Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Beleidslijn voor de toepassing van de wet Bibob Midden-Delfland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidslijn voor de toepassing van de wet Bibob Midden-Delfland 2010
CiteertitelBeleidslijn voor de toepassing van de wet Bibob Midden-Delfland 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010, art. 2:28, 2:39, 3:4
  2. Wet Milieubeheer, art. 8.1
  3. Woningwet, art. 40, lid 1
  4. Aanbestedingsrichtlijn gemeente Midden-Delfland
  5. Drank- en Horecawet, art. 3, 27, 31
  6. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  7. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
  8. Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2007

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-201027-12-2012Nieuwe regeling

15-12-2009

Gemeenteblad, 2009, 1

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidslijn voor de toepassing van de wet Bibob Midden-Delfland 2010

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

Gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27 en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 2:28, 2:39 en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010, de Aanbestedingsrichtlijn gemeente Midden-Delfland, artikel 40, eerste lid van de Woningwet, artikel 8.1 van de Wet Milieubeheer en de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2007;

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bibob Midden-Delfland 2010.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking dan wel de inschrijving en/of aanbieding waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsproces;

  • b.

    advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    beschikkingen en opdrachten: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

  • d.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot het nemen van beschikkingen of het beslissen over het aangaan van overeenkomsten;

  • e.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, respectievelijk de aanbieder die deelneemt aan een aanbestedingsproces, de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund of de onderaannemer;

  • f.

    het onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, de gegadigde niet tot de aanbesteding toe te laten, de overeenkomst niet aan te gaan, respectievelijk de beschikking of opdracht in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het bureau aan te vragen;

  • g.

    het Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • h.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2. Toepassingsbereik van de Wet Bibob in de gemeente Midden-Delfland

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet in beginsel toepassen bij het zich voordoen van een of meer van de op de bijlage vermelde indicatoren met betrekking tot:

    I. beschikkingen zoals vermeld in:

    i. artikel 3 van de Drank- en Horecawet, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    ii. artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland 2010, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    iii. artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland 2010, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    iv. artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland 2010 inzake speelgelegenheden, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    II. overheidsopdrachten zoals genoemd in artikel 1, eerste lid onder h. en j. van de wet;

    III. bouwvergunningen als bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Woningwet;

    IV. vergunningen als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer;

    V. beschikkingen zoals vermeld in de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2007.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, het eveneens toepassen met betrekking tot de intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunningen en subsidies respectievelijk ontbinding van de in het eerste lid genoemde overeenkomsten.

  • 3.

    Bij overheidsopdrachten zal het bestuursorgaan bedingen dat de overeenkomst kan worden ontbonden op de gronden vermeld in artikel 3, eerste lid van de wet. Ook kan het bestuursorgaan bedingen dat onderaannemers alleen met toestemming van de gemeente kunnen worden gecontracteerd en dat in dat kader een advies kan worden gevraagd.

Artikel 3. Overige situaties waarin de wet in beginsel wordt toegepast

Behalve op de in artikel 2 genoemde besluiten zal het bestuursorgaan de wet in beginsel toepassen:

  • 1.

    ten aanzien van bijzondere gevallen waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking of opdracht mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen;

  • 2.

    in de gevallen waarin de officier van justitie op basis van artikel 26 van de wet wijst op de wenselijkheid een advies van het bureau aan te vragen.

  • 3.

    indien het bestuursorgaan besluit tot een branche- of gebiedsgerichte aanpak.

Artikel 4. Onderzoek

  • 1.

    Het onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:

    • a.

      het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden;

    • b.

      het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van het in het volgende artikel bedoelde vragenformulier en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen;

  • 2.

    Indien het onder b. bedoelde onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar dat de in artikel 3 van de wet bedoelde feiten zich zullen voordoen, wordt een advies als bedoeld in artikel 9 van de wet ingewonnen bij het bureau.

Artikel 5. Informatieverstrekking

  • 1.

    In door of namens het bestuursorgaan bepaalde gevallen moet betrokkene naast de gebruikelijke aanvraagformulieren de Bibob-vragenformulieren invullen en bij het bestuursorgaan indienen. Daarbij dienen de documenten te worden gevoegd die in de vragenformulieren zijn vermeld en/of die bij de uitreiking van de formulieren zijn door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. Ten aanzien van de gevallen waarin in beginsel om invulling en indiening van het vragenformulier zal worden verzocht, wordt verwezen naar de bij deze beleidsregel behorende en daarvan deel uitmakende indicatorenlijst.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de wet genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen het onderzoek als bedoeld in artikel 4 te verrichten. De vragenlijsten zijn als bijlage aan deze beleidsregel toegevoegd.

Artikel 6. Uitvoering van nieuwe aanvragen

  • 1.

    Ingeval van nieuw ingediende aanvragen dient iedere vergunningaanvraag eerst de normale procedure te doorlopen, waarbij wordt bezien of aan de reguliere vergunningeisen wordt voldaan (APV, Drank- en Horecawet e.d.);

  • 2.

    Indien aan de reguliere eisen is voldaan, wordt vervolgens het Bibob-vragenformulier doorgenomen aan de hand van een indicatorenlijst: de zogenoemde lichte toets;

  • 3.

    Indien de resultaten van deze toets hiertoe aanleiding geven, zal vervolgens een zware toets plaatsvinden;

    • a.

      Bij de zware toets gaat het om een gewogen gemiddelde. Het is ongewenst om de indicatoren in harde criteria vast te leggen, omdat deze te veel in zwaarte verschillen. Soms is één zware indicator voldoende om te concluderen dat nader onderzoek noodzakelijk is, maar ook een reeks van lichtere indicatoren kunnen - in hun onderlinge samenhang bezien - tot een dergelijke conclusie leiden. Dit vergt enige sensitiviteit van de behandelende ambtenaar. Uitgangspunt is dat bij twijfel altijd de zware toets plaatsvindt;

    • b.

      De aanvraag wordt buiten behandeling indien het vragenformulier niet althans niet volledig wordt ingevuld, zoals is bepaald in artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Ook de onderstaande punten kunnen aanleiding zijn voor het uitvoeren van een zware toets. Daarvoor geldt een aantal harde criteria, namelijk indien:

    • a.

      er sprake is van overname van een vergunningsplichtige inrichting, die is gesloten of waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van openbare orde overwegingen (bijvoorbeeld heling, drugs of geweld) of op grond van de wet Bibob;

    • b.

      er sprake is van monopolisering (het opkopen van meerdere inrichtingen en/of onroerende zaken in een bepaald gebied) door een natuurlijk persoon en/of rechtspersoon dan wel door een aantal aan elkaar verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen;

    • c.

      er vermoedelijk een relatie bestaat tussen de recreatie- en/of seksinrichting met de malafide infrastructuur rond illegale vreemdelingen.

Artikel 7. Uitvoering van reeds verstrekte vergunningen

  • 1.

    Ten aanzien van verstrekte vergunningen wordt indien daartoe aanleiding bestaat een Bibob-vragenformulier uitgereikt.

  • 2.

    Een weigering om het vragenformulier ingevuld te retourneren zal worden beschouwd als een ernstig gevaar op grond van de wet Bibob met als gevolg dat de vergunning wordt ingetrokken.

  • 3.

    Van deze wettelijke mogelijkheid wordt actief gebruik gemaakt, indien één of meer van de navolgende situaties van toepassing is / zijn:

    • a.

      als een bepaald gebied specifiek nader wordt bekeken;

    • b.

      als een bepaalde branche of deel van een branche extra wordt gecontroleerd;

    • c.

      als er aanwijzingen zijn dat er sprake is van ernstig gevaar dat de vergunning mede wordt gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten of voor het plegen van strafbare feiten;

    • d.

      indien er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de vergunning een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld omkoping).

Artikel 8. Weigering / intrekking andere vergunningen van dezelfde ondernemer en sluiting

  • 1.

    Indien een Bibob-advies wordt gevraagd ten aanzien van een bepaalde ondernemer, dan heeft dit verzoek betrekking op alle aan de ondernemer binnen deze gemeente verleende vergunningen, welke onder de reikwijdte van de wet Bibob vallen. Dat betekent dat in het geval dat de burgemeester/ het college een negatief advies van het Bureau overneemt, in één keer de aanvraag wordt geweigerd en alle reeds verstrekte vergunningen worden ingetrokken.

  • 2.

    Indien de onderneming(en) ten tijde van de weigering of intrekking nog geopend is/zijn, zal sluiting onmiddellijk na de bezwaarfase plaatsvinden onder voorwaarde dat de gemeente in het gelijk is gesteld. Indien in die situatie een voorlopige voorziening wordt gevraagd, wordt de sluiting opgeschort tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.

     

    Schipluiden, 15 december 2009.

     

    Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,

     

    De secretaris, de burgemeester,

    P.T. Veenman, A.J. Rodenburg

     

    De burgemeester van Midden-Delfland,

    A.J. Rodenburg

BIJLAGE BEHOREND BIJ BELEIDSLIJN BIBOB

Indicatorenlijst bij beleidsregel toepassing Wet Bibob

Behoort bij de beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders Midden-Delfland en door de burgemeester van de gemeente Midden-Delfland op 15 december 2009. Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het toepassen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Deze lijst is niet limitatief, ook andere gronden kunnen aanleiding vormen tot het instellen van een onderzoek.

De bedrijfsstructuur

Inrichting/organisatie

  • ·

    onduidelijke, ondoorzichtige organisatiestructuur

  • ·

    niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is

  • ·

    onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel

  • ·

    melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers

  • ·

    a-typische (oneigenlijke) activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting

  • ·

    heropening van het pand

  • ·

    functiewijziging van pand of inrichting

  • ·

    ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten

  • ·

    onduidelijk ondernemingsplan

Persoon aanvrager/exploitant

  • ·

    leidinggevende/beheerder is waarschijnlijk niet de officiële leidinggevende (katvanger of stroman)

  • ·

    aanvrager is geen officiële leidinggevende/beheerder

  • ·

    wijziging in exploitant

  • ·

    aanvrager/exploitant is vaak niet aanwezig

Overig

  • ·

    gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing of wurgcontract)

  • ·

    geen recent uittreksel Kamer van Koophandel

De financiering

Inrichting

  • ·

    onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand

  • ·

    huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit

  • ·

    zeer hoge waarborgsom vereist

  • ·

    extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke hoogte huurpenningen

  • ·

    aanvrager heeft veel panden in bezit

  • ·

    onduidelijke financiering van de panden

Persoon aanvrager/exploitant

  • ·

    uitkering Sociale Dienst

  • ·

    verdachte financiering

  • ·

    ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren

  • ·

    ongebruikelijke financier

  • ·

    slechte exploitatie vorige zaak

  • ·

    geen bedrijfsplan

Overig

  • ·

    a-typische (gezien de aard van de transacties ongebruikelijke) betalingswijzen

  • ·

    onduidelijke financiering van de exploitatie

Omstandigheden in de persoon van de aanvrager

Persoon aanvrager/exploitant

  • ·

    binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit”

  • ·

    problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig

  • ·

    exploitant/beheerder zelden aanwezig in de inrichting

  • ·

    minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan

  • ·

    minder voor de hand liggende aanvraag voor deze aanvrager

  • ·

    aanvrager heeft geen vakkennis

  • ·

    antecedenten in relatie tot openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld)

  • ·

    aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur/jurist

  • ·

    aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politie-informatie

  • ·

    aan de aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd

Overig

  • ·

    formulieren onvolledig ingevuld

  • ·

    ‘verdacht’ woonadres, Leger des Heilsadres, gevangenis, postbus, veel mensen op één adres

  • ·

    aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon

Algemeen geldende en beleidsindicatoren

Inrichting ligt in:

  • ·

    kwetsbare wijk, opeenstapeling van ‘probleem-inrichtingen’

  • ·

    aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, geografisch gebied

  • ·

    aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, bepaalde branche

Er is sprake van:

  • ·

    bedreiging behandelend ambtenaar

  • ·

    valsheid in geschrifte bij aanvraag

  • ·

    fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten)

  • ·

    mishandeling, bedreiging van ambtenaar

  • ·

    steekpenningen, omkoping van ambtenaar

  • ·

    behandelend ambtenaar voelt zich bedreigd (subjectief)

Mogelijk samengestelde indicatoren voor een BIBOB-aanvraag

  • ·

    (bijstands)uitkering en geen bankgarantie voor de investering

  • ·

    (bijstands)uitkering en geen bedrijfsplan

  • ·

    onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur

  • ·

    slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieprobleem

  • ·

    geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag

Uitvoering van de beleidslijn

1. Nieuwe aanvragen

STAP 1 Iedere vergunningaanvraag doorloopt eerst de normale procedure waarbij wordt bezien of aan de reguliere vergunningeisen wordt voldaan (APV, Drank- en Horecawet e.d.).

STAP 2 Indien aan de reguliere eisen is voldaan, wordt vervolgens het Bibob-vragenformulier doorgenomen aan de hand van een indicatorenlijst: de zgn. lichte toets.

STAP 3 Indien de resultaten van deze toets hiertoe aanleiding geven, zal vervolgens een zware toets plaatsvinden.

Bij de zware toetst gaat het om een gewogen gemiddelde. Het is ongewenst om de indicatoren in harde criteria vast te leggen, omdat deze te veel in zwaarte verschillen. Soms is één zware indicator voldoende om te concluderen dat nader onderzoek noodzakelijk is, maar ook een reeks van lichtere indicatoren kunnen - in hun onderlinge samenhang bezien - tot een dergelijke conclusie leiden. Dit vergt enige sensitiviteit van de behandelend ambtenaar. Uitgangspunt is dat bij twijfel altijd de zware toets plaatsvindt.

Ook de onderstaande punten kunnen aanleiding zijn voor het uitvoeren van een zware toets. Het strategische kader verschaft daarvoor een aantal harde criteria, namelijk indien:

  • ·

    er sprake is van overname van een recreatie-inrichting. Welke is gesloten of waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van openbare orde overwegingen (heling, drugs of geweld) of op grond van de wet Bibob;

  • ·

    er sprake is van monopolisering (het opkopen van meerdere inrichtingen en/of onroerende zaken in een bepaald gebied) door een natuurlijk persoon en/of rechtspersoon dan wel door een aantal aan elkaar verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen;

  • ·

    er vermoedelijk een relatie bestaat tussen de recreatie- en/of seksinrichting met de malafide infrastructuur rond illegalen;

  • ·

    er sprake is van een tip van het OM (zie verder onder 4).

2. Reeds verstrekte vergunningen

In de Bibob-beleidslijn wordt ten aanzien van verstrekte vergunningen aangegeven dat een Bibob-vragenformulier zal worden uitgereikt, indien daartoe aanleiding bestaat. Een weigering om het vragenformulier ingevuld te retourneren zal worden beschouwd als een ernstig gevaar op grond van de wet Bibob met als gevolg dat de vergunning wordt ingetrokken. Van deze wettelijke mogelijkheid wordt actief gebruik gemaakt, indien één of meer van de navolgende situaties van toepassing is / zijn:

  • 1.

    als een bepaald gebied specifiek nader wordt bekeken;

  • 2.

    als een bepaalde branche of deel van een branche extra wordt gecontroleerd;

  • 3.

    als er aanwijzingen zijn dat er sprake is van ernstig gevaar dat de vergunning mede wordt gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten of voor het plegen van strafbare feiten;

  • 4.

    indien er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de vergunning een strafbaar feit is gepleegd (b.v. omkoping).

3. Weigering / intrekking andere vergunningen van dezelfde ondernemer en sluiting

Indien een Bibob-advies wordt gevraagd ten aanzien van een bepaalde ondernemer, dan heeft dit verzoek betrekking op alle aan de ondernemer verleende vergunningen, welke onder de reikwijdte van de wet Bibob vallen. Dat betekent dat bij een negatief advies en dit advies door de burgemeester / college wordt overgenomen in één keer de aanvraag wordt geweigerd en alle verstrekte vergunningen worden ingetrokken.

Indien de onderneming(en) ten tijde van de weigering of intrekking nog geopend is/zijn, zal sluiting onmiddellijk na de bezwaarfase plaatsvinden onder voorwaarde dat de gemeente in het gelijk is gesteld. Indien in die situatie een voorlopige voorziening wordt gevraagd, wordt de sluiting opgeschort tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.