Organisatie | Krimpen aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling 2014 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 11-04-2014 | Onbekend | 22-10-2013 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk II SalarisArtikel 2 Recht op salaris
Lid 1Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de medewerker of de arbeidsovereenkomst ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden. Hetgeen hierna onder aanstelling wordt vermeld geldt ook voor de arbeidsovereenkomst, tenzij anders vermeld.
Lid 2Het salaris wordt berekend op basis van de arbeidsduur per week en uitbetaald per maand.
Wanneer het salaris of een toelage wordt berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, tenzij de werkgever anders bepaalt.
Artikel 3 Salaris bij deeltijd
Het salaris van de medewerker die in deeltijd werkt, wordt vastgesteld naar evenredigheid van het salaris bij een volledige betrekking.
De salarissen van de medewerkers van wie het salaris bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen, zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa CAR-UWO.
De toepassing van bijlage II of bijlage IIa vindt plaats conform het gestelde in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid CAR-UWO.
Artikel 5 Bepalen functieschaal
De werkgever bepaalt de functieschaal. Dit vindt plaats aan de hand van functiebeschrijving, functiewaarderingsonderzoek en de vastgestelde conversietabel.
Lid 2 De werkgever kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.
Artikel 6 Inpassing in de aanloop- of functieschaalLid 1
De medewerker, die voldoet aan de functie-eisen wordt ingepast in de functieschaal. Lid 2De medewerker, die niet voldoet aan de functie-eisen wordt ingepast in de eerste of tweede aanloopschaal.
Artikel 7 Periodieke salarisverhoging (normale periodiek) en vervroegen periodiekdatumLid 1
Aan een medewerker wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
Lid 2De periodieke verhoging wordt voor de eerste maal toegekend, nadat het recht op salaris als bedoeld in artikel 2, lid 1 een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar. De periodiekdatum is de datum van de periodieke verhoging.
De periodiekdatum kan incidenteel of structureel worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van het afdelingshoofd aanleiding bestaat.
Artikel 8 Geen periodieke verhoging
Geen periodieke verhoging wordt toegekend:
De medewerker ontvangt van het onder lid 1 genoemde besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk bericht onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.
Lid 3Nadien kan worden bepaald dat de periodieke salarisverhoging, genoemd onder lid 1, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.
Artikel 9 Extra periodieke salarisverhogingLid 1
Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende functieschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging of maximaal twee extra periodieke salarisverhogingen worden toegekend tot het maximum van de salarisschaal.
Bij de toepassing van het vorige lid blijft de periodiekdatum ongewijzigd, tenzij de werkgever anders bepaalt.
Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal
Het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar bedraagt tenminste 75% van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Als de datum van bevordering samenvalt met de periodieke salarisverhoging, wordt eerst de bevordering vastgesteld en vervolgens de periodieke salarisverhoging toegepast.
De periodiekdatum wordt na bevordering naar een hogere schaal 1 januari, tenzij de werkgever anders beslist.
Artikel 12 Inpassing bij (her)waardering functie in een hogere salarisschaal Lid 1
Ingeval de (her)waardering van de functie leidt tot waardering in een hogere functieschaal, wordt het bedrag van het salaris vastgesteld op het naasthogere bedrag in de hogere salarisschaal met ingang van de datum van herwaardering.
Onder toelagen worden in ieder geval verstaan de persoonlijke of functioneringstoelage als bedoeld in artikel 16, de arbeidsmarkttoelage of bindingspremie als bedoeld in artikel 17, de afbouwtoelage als bedoeld in artikel 24 en de toelage op grond van overgangsrecht als bedoeld in artikel 29, lid 1.
Hoofdstuk III Instrumenten van flexibele beloning
Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan extra verlof worden toegekend, als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR-UWO. Artikel 15 Functioneringsgratificatie en schouderklopLid 1
Indien een ambtenaar een uitstekende prestatie heeft geleverd, kan een functioneringsgratificatie of een schouderklop worden toegekend als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR-UWO. Lid 2
Indien een groep ambtenaren een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie of schouderklop worden toegekend. Lid 3
Een (groeps)gratificatie of schouderklop is alleen bedoeld voor eenmalige uitstekende prestaties.
Artikel 16 Persoonlijke of functioneringstoelage
Aan een medewerker die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt en meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd kan een maandelijkse functioneringstoelage worden toegekend voor ten hoogste drie jaren. Deze toelage is gebaseerd op artikel 3:7:8 van de CAR-UWO.
Om voor de toelage in aanmerking te komen, moet bovendien aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Lid 3 De toelage bedraagt één of meer periodieke verhogingen in de eerstvolgende salarisschaal met als bovengrens het maximumsalaris behorende bij de naasthogere functieschaal.
Een in het eerste lid verleende toelage vervalt met ingang van de datum waarop voor de medewerker een hogere functieschaal gaat gelden.
Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie
Lid 2 De arbeidsmarkttoelage of bindingspremie wordt toegekend voor een tijdvak van maximaal drie jaar.
De werkgever kan in een individuele situatie aan de toekenning van een bindingspremie voorwaarden verbinden ten aanzien van de bindingstermijn en de hoogte van de bindingspremie, evenals aan de afspraak met de betrokken medewerker om in dienst te blijven bij de werkgever gedurende deze bindingstermijn.
De arbeidsmarkttoelage of bindingspremie kan alleen worden toegekend nadat overleg met de gemeentesecretaris heeft plaatsgevonden.
De arbeidsmarkttoelage of bindingspremie eindigt in ieder geval als het einde van het in het tweede lid genoemde tijdvak is bereikt.
De toelage of premie kan worden ingetrokken:
tenzij de gemeentesecretaris van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.
Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen
Een waarnemingstoelage wordt toegekend overeenkomstig hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR-UWO.
Naast volledige waarneming kan ook gedeeltelijke waarneming plaatsvinden.
Het dienstbelang kan vereisen dat bepaalde medewerkers moeten werken op een bedrijfssluitingsdag. Een bedrijfssluitingsdag is een dag waarop de gemeentelijke kantoren en gebouwen gesloten zijn, niet zijnde een zon- of feestdag zoals bedoeld in het derde lid van artikel 4:2:1 en artikel 4:2:1:1 van de CAR-UWO.
Werken op een verplicht aangewezen bedrijfssluitingsdag wordt aangemerkt als overwerk. De overwerkvergoeding is gelijk aan de normale voor die dag geldende vergoeding, indien het een normale werkdag zou zijn geweest.
Voor de medewerker die in deeltijd werkt, geldt het aantal uren naar rato van een volledige betrekking.
De gemeentesecretaris kan in bijzondere gevallen in afwijking van dit artikel beslissen.
Artikel 22 Toelage onregelmatige dienst
Aan de medewerker, voor wie een salaris geldt lager dan schaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR-UWO, wordt een toelage toegekend op grond van dat artikel.
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris en wel:
Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7.00 uur, respectievelijk beëindigd na 19.00 uur.
De genoemde percentages worden berekend naar het salaris van de medewerker, doch ten hoogste over het salaris behorende bij salarisnummer 10 van schaal 6 van bijlage II of IIa bij de CAR-UWO.
Artikel 23 Bereik- en beschikbaarheidstoelage
Aan de medewerker genoemd in artikel 3:3:1, eerste volzin CAR-UWO, die in een lagere schaal is geplaatst dan salarisschaal 11, en die zich buiten de Werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 CAR-UWO regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Voor aanwijzing komen in aanmerking medewerkers belast met de volgende beschikbaarheidsdiensten:
Voor de in lid 2 genoemde beschikbaarheidsdienst stelt het desbetreffende afdelingshoofd een werkinstructie op.
De toelage bedraagt per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van het salaris per uur, afgeleid van het maximum van salarisschaal 6, en wel:
Voor de beschikbaarheidsdienst wordt uitgegaan van maximaal 16,8 uur per werkdag en 24 uur per dag voor een zaterdag, zondag, feestdagen genoemd in het derde lid van artikel 4:2:1 UWO.
Bij daadwerkelijk optreden tijdens de beschik- en bereikbaarheidsdienst, ontvangt de medewerker voor zijn werkzaamheden een overwerkvergoeding met inachtneming van artikel 21 van deze regeling en artikel 3:2:1 CAR-UWO.
In bijzondere gevallen kan de werkgever een regeling treffen die afwijkt van of aanvullend is op het bepaalde in voorgaande leden.
Aan de medewerker van wie de bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 22 en 23, een blijvende verlaging ondergaat wordt een afbouwtoelage toegekend indien:
De berekeningsbasis voor de afbouwtoelage is de gemiddeld per maand genoten toelage als bedoeld in artikelen 22 en 23 van deze regeling, berekend over de laatste twaalf volle maanden.
De duur van de toelage is gelijk aan het vierde deel van de tijd gedurende welke de toelage als bedoeld in de artikelen 22 en 23 van deze regeling zonder wezenlijke onderbreking werd genoten. De periode van de afbouwtoelage bedraagt ten hoogste 36 maanden. Bij het berekenen van het aantal maanden waarover recht op de afbouwtoelage bestaat, vindt een afronding naar boven plaats op een hele maand.
De aldus berekende periode wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij het eerste en eventueel het tweede deel naar boven op een gehele maand worden afgerond, met dien verstande dat het totaal aantal maanden niet meer mag bedragen dan de berekende periode.
De hoogte van de afbouwtoelage bedraagt gedurende de in het vierde lid berekende deelperioden respectievelijk 75%, 50% en 25% van de onder lid 2 genoemde berekeningsgrondslag. Latere verhogingen van de bezoldiging in de zin van deze regeling, algemene salarisverhogingen uitgezonderd, komen in mindering van de toelage. Het minimum bedrag van de afbouwtoelage dat voor uitbetaling in aanmerking komt, bedraagt € 5,- per maand.
Lid 6 Latere verhogingen van de het salaris en de toelagen genoemd in lid 1 onder a, uitgezonderd algemene salarisverhoging, komen in mindering op het bedrag van de afbouwtoelage.
Aan de medewerker van 60 jaar of ouder die voldoet aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden wordt een blijvende toelage toegekend, indien hij de toelage als bedoeld in de artikelen 22 en 23 van deze regeling direct voorafgaande van de aanvang van de blijvende toelage ten minste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat over in een blijvende toelage wanneer de medewerker de leeftijd van 60 jaar of ouder bereikt en hij de toelage als bedoeld in de artikelen 22 en 23 van deze regeling direct voorafgaande aan de aanvang van de aflopende toelage ten minste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
Lid 8 De werkgever kan voor de toepassing van dit artikel nadere regels stellen.
Artikel 25 Gratificatie schadevrij rijden
De medewerker met een vaste chauffeurstaak, wordt in de gelegenheid gesteld een jaarlijkse premie voor schadevrij rijden te verdienen van € 100,- netto per jaar. Dit bedrag wordt eenmaal in de vier jaar geïndexeerd te beginnen in 2018.
Ter beoordeling wie over een jaar voor bedoelde premie in aanmerking komt, houdt de leidinggevende van de medewerker over het kalenderjaar bij of de medewerker schade heeft gereden en of deze hieraan al dan niet schuldig is.
Onder schade wordt verstaan de bij de verzekeringsmaatschappij gemelde schade of schade die in eigen beheer wordt hersteld.
Het afdelingshoofd, waaronder de vaste chauffeurs vallen, verstrekt eenmaal per jaar (januari) een overzicht met namen van aangewezen medewerker als bedoeld in het eerste lid, die het voorgaande jaar schadevrij hebben gereden.
Artikel 26 Onderhoudsvergoeding kleding
Een ‘onderhoudsvergoeding kleding’ wordt jaarlijks aan de medewerker verstrekt in verband met extra onderhoud aan de kleding door de aard van de werkzaamheden.
De medewerker ontvangt jaarlijks een netto vergoeding van € 170,00. Dit bedrag wordt gebruteerd. De loonheffing komt voor rekening van de gemeente. Dit bedrag wordt eenmaal in de vier jaar geïndexeerd te beginnen in 2018.
Deze regeling is slechts van toepassing op de door het afdelingshoofd aangewezen medewerker.
Artikel 27 Vergoeding bedrijfshulpverlening (BHV)
De door of namens burgemeester en wethouders aangewezen bedrijfshulpverlener ontvangt jaarlijks een bruto vergoeding van € 270,- per jaar. Uitbetaling vindt plaats in november. Dit bedrag wordt eenmaal in de vier jaar geïndexeerd te beginnen in 2018.
Indien de bedrijfshulpverlener langer dan drie maanden afwezig is, vervalt met ingang van de vierde maand de vergoeding.
Het hoofd Bedrijfshulpverlening beslist over de toekenning van de BHV-vergoeding.
In een aparte regeling worden regels opgenomen over de aanwijzing en de eisen waaraan een bedrijfshulpverlener moet voldoen om voor de vergoeding in aanmerking te komen.
Hoofdstuk V Overige bepalingen
De medewerker die is aangesteld door of namens burgemeester en wethouders als gemeentearts dan wel als plaatsvervangend gemeentearts geniet een bezoldiging overeenkomstig een door het college vast te stellen aantal uren.
De in het vorige lid bedoelde bezoldiging is gebaseerd op schaal 15, periodiek 8.
Artikel 29 Onvoorziene gevallen
Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen de werkgever een bijzondere regeling.
Artikel 30 Overgangs- en slotbepalingen
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11 en 12 wordt het salaris dat de medewerker gaat genieten in een hogere schaal zodanig vastgesteld dat dit uitgaat boven het salaris vermeerderd met de toelage dat de medewerker in de oude schaal genoot, tenzij het maximumsalaris van de nieuwe functieschaal dit niet mogelijk maakt.
Artikel 31 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 en kan worden aangehaald als Bezoldigingsregeling 2014.
Met ingang van de in lid 1 genoemde datum vervallen:
Krimpen aan den IJssel, 22 oktober 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begripsomschrijvingen van de CAR-UWO zijn van toepassing. Verwijzingen naar de belangrijkste omschrijvingen zijn opgenomen in de regeling. Daarnaast gelden aanvullend enkele specifieke omschrijvingen.
Artikel 3 Salaris bij deeltijd
Een volledige betrekking bestaat uit 36 uur per week. Een onvolledige betrekking is een gedeelte van een volledige betrekking uitgedrukt in een deeltijdfactor van deze 36 uur.
Artikel 5 Bepalen functieschaal
In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd.
Artikel 6 Inpassing in de aanloop- en functieschaal
Afhankelijk of een medewerker voldoet aan de functie-eisen wordt hij ingeschaald in de aanloop- of functieschaal. Afspraken worden hierover gemaakt met de medewerker.
Onder functie-eisen worden in ieder geval verstaan opleidings- en ervaringseisen. Ook hoort hierbij dat de medewerker beschikt over de bekwaamheden om de functie uit te oefenen.
Afhankelijk van de situatie kunnen aanvullende eisen gelden.
Uitgangspunt is dat een medewerker bij voldoende functioneren in twee jaren de voor hem geldende functieschaal bereikt. Afwijkende afspraken voor een kortere of langere periode zijn toegestaan. In de situatie dat een medewerker niet voldoet aan de functie-eisen wordt hij geplaatst in een aanloopschaal. Wanneer een medewerker na afloop van de afgesproken periode niet voldoet aan de functie-eisen kan de periode worden verlengd. Verlenging is maximaal tweemaal toegestaan, waarbij de totale duur in een aanloopschaal een periode van 36 maanden niet overschrijdt. Deze regel sluit aan bij artikel 2:4 CAR-UWO.
De salarisschaal bestaat uit een reeks van oplopende bedragen met een minimum en een maximum. Aan de bedragen die de reeks vormen is een nummer gekoppeld; van periodieknummer 0 (minimum) tot en met periodieknummer 11 (maximum).
Bij de inpassing in de salarisschaal spelen mee: opleiding, ervaring, bekwaamheden van de medewerker, interne verhoudingen en afspraken met de medewerker. Dit kan betekenen een hogere salarisinpassing dan het minimum van de geldende salarisschaal.
Wanneer uit een beoordeling blijkt dat de medewerker voldoet aan de gestelde eisen van de hogere salarisschaal, kan hij worden bevorderd naar de hogere schaal (eerste aanloopschaal of functieschaal). Daarvan is sprake als de medewerker aantoonbaar beschikt over voldoende opleiding en ervaring en/of de medewerker blijkt heeft gegeven de functie op volledige en op voldoende wijze te kunnen vervullen.
Artikel 7 Periodieke salarisverhoging (normale periodiek) en vervroegen periodiekdatum
Medewerkers dienen jaarlijks beoordeeld te worden om voor een periodieke salarisverhoging in aanmerking te komen volgens de Regeling Gesprekkencyclus. In een beoordeling wordt aangegeven wat de financiële gevolgen zijn voor de medewerker.
Zolang een medewerker het maximum van zijn functieschaal niet heeft bereikt, ontvangt de medewerker jaarlijks een periodiek voor zover hij een voldoende of uitstekende beoordeling heeft. Indien de beoordeling de score ‘behoeft verbetering’ vermeldt kan het afdelingshoofd beslissen toch een periodiek toe te kennen. Afhankelijk van de situatie kan hij ook geen periodiek toe te kennen.
Verhoging van periodiek 2 naar 3: het salaris wijzigt van € 1.856,- naar € 2.096,- per maand.
De periodiekdatum is altijd gelijk aan de eerste dag van de maand. Dit kan zijn de maand vanaf indiensttreding dan wel de nieuwe datum als gevolg van het vervroegen van de periodiekdatum.
Indien een afdelingshoofd daar reden toe ziet, kan hij vervroegd een of meer periodiek(en) toekennen. Vervroegd wil zeggen: vóór de formele periodiekmaand.
Redenen voor het geven van een vervroegde periodiek kunnen zijn dat de medewerker beter presteert in vergelijking met zijn collega’s, die hoger zijn ingeschaald. Vervroegd betekent dat de reguliere periodiekmaand naar voren wordt gehaald in tijd, bijvoorbeeld april in plaats van oktober.
Er zijn verschillende mogelijkheden:
eenmalig periodiek wordt vervroegd onder handhaving van de oorspronkelijke periodiekmaand. Voorbeeld Periodiek wordt vervroegd naar 1 april in plaats van 1 oktober onder handhaving van de oorspronkelijke periodiekmaand oktober. Dit betekent dat de volgende periodiek pas oktober het jaar daarop wordt genoten.
Voorbeeld: april wordt in het vervolg de periodiekmaand.
2.de periodiek wordt vervroegd naar 1 januari en nadien telkens na een jaar. Deze keuze sluit aan bij de gesprekkencyclus, waarin de beoordeling aan het eind van het jaar plaatsvindt.
Artikel 8 Geen periodieke verhoging
Een voorwaarde voor het onthouden van de periodieke verhoging is dat uit de beoordeling ondubbelzinnig blijkt dat de medewerker onvoldoende functioneert of als het functioneren verbetering behoeft. Het besluit wordt ten uitvoer gebracht, nadat het beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden en het gemotiveerde besluit aan de medewerker bekend is gemaakt.
Artikel 9 Extra periodieke salarisverhoging
Een of meer (maximaal twee) extra periodieke salarisverhogingen kan (kunnen) toegekend bij een uitstekende beoordeling. Dit kan, maar is geen recht. Ook mogelijk is een combinatie van extra periodiek met de vervroegde periodiek uit artikel 6, lid 3 van deze regeling.
Het salaris wijzigt alleen op 01-04-2012 van periodiek 2 naar 4: salaris wijzigt van € 2.016,- naar € 2.177,- per maand.
Voorbeeld 3 Extra vervroegde periodiek onder handhaving periodiekmaand
Het salaris wijzigt op twee verschillende momenten. Eerst de vervroegde periodiek op 01-10-2012 (naar 3, € 2.096) en enkele maanden, 01-04-2012, later de normale periodiek (naar 4, € 2.177).
Artikel 10 Geen verlaging salarisschaal
De hoofdregel is dat er geen verlaging van salarisschaal is. De uitzonderingen zijn beperkt.
De situatie kan zich voordoen dat een medewerker van 55 jaar of ouder in het kader van
seniorenbeleid een stapje terug wil doen.
Een andere situatie is de langdurige zieke medewerker die in het kader van re-integratie een betrekking aanvaardt met een lagere functieschaal.
Ook ingeval van een disciplinaire straf kan een medewerker in een lagere salarisschaal worden geplaatst.
Met het overleg met de gemeentesecretaris is beoogd organisatiebreed op dezelfde wijze met dit soort vraagstukken om te gaan.
Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal
Van bevordering is sprake bij wijziging naar een functie met een hogere salarisschaal en van een aanloopschaal naar een functieschaal. Goed functioneren is een voorwaarde om te worden bevorderd.
Dit lid garandeert een bepaald minimum bedrag aan salarisverhoging.
Voorbeeld 4 Bevordering zonder normale periodiek
Medewerker A is ingeschaald in schaal 7, periodiek 8 (€ 2.498,-), hij wordt bevorderd naar schaal 8.
Het maximum van de schaal is nog niet bereikt, de eerstvolgende normale periodiek wordt later in het jaar genoten.
Lid 1a en lid 2 Samenloop bevordering en normale periodiek
Eerst wordt de overgang naar de volgende schaal vastgesteld (bevordering), daarna de normale periodiek.
Voorbeeld 5 Bevordering onder gelijktijdige toekenning normale periodiek
Medewerker B is ingeschaald in schaal 7, periodiek 8 (€ 2.498,-), hij wordt bevorderd naar schaal 8. Het maximum van de schaal is nog niet bereikt, de eerstvolgende normale periodiek wordt gelijktijdig genoten.
Lid 1b Bevordering bij maximum oude salarisschaal
De bevordering vanuit het maximum van de oude schaal wijkt af van de vorige inschalingen, omdat er geen normale periodiek in de oude schaal meer kan worden toegekend.
Voorbeeld 6 Bevordering vanuit maximum oude salarisschaal
Medewerker C is ingeschaald in schaal 7, periodiek 11 (€ 2.739,-), hij wordt bevorderd naar schaal 8.
Na inschaling in de hogere salarisschaal wordt de eerste periodieke verhoging genoten per 1 januari van het volgende jaar. De werkgever kan anders beslissen.
De wijziging van de bevorderingsdatum betekent dat in het vervolg deze datum geldt als periodiekdatum. Dit is een andere rechtsgrond dan het structureel vervroegen van de periodiekdatum, als bedoeld in artikel 7, lid 3. De gevolgen zijn echter wel hetzelfde namelijk dat een eventuele periodiek in de toekomst eerder wordt genoten.
Artikel 12 Inpassing bij (her)waardering functie in hogere schaal
Inpassing bij (her)waardering is niet gelijk aan de inpassing bij een bevordering, zoals genoemd in artikel 11. Immers de belangrijkste grondslag voor bevordering ontbreekt, namelijk het functioneren van de medewerker.
Bij herwaardering is sprake van aanpassing van de waarderingsverhoudingen in het functiegebouw. Voor sommige medewerkers kan herwaardering leiden tot een andere, hogere salarisschaal.
Dit artikel geldt alleen voor inschaling bij (her)waardering van ongewijzigde functies in een hogere schaal. Een ongewijzigde functie is een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is (tenminste 65%) is aan de oorspronkelijke functie.
Bij de inschaling wordt een eventuele toelage in het nieuwe salaris ingepast, zodat de toelage komt te vervallen en als het ware opgaat in het nieuwe salaris.
Onder toelage wordt verstaan: de toelagen genoemd in de Bezoldigingsregeling, alsmede de persoonlijke (of functionerings)toelage en de waarderingstoelage, genoemd in de CAR-UWO.
Hierna zijn enkele voorbeelden van inpassing opgenomen.
Voorbeeld 7 Inpassing salaris bij (her)waardering ongewijzigde functie
Oude functiewaardering schaal 6, periodiek 6 € 2.112
Nieuwe functiewaardering schaal 7, periodiek 4 € 2.177
Voorbeeld 8 Inpassing salaris en toelage bij (her)waardering ongewijzigde functie
Oude functiewaardering schaal 6, periodiek 6 € 2.112
totaal oude situatie (ondergrens) € 2.312
Nieuwe functiewaardering schaal 7, periodiek 6 € 2.338
De arbeidsmarkttoelage is hiermee vervallen.
ondergrens (oud salaris + toelage € 2.312
Lid 2 Van toepassing op reorganisatie
Dit artikel geldt ook ingeval van een reorganisatie, omdat bij een reorganisatie de toekenning van de hogere functieschaal geen relatie heeft met het functioneren van de medewerker.
Lid 3 Normale inpassingregels ingeval van (her)waardering bij passende, geschikte of nieuwe functie
Wanneer sprake is van een passende, geschikte of nieuwe functie als bedoeld in het Sociaal Beleidskader gelden de normale inpassingregels en niet de regels als bedoeld in voorgaande leden van dit artikel.
De inschaling bij een passende, geschikte of nieuwe functie is namelijk mede afhankelijk van ervaring, opleiding en functioneren van de medewerker. Indien een medewerker niet voldoet aan de functie-eisen van de nieuwe functieschaal, kan hij worden ingeschaald in een aanloopschaal.
Als blijk van waardering voor een geleverde bijzondere prestatie kan het toekennen van extra verlof motiverend werken. Dit is een vorm van belonen die passend kan zijn voor medewerkers die te maken met de combinatie van zorg, studie en werk.
Artikel 15 Functioneringsgratificatie en schouderklop
Voorbeelden van een schouderklop zijn: geldbedrag, bos bloemen, dinerbon, boekenbon, theaterbon etc.
De functioneringsgratificatie en de schouderklop komen ten laste van het afdelingsbudget. Daarbij wordt rekening gehouden met wat fiscaal is toegestaan.
Artikel 16 Persoonlijke of functioneringstoelage
De namen persoonlijke toelage of functioneringstoelage worden in de praktijk door elkaar gebruikt.
Voor een functioneringstoelage is in zijn algemeenheid vereist een aantoonbaar uitstekend functioneren (score D volgens de Regeling Gesprekkencyclus) gedurende minimaal twee aansluitende jaren eventueel in combinatie met andere bijzondere omstandigheden. De duur van de toelage wordt van te voren vastgesteld en kan gelden voor een aantal maanden tot een aantal jaren.
De mogelijkheid is aanwezig te kiezen voor een groeiende toelage, nadat voldoen is aan de minimumvoorwaarden om in aanmerking te komen voor de toelage. Bijvoorbeeld na 2 jaar uitstekend functioneren bedraagt de functioneringstoelage 1 periodiek boven het maximum van de functieschaal. Bij voortdurend uitstekend functioneert kan gekozen worden de toelage ieder jaar te laten groeien met een periodiek tot de bovengrens van het maximum van de volgende schaal. Dit is een keuze en is afhankelijk van de afweging die de werkgever maakt.
Met het overleg met de gemeentesecretaris is beoogd organisatiebreed op dezelfde wijze met dit soort vraagstukken om te gaan.
Bij toekenning van een hogere schaal, door bevordering dan wel door (her)waardering, wordt de functioneringstoelage geïncorporeerd in het nieuwe salaris behorende bij de hogere schaal. Daarmee komt de functioneringstoelage te vervallen voor zover deze het maximum van de nieuwe schaal niet te boven gaat. Hiermee is aangesloten bij de artikelen 11 en 12, die onverkort van toepassing zijn.
Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie
Als de arbeidsmarkt dit noodzakelijk maakt kan aan een medewerker een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie worden toegekend. Redenen hiervoor kunnen zijn:
De toelage of bindingspremie wordt tijdelijk toegekend voor de duur van drie jaar. Als de arbeidsmarktsituatie dit noodzakelijk maakt, kan de toekenning worden verlengd. De leidinggevende bespreekt dit in het jaarlijkse beoordelingsgesprek.
Wanneer sprake is van onvoldoende functioneren kan de arbeidsmarkttoelage worden ingetrokken. Dit geldt ook wanneer de omstandigheden waarvoor de toelage is toegekend niet meer aanwezig zijn.
Met het overleg met de gemeentesecretaris is beoogd organisatiebreed op dezelfde wijze met dit soort vraagstukken om te gaan.
Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen
De in dit hoofdstuk genoemde toelagen behoren bij het begrip bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR-UWO. Dit betekent dat deze toelagen worden gerekend tot het pensioengevend inkomen.
De hoofdregel volgens artikel 3:2:1 van de CAR-UWO is dat overwerkvergoeding bestaat uit verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk en uit het bedrag dat voor die uren wordt berekend volgens voornoemd artikel. Uitzondering is om geen verlof toe te kennen en het overwerk in het geheel uit te betalen.
Dit lid geeft de grenzen aan voor de verschillende schalen waarvoor overwerkvergoeding wordt verstrekt.
Het werken op een bedrijfssluitingsdag wordt aangemerkt als overwerk. Dit geldt voor een deel van organisatie. Voorbeelden zijn: de reiniging, het zwembad, de gladheidbestrijding etc.
Artikel 22 Toelage onregelmatige dienst
De toelage wordt maandelijks uitbetaald en telt mee als pensioengevend inkomen.
Dit lid geeft het maximum aan waarover de toelage onregelmatige dienst wordt berekend.
De toelage onregelmatige dienst en de beschikbaarheidstoelage zijn toelagen die veelal een langere periode worden genoten. Bij een blijvende teruggang van de toelage wordt onder bepaalde grenzen de afbouwtoelage toegekend.
Aanvullende regels gelden voor de medewerker van 60 jaar of ouder in de vorm van een blijvende afbouwtoelage. Dit is mogelijk als de medewerker bij aanvang van de afbouwtoelage deze leeftijd heeft én gedurende ten minste vijf jaren zonder wezenlijke onderbreking de toelage als bedoeld in artikel 22 of 23 heeft genoten.
Wanneer de medewerker een tijdelijke toelage ontvangt bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd wordt de tijdelijke afbouwtoelage omgezet in een vaste toelage. Daarbij wordt het dan geldende percentage tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd gehandhaafd op het niveau van de tijdelijke afbouwtoelage.
Artikel 25 Gratificatie schadevrij rijden
Als stimulans om veilig te rijden, ontvangt de medewerker, die als chauffeur werkzaam is, jaarlijks na afloop van een jaar een premie wanneer hij dat jaar schadevrij heeft gereden.
Artikel 26 Onderhoudsvergoeding kleding
In de buitendienst hebben medewerkers te maken met extra slijtage aan hun kleding door hun werkzaamheden. Deze door hun afdelingshoofd aangewezen medewerkers komen in aanmerking voor de onderhoudsvergoeding kleding.
De hoogte van het bedrag is bevroren.
Artikel 27 Vergoeding bedrijfshulpverlening
Deze vergoeding is bedoeld voor de inzet als bedrijfshulpverlener. Een aparte regeling vermeldt de eisen waaraan een bedrijfshulpverlener moet voldoen en regels ook de aanwijzing als bedrijfshulpverlener.
Aanwezigheid is een vereiste om op te treden als bedrijfshulpverlener. Daarom staakt bij langdurige afwezigheid van drie maanden of langer (bijvoorbeeld ingeval van ziekte) de toelage.
Hoofdstuk V Overige bepalingen
De gemeentearts wordt betaald volgens de gemeentelijke salarissen.
Artikel 30 Overgangs- en slotbepalingen
De voorwaarden waaraan een structurele toelage op grond van vorige Bezoldigingsverordeningen is toegekend, wijkt af van deze Bezoldigingsregeling. Daarom worden deze toelagen gegarandeerd met inachtneming van de generieke salariswijzigingen uit de Cao.
Bij toekenning van een hogere schaal, door bevordering dan wel door (her)waardering, wordt de toelage geïncorporeerd in het nieuwe salaris behorende bij de hogere schaal. Daarmee komt de functioneringstoelage te vervallen voor zover het maximum van de nieuwe, hogere schaal dit niet mogelijk maakt. Dit is een gangbare bepaling, die voorkomt dat bij toekenning van een hogere schaal onnodig een toelage blijft voorbestaan die was gekoppeld aan de vroegere, lagere schaal.