Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Parkeerbelastingen Bloemendaal 2014 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen Bloemendaal 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 225 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 19-12-2013 GVOP | 2013044333 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:
a.een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze
verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
b.een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer;
Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting
Indien een parkeervergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt uitsluitend op schriftelijk verzoek restitutie van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onder b verleend over de nog niet ingetreden volle maanden, waarop de vergunning betrekking heeft.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Bloemendaal
gehouden op 19 december 2013.
R.Th.M. Nederveen, voorzitter
K.A. van der Pas, griffier
Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 9 januari 2014.
behorende bij de Verordening parkeerbelastingen Bloemendaal 2014.
1.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a bedraagt:
Voor het parkeren bij parkeerapparatuur van 1 januari t/m 31 december op maandag t/m zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur in het gebied:
Voor het parkeren bij parkeerapparatuur van 1 januari t/m 31 maart (=voorjaar) en 1 oktober t/m 31 december op maandag t/m zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur in het gebied Kop Zeeweg (Bloemendaal aan Zee) € 2,30 per 60 minuten, waarbij het maximaal te betalen dagtarief € 15,00 is.
Voor het parkeren bij parkeerapparatuur van 1 april t/m 30 september (=zomerseizoen) op maandag t/m zondag van 08.00 uur tot 22.00 uur in het gebied Kop Zeeweg (Bloemendaal aan Zee) € 2,30 per 60 minuten, waarbij het maximaal te betalen dagtarief € 15,00 is.