligplaatsen binnen de gemeente.

Artikel 18 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die met een pleziervaartuig, kano, roeiboot of woonboot gebruik maakt van een ligplaats in de gemeentelijke jachthaven.

Artikel 19. Maatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 4 de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzigen en bijzondere bepalingen.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 20. Belastingtijdvak

1.

1.Indien voor een ligplaats een vergunning wordt afgegeven, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een ligplaats geldt, met dien verstande dat bij een vergunning voor meer dan een jaar het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

2.

In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 21. Ontstaan van de belastingschuld

1.

In de gevallen als bedoeld in artikel 20, eerste lid, is het liggeld verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.

In de gevallen, anders dan die bedoeld in artikel 20, lid 1, is het liggeld verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de ligplaats.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22. Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag of bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 23. Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald ingeval:

    • a.

      Bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na dagtekening van de aanslag;

    • b.

      Bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 22, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 24. Kwijtschelding

Bij de invordering van het haven-, kade-, opslag-, en liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 25. Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de in deze verordening geregelde rechten.

Artikel 26. Overgangsrecht

1.

De ‘’Verordening haven- en opslaggelden 2013’’ vastgesteld op 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 27, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.

Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 27, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 27. Inwerkingtreding

1.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

2.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening haven-, kade-, opslag en liggelden 2014”.

Gedaan ter openbare vergadering van 3 dec ember 201 3 , de griffier, de vicevoorzitter

drs. C.M. Steenbergen ir. J.J. Stapel

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING HAVEN-, OPSLAG-, KADE- EN LIGGELD 2014’

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

 

 

1

 

Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

2

 

Een gedeelte van een eenheid (dag, week, etc.) wordt voor een volle eenheid aangemerkt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2. Havengelden

 

 

 

1

 

Het havengeld bedraagt voor vaartuigen:

 

 

 

 

 

per kubieke meter waterverplaatsing of gedeelte daarvan

€ 0,12

 

 

 

 

met een minimum van

€ 15,00

 

 

 

 

per vaartuig, tenzij het gewicht van de geloste en/of geladen goederen de helft of minder per bruto tonnage van het vaartuig bedraagt, in welk geval het havengeld wordt berekend naar de helft van de inhoudsgrootte of van het laadvermogen, wederom met een minimum van

€ 15,00

 

 

2

 

Het havengeld bedraagt voor vaartuigen ten dienste van ondernemingen, aan wie door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is aangewezen, per kubieke meter waterverplaatsing of gedeelte daarvan gedeelte daarvan

€ 0,18

 

 

 

 

met een minimum van

€ 15,00

 

 

3

 

Het havengeld kan ook per maand of per jaar bij abonnement worden voldaan, in welk geval per kubieke meter waterverplaatsing het recht bedraagt:

 

 

 

 

a

voor gebruik ten hoogste iedere twee weken eenmaal, per maand

€ 0,41

 

 

 

 

en per jaar

€ 2,90

 

 

 

 

met een minimum van

€ 87,20

 

 

 

 

per vaartuig en per jaar

 

 

 

 

b

voor gebruik ten hoogste iedere twee weken tweemaal, per maand

€ 0,62

 

 

 

 

en per jaar

€ 5,05

 

 

 

b

met een minimum van

€ 151,65

 

 

 

 

per vaartuig en per jaar;

 

 

 

 

c

voor onbeperkt gebruik per maand

€ 0,82

 

 

 

 

en per jaar

€ 6,35

 

 

 

met een minimum van

€ 259,20

 

 

4

 

Het havengeld bedraagt per kubieke meter waterverplaatsing of gedeelten daarvan bij toepassing van een bedrijvenabonnement

€ 0,06

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Kade- en opslaggelden

 

 

 

1

 

Het opslaggeld bedraagt:

 

 

 

 

a

voor het gebruik van kaden of loswallen voor de plaatsing van losse goederen per etmaal en per m2 door de goederen in beslag genomen ruimte

€ 0,11

 

 

 

b

voor de overige aan of bij het gemeentelijke vaarwater gelegen terreinen, dienstig voor de opslag van goederen,

 

 

 

 

1

voor zover de terreinen van verharding zijn voorzien:

 

 

 

 

 

per m2 per week

€ 0,60

 

 

 

 

per m2 per maand

€ 1,60

 

 

 

 

per m² per jaar

€ 13,60

 

 

 

2

voor zover de terreinen niet van verharding zijn voorzien:

 

 

 

 

 

per m2 per week

€ 0,20

 

 

 

 

per m2 per maand

€ 0,40

 

 

 

 

per m2 per jaar

€ 3,90

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Liggelden

 

 

 

1

 

Het liggeld bedraagt:

 

 

 

 

a

voor een pleziervaartuig, op een daartoe ingerichte ligplaats per strekkende meter voor

 

 

 

 

 

één dag of gedeelte daarvan:

€ 0,94

 

 

 

 

twee of drie dagen (3=2 regeling):

€ 1,87

 

 

 

 

vier dagen:

€ 2,81

 

 

 

 

vijf of zes dagen (4=6 regeling);

€ 3,74

 

 

 

 

verhoogd met

€ 0,62

 

 

 

 

per dag extra

 

 

 

 

b

Voor een kano of roeiboot daarna op een daartoe ingerichte ligplaats per dag

€ 0,94

 

 

 

c

In afwijking van het bepaalde onder a. worden bij door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen nautische evenementen de onder a. genoemde tarieven verminderd met 50%

 

 

 

 

d

in afwijking van het bepaalde onder a. worden de onder a. genoemde tarieven verminderd met 30% indien 10 of meer pleziervaartuigen collectief ligplaatsen innemen en het liggeld wordt voldaan door een vertegenwoordiger van het collectief.

 

 

 

2

 

Het liggeld voor jaarplaatsen bedraagt voor pleziervaartuigen:

 

 

 

 

a

voor een jaarplaats ingenomen door een historisch schip per vierkante meter

€ 8,78

 

 

 

b

voor een jaarplaats ingenomen door een kano of roeiboot

€ 31,50

 

 

 

c

voor een jaarplaats ingenomen door andere vaartuigen dan hiervoor onder a en b genoemd per vierkante meter

€ 13,17

 

 

 

d

voor een winterplaats per vierkante meter per kwartaal

€ 3,10

 

 

 

e

voor een zomerplaats per vierkante meter

€ 8,84

 

 

3

 

Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een woonboot, voor zover het verblijf in de gemeente veertien al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat:

 

 

 

 

 

per maand: per strekkende meter

€ 2,05

 

 

 

 

met een minimum per boot van

€ 23,55

 

 

 

 

per jaar: per strekkende meter

€ 13,05

 

 

 

 

met een minimum per boot van

€ 189,35

 

 

 

 

 

 

 

 

Behoort bij besluit van de raad van 3 december 2013

 

 

 

de raadsgriffier van Almelo,