Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Bergen 2012 |
Citeertitel | Verordening Algemene plaatselijke verordening Bergen 2012 of APV Bergen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene plaatselijke verordening Bergen 2010
Gemeentewet, artikel 149
prostitie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-09-2012 | 20-09-2012 | nieuwe regeling | 04-09-2012 Maas & Niersbode 2012, | 04-09-2012 | |
05-09-2012 | nieuwe regeling | 04-09-2012 Maas & Niersbode 2012, | 04-09-2012 |
De raad van de gemeente Bergen,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 juli 2012
tot vaststelling van de Algemene Plaatselijke Verordening Bergen 2012 conform bijgaand raadsvoorstel.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 3
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 4
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken 5
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg 5
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 5
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 6
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen 8
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 10
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 10
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 10
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 14
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen 14
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 15
Afdeling 1. Begripsbepalingen 15
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 16
Afdeling 3. Beslistermijn: weigeringsgronden 18
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer 18
Afdeling 5. Overgangsbepaling 19
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 19
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting 19
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 21
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 21
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 22
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 23
Afdeling 6 Bescherming van flora en fauna 23
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 23
Afdeling 1. Parkeerexcessen 24
Afdeling 6A Bestrijding overlast waterscooters 27
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 27
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 28
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Bergen 2012 wordt verstaan;
- college: het college van burgemeester en wethouders;
- gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan;
- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;
- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
- weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet daaronder wordt verstaan.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Degene die op een openbare plaats
a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of
c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties , geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
a. naam en adres van degene die de betoging houdt;
c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;
d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;
e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; en
f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:
a. het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg, of
b. het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Omgevingsverordening Limburg, de Keur waterschap Peel en Maasvallei 2009, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Bergen.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien:
a. degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; of
b. het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.
Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg indien:
a. daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;
b. dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
d. er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats.
Artikel 2:12a Verbod opsporen explosieven, wapens, of oudheidkundige voorwerpen
Het is voor anderen dan de Explosievenopruimingsdienst (EOD) en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig bodemonderzoek verboden op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke plaats, een mijndetector, of enig ander voorwerp, kennelijk bedoeld voor het opsporen van explosieven, wapens of oudheidkundige voorwerpen, bij zich te hebben.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt is verplicht deze
a. te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en
b. de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;
c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties ;
f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:39 van deze verordening.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
a. op het evenement maximaal 100 bezoekers tegelijk aanwezig zijn;
b. het evenement tussen 8.00 uur ’s ochtends en 1.00 uur in de aansluitende nacht plaatsvindt;
c. er geen commerciële activiteiten plaatsvinden;
d. geen muziek ten gehore wordt gebracht vóór 8.00 uur ’s ochtends of na 24.00 uur voorafgaand aan een werkdag en geen muziek ten gehore wordt gebracht vóór 8.00 uur of na 1.00 uur op de overige dagen;
e. het evenement niet plaatsvindt op een doorgaande verkeersroute;
f. er een doorgang van minimaal 4,00 meter breed en 4,5 meter hoog beschikbaar blijft voor de hulpdiensten.
g. slechts kleine objecten worden geplaatst met een totaaloppervlakte van minder dan 100m2;
i. de organisator ten minste drie weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester;
j. de door de burgemeester gestelde algemene regels worden nageleefd.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden.
b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Voor een openbare inrichting gelden geen verplichte sluitingstijden, uitgezonderd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vierde lid. Voor dergelijke openbare inrichtingen en bijbehorende terrassen gelden dezelfde sluitingstijden als voor de hoofdactiviteit waarvan zij deel uitmaken.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
De exploitant of feitelijk leidinggevende van een inrichting is verplicht
1. een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model;
2. ervoor te zorgen dat het register bedoeld in het eerste lid te allen tijde actueel en volledig is;
3. de gegevens van het register bedoeld in het eerste lid tenminste één jaar te bewaren.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
In dit artikel wordt verstaan onder:
a. Wet: de Wet op de kansspelen;
b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c. van de Wet;
c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;
d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:
a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;
b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Het is verboden op een openbare plaats:
a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
b. zich op te houden op een wijze die aan andere gebruikers of aan bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen onnodig overlast of hinder berokkent.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of
c. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een
ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd. De eigenaar of houder is verplicht een deugdelijk opruimmiddel, waaronder in ieder geval wordt verstaan een zakje, schepje of grijpertje, bij zich te hebben, geschikt voor het opruimen van uitwerpselen.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;
c. aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50 of 2:73 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;
f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;
h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:
4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;
5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening;
6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen