Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Westland

REGELING WOON/WERKVERKEER (2013)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Westland
Officiële naam regelingREGELING WOON/WERKVERKEER (2013)
CiteertitelREGELING WOON/WERKVERKEER (2013)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De "Regeling Woon-werkverkeer 2010”, zoals vastgesteld op 5 oktober 2010, wordt hierbij ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015nieuwe regeling

03-09-2013

PO&O-Toppings, 21-12-2013

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

REGELING WOON/WERKVERKEER (2013)

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar:

    • a)

      de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR op wie geen verplichting tot verhuizing (meer) rust;

    • b)

      de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijk stand;

    • c)

      degene op wie de "Regeling Stage, de Regeling LAP of de Regeling Vakantiewerk" (van de gemeente Westland) van toepassing is en via de Informatie Beheer Groep geen studenten-OV-jaarkaart ontvangt;

  • -

    woon-werkverkeer:

    het dagelijks reizen tussen het woonhuis van de ambtenaar en de standplaats;

  • -

    woonhuis:

    de woning waar de ambtenaar ingevolge de burgerlijke stand woonachtig is;

  • -

    standplaats:

    (ingevolge artikel 18:1:1 CAR/UWO) de gemeente of het met name genoemde deel daarvan (het gebouw, gebouwencomplex of terrein) waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Artikel 2 Reiskosten openbaar vervoer

  • 1. Aan de ambtenaar die ten behoeve van het woon-werkverkeer gebruik maakt van openbare middelen van vervoer (trein per 2e klasse) worden de reiskosten vergoed volgens de voorschriften van de Belastingdienst.

  • 2. De ambtenaar kan na afloop van de periode (maand/jaar), onder bijvoeging van een vervallen vervoersbewijs of een declaratieoverzicht OV-transacties, de kosten van het openbaar vervoer declareren.

  • 3. Ingeval het woon-werktraject deels per openbaar middel van vervoer wordt afgelegd en deels met eigen vervoer dan mag de ambtenaar de afstand(en) van het woonhuis naar het OV-opstappunt en/of van het OV-eindpunt naar de standplaats aanvullend, conform artikel 3 (Reiskosten eigen vervoer) van deze regeling, declareren.

  • 4. Ingeval voor het woon-werktraject ook van een pont (openbaar vervoer) gebruik wordt gemaakt dan mogen de kosten van een abonnement (of losse "kaarten") worden gedeclareerd onder voorwaarde dat de pont onderdeel uitmaakt van de, via de ANWB-routeplanner, vastgestelde kortste reisroute.

  • 5. Declareren van de (aanvullende) vergoeding geschiedt door middel van het daartoe bestemde (digitale) declaratieformulier.

  • 6. Declareren dient bij voorkeur in de (1e) maand volgend op de maand waarop de declaratie betrekking heeft plaats te vinden. Declaraties ingediend na de 3e maand volgend op de maand waarop de declaratie betrekking kunnen niet meer worden gedeclareerd.

  • 7. De vergoeding wordt, bij ontvangst van de goedgekeurde declaratie uiterlijk op de laatste werkdag van de maand door de PSA, uitbetaald via de salarisverwerking van de daaropvolgende maand.

  • 8. Ingeval van “Bijzondere Abonnementen” (bijv. NS Altijd Voordeel, Altijd Vrij of Weekend Vrij e.d.) gebruik wordt gemaakt kan, mits het declareren van zulke abonnementen tot lagere uitgaven voor de gemeente leidt, hiervoor eveneens tegemoetkoming/vergoeding van de kosten worden overwogen/toegekend.

Artikel 3 Reiskosten eigen vervoer

  • 1. Aan de ambtenaar die ten behoeve van het woon-werkverkeer gebruik maakt van eigen middelen van vervoer wordt, rekening houdend met de hierna volgende bepalingen, maandelijks een tegemoetkoming toegekend.

  • 2. De tegemoetkoming wordt toegekend indien de enkele reisafstand tussen het woonhuis van de ambtenaar en de standplaats méér bedraagt dan 10 kilometer*. De tegemoetkoming wordt echter maximaal berekend over een enkele reisafstand van 37 kilometer, hetgeen overeenkomt met de reisafstand die de begrenzing vormt van het door burgemeester en wethouders aangewezen woongebied (als vermeld in artikel 1 van de “Regeling aanvulling verplaatsingskosten”).

  • 3. De enkele reisafstand, overeenkomstig de leden 1 en 2, wordt vermenigvuldigd met 2 (de afstand heen en terug) en het aantal werkdagen dat de ambtenaar gewoonlijk reist evenals met een factor 13/3 (aantal weken per kwartaal gedeeld door aantal maanden per kwartaal) waardoor het gemiddelde aantal woon-werkkilometers per maand ontstaat.

  • 4. Het berekende gemiddeld aantal kilometers per maand wordt gecorrigeerd met een factor 214/260 teneinde rekening te houden met de fiscale voorschriften omtrent een reëel aantal van gemiddeld 214 werkdagen (overeenkomstig het gestelde in artikel 2, lid 3 van deze regeling).

  • 5. Voor het ingevolge lid 3 berekende aantal kilometers wordt een vergoeding per kilometer toegekend ad. € 0,10.

  • 6. Het ingevolge de leden 2, 3 en 4 berekende bedrag wordt maandelijks als tegemoetkoming in de reiskosten via het salaris uitgekeerd.

  • 7. Wanneer de ambtenaar, als gevolg van roosterinvulling, structureel wisselend (bijvoorbeeld 4 en 5 dagen) per week werkt wordt bij de berekening van de tegemoetkoming uitgegaan van het gemiddeld aantal werkdagen per week (in het voorbeeld derhalve 4 + 5 : 2 = 4½dag).

    *NB Voor fusiepersoneel (in dienst op 31-12-2003) geldt een overgangsbepaling, zie artikel 6.

Artikel 4 Stopzetten/wijzigen van de vergoeding (bijv. ingeval van ziekte, zwangerschaps- of ouderschapsverlof e.d.)

  • 1. De reiskostenvergoeding (uitgezonderd de vergoeding voor jaarabonnementen die kunnen niet worden stopgezet) wordt, al naar gelang het aantal dagen waarop wegens ziekte niet gewerkt wordt, geheel stopgezet als de ambtenaar gedurende een periode van meer dan 4 weken zijn werkzaamheden –behoudens vakantie c.q. verlof- niet (geheel dan wel gedeeltelijk) verricht. De periode van 4 of meer weken wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:3, lid 11 CAR.

  • 2. Gedurende de periode dat de ambtenaar met zwangerschaps- en bevallingsverlof gaat, wordt de (vaste) reiskostenvergoeding (als bedoeld in artikel 3) stopgezet. Hetzelfde geldt ook ten aanzien van een aanvullende tegemoetkoming voor eigen vervoer (als bedoeld in artikel 2).

  • 3. Indien de ambtenaar gebruik maakt van ouderschapsverlof dan wordt bij aanvang hiervan de vergoeding aangepast indien er sprake is van een verminderd aantal reisdagen.

  • 4. Bij wijziging van criteria die in de regeling annex berekening zijn opgenomen, zijnde standplaats, woonhuis, km- vergoeding, fiscale regelgeving, aantal werkdagen e.d., zal herziening van de berekening annex vergoeding per ingangsdatum van die wijziging plaatsvinden.

Artikel 5 Bepalen reisafstand

  • 1. Voor het bepalen van de reisafstand in kilometers wordt gebruik gemaakt van de ANWB-routeplanner met als uitgangspunt de afstand volgens de kortste reisroute tussen de postcode van het woonhuis en de postcode van de standplaats.

  • 2. Of de ambtenaar deze route zélf ook reist (respectievelijk kan reizen) en op welke wijze (auto, motor, bromfiets of fiets) is daarbij niet relevant.

Artikel 6 Overgangsbepaling (1 januari 2004)

Ambtenaren die op 31 december 2003 aangesteld waren in de gemeente(n) De Lier, Monster, Naaldwijk/Milieubureau Westland, ’s-Gravenzande of Wateringen komen, in het kader van de fusie, ook in aanmerking voor een vergoeding als de enkele reisafstand tussen het woonhuis en de standplaats 10 kilometer of minder bedraagt.

Artikel 7 Reiskosten bij verhuisplicht

Hiervoor wordt verwezen naar het gestelde in hoofdstuk 18 (CAR/UWO) respectievelijk de "Regeling Aanvulling Verplaatsingskosten" en het "Informatieblad Vergoedingen".

Artikel 8 Overige bepalingen

  • 1. Burgemeester en wethouders verwijzen voorzover van toepassing naar het "Informatieblad Vergoedingen".

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet nemen burgemeester en wethouders een afzonderlijke beslissing.

Artikel 9 Slotbepaling

Deze regeling treedt na publicatie in werking per 1 januari 2014 en kan worden aangehaald als "Regeling Woon/werkverkeer (2013)".

Per gelijke datum wordt de bestaande "Regeling Woon-werkverkeer 2010”, zoals vastgesteld op 5 oktober 2010, ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders in hun vergadering van 3 september 2013 (nummer 6.5.2).

de secretaris,          de burgemeester,

M.van Beek                 J. van der Tak .

Toelichting

De kosten van het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer worden in beginsel volledig vergoed. Dat geldt ook voor abonnementen, ook voor parttimers, indien het abonnement niet duurder is dan de kosten van het totaal aantal benodigde ritten. Wanneer de kosten van een abonnement hoger zijn dan wanneer gebruik zou zijn gemaakt van de (persoonlijke) OV-chipkaart, wordt maximaal een vergoeding betaald gelijk aan de kosten die gemaakt zouden zijn bij gebruik van de OV-chipkaart. Op grond van een voorschrift van de Belastingdienst moeten de vervallen vervoersbewijzen of een declaratieoverzicht OV-transacties bij de declaratie aan de werkgever worden overgedragen.