Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logos
en kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare
weg;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte
steun vindt in of op de grond;
- c.
onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de
Wet waardering onroerende zaken;
- d.
- e.
voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van
een of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente
Rijssen-Holten zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende
kaart.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt, onder de bij deze verordening
gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe
belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de
openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging
heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is
aangebracht.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.
- 2.
De heffingsmaatstaf is een % van de op voet van hoofdstuk IV van de Wet
waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde
voor het kalenderjaar.
- 3.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld
op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt
de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige
toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20,
tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
- 4.
Het bedrag van de reclamebelasting bedraagt 0,1446% van de
WOZ-waarde.
- 5.
Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden
wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de
lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de
reclamebelasting.
Artikel 6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.
- 2.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na
het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting
als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
- a.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare
aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of
waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die
individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de
verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer
aanwezig zijn.
- b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend, kunnen worden aangemerkt;
- c.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of
aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt
ter uitvoering van de publieke taak;
- d.
die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee
gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn
aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een
cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang
dienen;
- e.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit
een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of
het centrummanagement;
- f.
aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften
rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering
zijnde bouwwerkzaamheden;
- g.
die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel
belang dienen;
- h.
die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde
artikelen en producten in een etalage of in de winkel;
- i.
bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze
aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te
verhuren zaak;
- j.
aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en
moskeeën, die betrekking hebben op de functie van het gebouw.
Artikel 10 Betalingstermijn
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de 2e 1 maanden
later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met
betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Artikel 14 Citeerartikel
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Reclamebelasting
2014".