Organisatie | Albrandswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2013 De Schakel Albrandswaard d.d. 19 december 2013 | 133986 |
Onderwerp: Verordening Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard
De raad van de gemeente Albrandswaard;
Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d.00-09-2013, waarbij het college heeft aangegeven zijn opdracht op grond van de artikelen 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) samenhangt met de op grond van de in artikel 47 Wet werk en bijstand (Wwb) en artikel 2 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) door de raad te regelen inspraakmogelijkheden;
Gelet op het bepaalde in artikel 47 Wwb, artikel 2 Wsw en de artikelen 11 en 12 van de Wmo;
Vast te stellen de Verordening Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard.
Artikel 1. Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
de cliënt; degene die recht heeft op algemene dan wel bijzonder bijstand, geïndiceerd is voor een dienstbetrekking op sociale gronden of recht heeft op een inkomensvoorziening als oudere gedeeltelijk arbeidsondergeschikte of als oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandige; alsmede zij die een beroep doen op een van de prestatievelden van de WMO.
Ter uitvoering van de opdracht van artikel 47 Wwb, en artikel 2 Wsw, en de art. 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning is binnen de gemeente Albrandswaard de Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard actief. De Adviesraad heeft de status van een adviescommissie ex art 84 van de gemeentewet en wordt ingesteld door de gemeenteraad.
Artikel 3. Doelstelling, taken en bevoegdheden.
portefeuillehouder dan wel een door het college aangewezen ambtenaar, regelmatig overleg plaatsvindt.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Albrandswaard in zijn openbare vergadering van
16 december 2013
De griffier, De voorzitter,
Renske van der Tempel drs. Hans-Christoph Wagner
Sinds 2005 heeft de gemeente Albrandswaard een wijze waarop cliënten die gebruik maken van een sociale voorziening, zoals de Wwb, Ioaz of de Ioaw, inspraak kunnen leveren op de wijze waarop de gemeente met hen omgaat. De inspraak die zij leveren, ziet niet alleen op de omgang maar ook op het beleid van de gemeente. De gemeente Albrandswaard heeft er voor gekozen deze participatie in de vorm van een overleg platform te laten plaatsvinden: het Cliëntenplatform. Verder is sinds februari 2007 de WMO adviesraad geïnstalleerd die het college van B & W adviseert op het terrein van de 9 prestatievelden van de WMO.
De noodzaak de verordening te vernieuwen is gelegen in het feit dat de afzonderlijke adviesraden hebben besloten hun activiteiten te bundelen en voortaan als een adviesraad te willen opereren.
Met deze nieuwe verordening worden deze vorm van overleg op een soortgelijke manier gewoon voortgezet.
Artikel 1. Begripsomschrijving
Dit artikel voorziet de gebruikte termen in de verordening, van een definitie. Dergelijke definiëringen komen de duidelijkheid van de verordening ten goede. Voor het overige is verdere uitleg van dit artikel overbodig.
Dit artikel stelt eenvoudigweg vast, dat er binnen Albrandswaard een Adviesraad is. Daarnaast geeft het artikel aan, waar het platform haar grondslag vindt. De regeling vermijdt een opsomming van de wetten, waartoe de Adviesraad bevoegd is in te adviseren. De advisering zal, zo blijkt uit artikel 3, over de uitvoering van meer wetten gaan dan alleen de in het artikel genoemde.
Artikel 3. Doelstelling, taken en bevoegdheden
Het eerste lid van dit artikel geeft een korte en bondige doelomschrijving van de Adviesraad. Met opzet wordt hier een betrekkelijk neutraal beleidsterrein omschreven. Door slechts aan te geven dat het de beleidsterreinen van de WMO en Sociale Zaken betreffen, wordt voorkomen dat de verordening geregeld moet worden gewijzigd. In veel gevallen wordt in een verordening zoals deze opgenomen op het gebied van welke wetten de participatie ziet. Nu de wetgever op gebied van de WMO en Sociale Zaken soms meer dan voortvarend te werk gaat, is het beter de betrokken wetten niet expliciet te benoemen. Denk bijvoorbeeld aan de komende Participatiewet en de decentralisaties van de AWBZ. Het gaat om het beleidsterrein van de WMO en Sociale Zaken en daardoor om een breed scala aan regelingen. De verwachting is dat dit de advisering door de Adviesraad ten goede komt.
Het tweede lid geeft een zeer ruime omschrijving van de taak. Hier geldt hetgeen hiervoor t.a.v. het eerste lid is gezegd. Door niet de betreffende wetgeving expliciet te noemen wordt voorkomen dat de verordening al te vaak moet worden gewijzigd. Het artikellid maakt een onderscheid tussen het gevraagde en ongevraagde advies. Mede gezien de brede taakomschrijving is dit van belang. Denkbaar is de omstandigheid, dat de wetgever een wijziging aanbrengt in de wetgeving waarbij de belangen van de betrokken burgers naar het oordeel van de Adviesraad te licht zijn gewogen. Een advies aan het college uit eigener beweging, waarbij het college wordt verzocht bij het vaststellen van het beleid met die belangen rekening te houden, ligt dan voor de hand.
De Adviesraad behartigt de belangen van alle cliënten binnen de gemeente Albrandswaard. Dit maakt het bepaalde in dit lid, nog eens duidelijk. De Adviesraad is niet bevoegd op te treden namens een individuele cliënt. Het is natuurlijk wel bevoegd te adviseren over de door het gemeentebestuur gehanteerde procedures. Immers, deze procedures raken alle cliënten binnen de gemeente.
Het vierde lid geeft een aantal voorwaarden, waaraan de adviezen moeten voldoen, wil de Adviesraad effectief kunnen functioneren. Dit artikellid behoeft geen nadere toelichting.
In het kader van deregulering, regelt dit artikel slechts het hoognodige over de samenstelling van de Adviesraad. De verordening regelt slechts dat er leden zijn, het minimale en maximale aantal daarvan, de wijze van benoeming, de maximale duur daarvan en het minimale rondom de voorzitter. Overigens, de voorzitter is in die zin onafhankelijk, dat hij geenszins in hiërarchische verhouding tot het gemeentebestuur staat. De bepalingen behoeven voor het overige geen nadere toelichting.
Zoals gezegd, beoogt de verordening deregulering. Dit artikel belichaamt bij uitstek dit streven. Slechts die onderwerpen noodzakelijk zijn, worden in de verordening geregeld. De overige zaken worden door de Adviesraad zelf geregeld in zijn Reglement van orde. Het tweede lid van dit artikel geeft aan, wat minimaal in het reglement moet worden opgenomen. Het derde en vierde lid voegen hier nog afzonderlijke onderwerpen aan toe. Al met al zorgt het artikel er voor, dat de Adviesraad het één en ander zelf regelt, zonder onnodige bemoeienis door het gemeentebestuur.
Overigens is nog wel vereist dat het college instemming geeft aan het opgestelde reglement. Dit is hoofdzakelijk om te voorkomen dat het reglement regels opneemt die strijdig kunnen zijn met hogere regelingen of andere gemeentelijke regelingen. Dit laat echter onverlet, dat ook andere onderwerpen bij deze goedkeuring aan de orde kunnen komen.
Dit artikel legt vast, dat het een verantwoordelijkheid van het college is de Adviesraad te faciliteren. Het artikel geeft handvatten voor de kosten en geeft tegelijk een regeling voor ondersteuning door een door het college aan te wijzen ambtenaar. Deze ondersteuning is overigens alleen inhoudelijk.
Artikel 7. Informatievoorziening
Dit artikel regelt het één en ander ten aanzien van door het college te leveren informatie inspanning. Deze dient adequaat en tijdig te zijn. Dit om te voorkomen dat de Adviesraad wordt geconfronteerd met voldongen feiten. Dát de informatievoorziening in beginsel digitaal geschiedt, is van meer praktisch belang. Dit bespaart niet alleen kosten, maar zorgt ook voor een versnelling in de informatievoorziening.
Het tweede lid stelt vast dat daar waar een ieder op grond van de binnen de gemeente geldende klachtenregeling bevoegd is te klagen over bejegening door medewerkers van de gemeente, het voor de Adviesraad de voorzitter is die daartoe bevoegd is. Gezien het verband met het eerste lid, kan een onvoldoende informeren als gebrekkige bejegening worden gezien.
Omdat het eerste lid het college opdraagt te zorgen voor de informatievoorziening, ligt het in de rede dat de feitelijke informatievoorziening wordt opgedragen aan een onder de verantwoordelijkheid van het college werkzame ambtenaar.
Overigens wordt hier ook direct afgeweken van de reguliere klachtenprocedure, omdat de regeling verplicht tot een voorafgaand overleg. De Adviesraad en het college hebben een relatie, welke van beide kanten onderhouden dient te worden.
Uit het voorgaande bleek al, dat deze regeling ziet op een samenvoeging van twee nu al bestaande adviesinstanties. Hierdoor is het treffen van enige overgangsbepalingen van belang. Het eerste lid ziet schept daarom de mogelijkheid dat de bevoegdheid om tot voordracht van leden en de voorzitter over te gaan, tot aan het moment dat de Adviesraad wordt opgericht, wordt uitgevoerd door de beide rechtsvoorgangers, dus de Wmo-raad en het cliëntenplatform.
Het tweede lid regelt de overgangssituatie voor wat betreft de profielen van de beoogde leden. Deze zijn gelijk aan die nu gelden voor toetreding tot ofwel de Wmo-raad, ofwel die gelden voor toetreding tot het cliëntenplatform. De Adviesraad kan daarna dan in alle rust vereisten voor toekomstige leden en de voorzitter opstellen.
Het eerste lid van dit artikel regelt een restbepaling. Deze regeling kan niet alles voor nu en in de toekomst regelen. Dit is ook helemaal niet de bedoeling. Dit laat echter onverlet dat de regeling rekening moet houden met de toekomst. Vandaar dit eerste lid. Het college wordt hiermee bevoegd om, in overleg met de Adviesraad op ongeregelde zaken te besluiten.
Het tweede en derde lid zorgt voor de inwerkingtreding van de nieuwe en intrekking van de oude regeling.