Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014
CiteertitelVerordening precariobelasting 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De "Verordening precariobelasting 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

De datum van ingang van de heffing op grond van de "Verordening precariobelasting 2014" is 1 januari 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 228

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015Nieuwe regeling

18-12-2013

Elektronisch gemeenteblad, 24 december 2013, week 52, nummer 78

13RV000066

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

 

 

Raadsbesluit

Voorstelnummer

: 13RV000066

Onderwerp

: Vaststellen belastingverordeningen 2014

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2013;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 11 december 2013; - gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

     

    Besluit:

     

    vast te stellen de:

     

    VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

    PRECARIOBELASTING2014

     

    Artikel 1

    Begripsomschrijvingen

    Deze verordening verstaat onder een:

    • a.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • b.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • c.

      maand: een kalendermaand;

    • d.

      seizoen: de periode waarvoor de vergunning is verleend, dan wel in geval geen vergunning is verleend, de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;

    • e.

      jaar: een kalenderjaar;

    • f.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

       

    Artikel 2

    Belastbaar feit

    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

     

    Artikel 3

    Belastingplicht

    • 1.

      De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

    • 2.

      In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

       

    Artikel 4

    Vrijstellingen

    De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

    • a.

      voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • c.

      buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

    • d.

      afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.

       

    Artikel 5

    Maatstaf van heffing en tarief

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

     

    Artikel 6

    Berekening van de precariobelasting

    • 1.

      Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

    • 2.

      Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

    • 3.

      De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

    • 4.

      Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

    • 5.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

    • 6.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar

    geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld

    met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar

    geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand

    gelijkgesteld met een maand.

    7.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

     

    Artikel 7

    Belastingtijdvak

    • 1.

      In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

    • 2.

      In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

       

    Artikel 8

    Wijze van heffing

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

     

    Artikel 9

    Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

       

    Artikel 10

    Betalingstermijnen

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

    • 3.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

       

    Artikel 11

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

     

    Artikel 12

    Overgangsrecht

    De “Verordening precariobelasting 2013”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

     

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

       

    Artikel 14

    Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2014”.

     

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van de raad van de gemeente Baarn, gehouden

    op 18 december 2013

    de griffier, de voorzitter,

     

    TARIEVENTABEL

     

     

     

    Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2014”

     

     

     

     

     

     

     

    Volgnr.:

    Omschrijving

    Eenheid

    Tarief in €

    Per tijds- eenheid

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 1: Algemeen

     

     

     

    1.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

     

     

     

    1.1.1.

     

    per m²

    0,44

    dag

    1.1.2.

     

    per m²

    2,44

    week

    1.1.3.

     

    per m²

    4,80

    maand

    1.1.4.

     

    per m²

    43,30

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke

     

     

     

    2.1.

    Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, waaronder keten, loodsen, bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2

     

     

     

    2.1.1.

     

    per m²

    2,44

    week

    2.1.2.

     

    per m²

    8,60

    maand

    2.1.3.

     

    per m²

    15,90

    2 maanden

    2.1.4.

     

    per m²

    20,60

    3 maanden

    2.1.5.

     

    per m²

    24,90

    4 maanden

    2.1.6.

     

    per m²

    29,40

    5 maanden

    2.1.7.

     

    per m²

    33,85

    6 maanden

    2.1.8.

     

    per m²

    38,40

    7 maanden

    2.1.9.

     

    per m²

    42,85

    8 maanden

    2.1.10.

     

    per m²

    47,20

    9 maanden

    2.1.11.

     

    per m²

    51,45

    10 maanden

    2.1.12.

     

    per m²

    56,15

    11 maanden

    2.1.13.

     

    per m²

    60,55

    12 maanden

     

     

     

     

     

    2.2

    Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal

    per stuk

    1,62

    week

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 3: Rijwielrekken

     

     

     

    3.1.

    Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen

     

     

     

    per m²

    21,05

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 4: Terrassen

     

     

     

    4.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

     

     

     

    4.1.1.

    tot 30 m2

    per m²

    541,25

    seizoen

    4.1.2.

    van 30 tot 60 m2

    per m²

    1.160,20

    seizoen

    4.1.3.

    groter dan 60 m2

    per m²

    1.933,50

    seizoen

     

     

     

     

     

    4.1.4.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

     

     

     

    4.1.5.

    tot 30 m2

    per m²

    696,15

    jaar

    4.1.6.

    van 30 tot 60 m2

    per m²

    1.391,90

    jaar

    4.1.7.

    groter dan 60 m2

    per m²

    2.320,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Volgnr.:

    Omschrijving

    Eenheid

    Tarief in €

    Per tijds- eenheid

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 5: Zonneschermen

     

     

     

    5.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen

    per stuk

    80,50

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 6: Luifels

     

     

     

    6.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel

     

     

     

    6.1.1

    tot 5 m2

     

    201,10

    jaar

    6.1.2

    van 5 m2 tot 10 m2

     

    321,70

    jaar

    6.1.3.

    groter dan 10 m2

     

    414,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 7: Uitstallingen

     

     

     

    7.1.

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

     

     

     

    7.1.1.

    tot 7 m2

    per m²

    240,80

    seizoen

    7.1.2.

    van 7 tot 12 m2

    per m²

    408,20

    seizoen

    7.1.3.

    12 m2 of meer

    per m²

    1.206,40

    seizoen

     

     

     

     

     

    7.2

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

     

     

     

    7.2.1.

    tot 7 m2

    per m²

    281,05

    jaar

    7.2.2.

    van 7 tot 12 m

    per m²

    643,50

    jaar

    7.2.3.

    12 m2 of meer

    per m²

    1.367,15

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 8: Standplaatsen

     

     

     

    8.1.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

     

     

     

    8.1.1.

     

    per m²

    3,50

    dag

    8.1.2.

    gedurende 1 dag per week

    per m²

    8,85

    maand

    8.1.3.

    gedurende 2 dagen per week

    per m²

    15,90

    maand

    8.1.4.

    gedurende 3 dagen of meer dagen per week

    per m²

    26,35

    maand

     

     

     

     

     

    8.2.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

     

     

     

    8.2.1.

    gedurende 1 dag per week

    per m²

    26,35

    jaar

    8.2.2.

    gedurende 2 dagen per week

    per m²

    42,20

    jaar

    8.2.3.

    gedurende 3 of meer dagen per week

    per m²

    83,15

    jaar

     

    De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 17,25.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen

     

     

     

    9.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:

     

     

     

    9.1.1.

    autobus

    per stuk

    40,20

    maand

    9.1.2.

    autobus

    per stuk

    401,95

    jaar

    9.1.3.

    auto

    per stuk

    12,75

    maand

    9.1.4.

    auto

    per stuk

    98,10

    jaar

     

     

     

     

     

    Volgnr.:

    Omschrijving

    Eenheid

    Tarief in €

    Per tijds- eenheid

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water

     

     

     

    10.1.

    Het tarief bedraagt:

     

     

     

    10.1.1.

    voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

    per stuk

    281,40

    jaar

    10.1.2.

    voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water

    per stuk

    144,65

    jaar

    10.1.3.

    voor een vulput, kraanput en dergelijke

    per stuk

    27,20

    jaar

    10.1.4.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie

     

     

     

    tot 4000 liter inhoud

    per stuk

    120,55

    jaar

    10.1.5.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer

    per stuk

    241,00

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 11: Gebruik openbare kaden en steigers

     

     

     

    11.1.

    Het tarief bedraagt voor ladingsteigers, vlonders en plankieren:

     

     

     

    11.1.1.

     

    per m²

    1,62

    maand

    11.1.2.

     

    per m²

    12,30

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 12: Telefooncellen

     

     

     

    12.1.

    Het tarief bedraagt voor

     

     

     

    12.1.1.

    het hebben van een telefooncel

    per stuk

    234,25

    jaar

    12.1.2.

    het hebben van een telefoonkap

    per stuk

    234,25

    jaar

     

     

     

     

     

     

    Hoofdstuk 13: Kabels en leidingen

     

     

     

    13.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van

     

     

     

    13.1.1.

    buizen, kabels of leidingen voor gas, water en elektriciteit, per strekkende meter

     

    0,55

    jaar

    13.1.2.

    overige draden en kabels, per strekkende meter

     

    0,55

    jaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Behoort bij raadsbesluit van 18 december 2013, nummer 13RV000066,

     

     

     

     

     

     

     

    de griffier,

    de voorzitter,