Overheidsorganisatie | Gemeente Putten |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffen en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Openbare gezondheid |
Geen
Gemeentewet artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. en Wet milieubeheer artikel 15.33
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 16-01-2014 | NIeuwe regeling | 31-10-2013 Puttens Weekblad 20-11-2013 | 326547 |
De raad der gemeente Putten;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2013, nr. 326529;
gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffen en reinigingsrechten.
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
In deze verordening wordt verstaan onder:
perceel:
een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met perceel worden gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.
bedrijfspand:
een gebouwde onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde.
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruik heeft afgestaan.
De belasting wordt geheven naar de maatstaf en het tarief, opgenomen in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar, of indien het gebruik van een perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van dat gebruik.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingwet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing en andere heffingen meer is dan € 150,-- doch minder dan € 1.500,-- en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt in de laatste week van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten en voor het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Belastingplichtig voor de reinigingsrechten is degene op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen, bedoeld in artikel 8, gebruikmaakt.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, zijn invorderbaar twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, worden verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, moeten worden betaald:
ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;
ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen 30 dagen na de dagtekening.
Met betrekking tot de in de artikelen 10 en 11 genoemde rechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de heffing, bedoeld in hoofdstuk 1.1, en worden de rechten, bedoeld in hoofdstuk 2, met uitzondering
van 2.1.2. van de tarieventabel, geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel twaalfde gedeelten van de ingevolge de hoofdstukken 1.1 en 2, met uitzondering van 2.1.2 van de tarieventabel, voor dat jaar verschuldigde belasting of rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.
1. De Verordening reinigingsheffingen van 1 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. De verordening wordt aangehaald als Verordening reinigingsheffingen.
Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is, tenzij achter de genoemde bedragen anders is aangegeven.
Hoofdstuk 1.1. Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing
1.1. | De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar | € | 67,00 | |
Hoofdstuk 1.2. Maatstaf en overige tarieven afvalstoffenheffing | ||||
1.2.1. | Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van afvalzakken voor verschillende afvalcategorieën, per afvalzak van: | |||
50 liter, voor restafval | € | 1,20 | ||
10 liter, voor groente-, fruit- en tuinafval | € | 0,10 | ||
30 liter, voor groente-, fruit- en tuinafval | € | 0,20 | ||
50 liter, voor tuinafval | € | 0,70 | ||
50 liter, voor kunststofverpakkingen | € | 0,10 | ||
Hoofdstuk 2 Maatstaf en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten | ||||
Afvalzakken: | ||||
2.1. | Het recht bedraagt per belastingjaar voor het: | |||
2.1.1. | periodiek verwijderen van bedrijfsafval, per bedrijfspand | € | 75,00 | excl. btw |
2.1.2. | periodiek verwijderen van afvalstoffen van vakantieonderkomens die zich bevinden op een voor verblijfsrecreatie bestemd terrein en als zodanig worden geëxploiteerd, per onderkomen | € | 18,50 | excl. btw |
Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten | ||||
3.1.1. | het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op het gemeentelijke afvalbrengstation; | |||
bouw- en sloopafval, restafval, per aanbieding van 10 kilogram of gedeelte daarvan: groenafval puinafval Gedurende de maanden april tot en met oktober kunnen particuliere huishoudens tijdens de avondopenstelling op donderdag (uitsluitend) tuinafval gratis aanbieden aan het gemeentelijke afvalbrengstation. | € € € | 1,20 0,25 0,25 | ||
3.1.2. | indien de afvalstoffen, als bedoeld in het vorige lid, van gemeentewege worden opgehaald, bedraagt het recht per aanbieding met een maximum van 100 kilogram voor: groenafval overig afval en vervolgens eenzelfde bedrag per 100 kilogram | € € | 10,50 21,00 | |
3.1.3. | De onder 1.2.1. genoemde bedragen zijn ook van toepassing op het periodiek verwijderen van bedrijfsafval, afkomstig van bedrijfspanden en vakantieonderkomens, als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1.1. en 2.1.2. |