Organisatie | Schagen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering precariobelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | precariobelasting |
Geen
Gemeentewet, artikel 228
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2013 Schager Weekblad, 27 december 2013 | 2014-05 |
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:
a Het hebben van voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd.
b van voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk en de provincie, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst.
c Voor het hebben van aankondigingen door de gemeente, voor het gebruik of genot door de gemeente van de openbare gemeentegrond en voor het hebben onder, op of boven die grond van voorwerpen, werken of inrichtingen, welke aan de gemeente in eigendom toebehoren en bij haar in gebruik zijn.
d Voor het gebruik of genot van de openbare gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken, civieltechnische en cultuurtechnische werken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt.
e Voor het hebben van wegwijzers in, op of boven de openbare gemeentegrond door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. .
f Van vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam.
g Voor het hebben van pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, afvoerbuizen van hemelwater, puilijsten, goot- of kroonlijsten, spionnen e.d. niet meer dan 0,30 m buiten de rooilijn uitstekend.
h Buizen in de grond tot lozing van fecaliën, huishoud- en hemelwater.
i Van voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden.
j Van voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening rechten zijn verschuldigd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderoverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel
De “Verordening precariobelasting fusiegemeenten Harenkarspel, Schagen en Zijpe 2013”, vastgesteld op 10 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de vergadering van 17 december 2013.