Organisatie | Noordwijkerhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van leges 2017 |
Citeertitel | Legesverordening 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 15-12-2016 Onbekend | Onbekend | |
01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend | 17-12-2015 Onbekend | Onbekend | |
01-01-2014 | Onbekend | 19-12-2013 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Noordwijkerhout, gelet op het bepaalde in de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet, en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet, en gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2016,
besluit in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016 de "Verordening op de heffing en invordering van leges 2017" vast te stellen.
Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Geen rechten worden geheven voor:
diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (Omgevingsvergunning beperkte milieutoets)
het in behandeling nemen van een aanvraag voor een collectevergunning indien de aanvrager een instelling betreft die geregistreerd staat bij het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) of een plaatselijke non-profit instelling die blijkens haar statuten de uitoefeningen ten doel stellen van maatschappelijke, sociale of culturele aard
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis – en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis – en herstelwet.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met trekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van leges.
De “Verordening op de heffing en invordering van Leges 2014” van 18 december 2014, laatstelijk gewijzigd op 1 april 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 13 genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van deze heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges in die periode plaatsvindt.
Indien het voorstel van Rijkswet tot wijziging van de Paspoorwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken I, 2015/2016, 34358 (R20165), nr. A), tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt, wordt in artikel 2, onder nummering van de bestaande tekst tot eerste lid, een tweede lid toegevoegd, luidende: "Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon."
Indien artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt, worden de onderdelen 2.3.12 en 2.3.13 van de bij deze verordening behorende tarieventabel vervangen door:
In afwijking van het tweede lid is de datum van ingang van de heffing van:
a. Artikel 12, derde lid, het tijdstip waarop het in dat lid genoemde wetsvoorstel tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt.
b. Artikel 12, vierde lid, het tijdstip waarop artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuursbescherming in werking treedt.
Voor opsporingen van gemeentewege in de registers van de burgerlijke stand en het mondeling of schriftelijk meedelen van het resultaat hiervan, per kwartier of gedeelte daarvan |
Met inachtneming van de Algemene termijnenwet en het Reglement burgerlijke stand 2016.
Met inachtneming van de Algemene termijnenwet en het Reglement burgerlijke stand.
Hoofdstuk 2 Reisdocumentenen Nederlandse identiteitskaart
Hoofdstuk 4 Basisregistratie personen
Hoofdstuk 6 Wet bescherming persoonsgegevens
(Legesbedragen kunnen door wijzigingen in het besluit kostenvergoeding rechten betrokkenen Wet bescherming persoonsgegevens tussentijds wijzigen)
Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken
1.12 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
1.12.1 Tot het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet € 18,65
1.17.1 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag registratie kinderdagverblijf/ buitenschoolse opvang/gastouderbureau/peuterspeelzaal als bedoeld in de artikelen 45 en 46 van de Wet Kinderopvang € 924,--
1.17.2 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag registratie gastouder als bedoeld in de artikelen 45 en 46 van de Wet Kinderopvang € 432,--
1.17.2.1 Indien er bij 1.17.2 sprake is van een aanvraag registratie voor een tweede of volgende locatie € 298,--
Hoofdstuk 19 Verkeer en vervoer
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen.
Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door
zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan:
de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden
betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking
de aannemingssom bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme
Administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, exclusief omzetbelasting, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten, exclusief omzetbelasting, die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken.
Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
de aannemingsom exclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten , de omzetbelasting niet inbegrepen.
Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt
In deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het
bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
2.1.2 In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
2.1.3 In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
2.2 Het tarief bedraagt voor vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
2.2.1 In verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is € 71,25
2.2.2 Indien er sprake is van het afwijken van het afwijken van het bestemmingsplan (projectafwijkingsbesluit of bestemmingsplanwijziging), dan bedragen de leges:
2.2.2.1 Voor het beoordelen van de ruimtelijke wenselijkheid € 173,10
2.2.2.2. Voor het beoordelen van een ruimtelijke onderbouwing € 1.140,30
2.3. De in voorgaande artikelen van dit hoofdstuk aangehaalde leges worden verrekend met de leges, die in rekening worden gebracht bij het in behandeling nemen van een definitieve aanvraag voor een omgevingsvergunning.
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning
2.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijkbestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteiten, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
2.3.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, waarbij onderdeel 2.3.6.1 van deze Legesverordening niet van toepassing is bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten.
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is: € 141,00
2.3.1.3 Verplicht advies agrarische commissie
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld
2.3.1.4 Achteraf ingediende aanvraag
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit 110% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
2.3.1.5 Beoordeling aanvullende gegevens
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen€25,45
2.3.1.6 Landschappelijke toetsing
Indien ter zake van de aanvraag tot verkrijging van een vergunning of een
(principe-)verzoek tot verkrijging van een vergunning een extern advies dient te worden aangevraagd betreffende een landschappelijke toetsing dan worden de verschuldigde leges verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde externe advieskosten, blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege het college vanburgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis isgebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Indien de werkelijke advieskosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.
2.3.2.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo bedraagt het tarief € 384,70
2.3.3 Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit.
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteitals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is vaneen bouwactiviteit of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
2.3.3.1 Binnenplanse afwijking
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast
2.3.3.2 Buitenplanse kleine afwijking
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wabo, wordt toegepast een verhoging met een bedrag ad € 263,25
2.3.3.3 Buitenplanse afwijking (projectbesluit)
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast
Indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast een verhoging met een bedrag ad € 263,25
2.3.3.5 Afwijking van het exploitatieplan
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast een verhoging met een bedrag ad € 263,25
2.3.3.6 Afwijking van provinciale wetgeving
Indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerstel lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast. € 285,05
2.3.3.7 Afwijking van nationale wetgeving
Indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast wordt toegepast € 285,05.
2.3.3.8 Afwijking van voorbereidingsbesluit
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepas € 290,15.
2.3.4 Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit.
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteitals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,onder a, onderscheidenlijk b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
2.3.4.1 Binnenplanse afwijking
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast een bedrag ad € 218,90
2.3.4.2 Buitenplanse kleine afwijking
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast een bedrag ad € 218,90
2.3.4.3 Buitenplanse afwijking (projectbesluit)
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast een bedrag ad € 2.148,25
Indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast
2.3.4.5 Afwijking exploitatieplan
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast
2.3.4.6 Afwijking provinciale regelgeving
Indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast een bedrag ad: € 290,15
2.3.4.7 Afwijking van nationale wetgeving
Indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast een bedrag ad: € 290,15
2.3.4.8 Afwijking voorbereidingsbesluit
Indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast. Een bedrag ad: € 290,15
2.3.5 In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten.:
2.3.6 Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads – of dorpsgezichten
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een
activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking
tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening
Noordwijkerhout 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van
die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid van de
Erfgoedverordening Noordwijkerhout 2010 een vergunning of ontheffing is
vereist en de activiteit ook valt onder artikel 2,bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bedraagt het tarief: € 0,00
2.3.6.1.1 Voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: € 0,00
2.3.6.1.2 Voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument opeen wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: € 0,00
2.3.6.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads – of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Noordwijkerhout 2010 aangewezen stads – of
Dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo,
waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid
van de Erfgoedverordening Noordwijkerhout 2010 een vergunning of
ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: € 0,00
2.3.7 Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten. 2% van de sloopkosten met een minimum van € 107,80
2.3.8 Aanleggen of veranderen weg
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor ingevolge artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en 1e lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten € 142,55
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor ingevolge artikel 2.12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, 1e lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten € 142,55
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand , waarvoor ingevolge artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, 1e lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: € 60,20.
2.3.11.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken en voeren van handelsreclame waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.7.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, 1e lid, aanhef en onder h en i van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten € 47,55
2.3.11.2 Indien hiervoor ook een welstandsadvies is vereist € 59,--
2.3.12 Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998
2.3.12.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, 1e lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde acitiviteiten: € 132,35
2.3.12.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied alsbedoeld in artikel 19d, 1e lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 € 132,35
2.3.13 Handelingen in het kader van de Flora – en Faunawet
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, 3e lid, van de Flora – en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten. € 132,35
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het
verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
2.3.14.1 behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld inartikel 2.1, 1e lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten € 132,35
2.3.14.2 behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
2.3.14.2.1 als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: € 9,50
2.3.14.2.2 Als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om eenomgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit eenbegroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
2.3.15 Omgevingsvergunning in twee fasen
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen
plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
2.3.15.1 Voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
2.3.15.2 Voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
2.3.16 Beoordeling bodemrapport
Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk
bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
2.3.16.1 een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met
2.3.16.2 een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met € 173,10
2.3.17.1 Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld .
2.3.17.2 Indien een begroting als bedoeld in artikel 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
2.3.18 Verklaring van geen bedenkingen
2.3.18.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
2.3.18.1.1 Indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: € 152,70
2.3.18.1.2 Indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten,blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
2.3.18.2 Indien een begroting als bedoeld in artikel 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. De vermindering beloopt:
2.4.2.1 bij 5 tot 10 activiteiten [2%]
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
2.4.2.2 bij 10 tot 15 activiteiten [3%]
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
2.4.2.3 bij 15 of meer activiteiten [5%]
van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
2.5.1. Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw -, aanleg – of sloopactiviteiten en teruggaafregeling bijzondere procedures.
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw -, aanleg – of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3.1, 2.3.3.2, 2.3.3.4 t/m 2.3.3.8, 2.3.4.1 t/m 2.3.4.2, 2.3.4.4, 2.3.4,5, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
2.5.1.1 Indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat een beslissing op de aanvraag is genomen maar:
2.5.1.1. 1 tot en met 2 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag 75% van de onder 2.5.1 genoemde onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.5.1.1.2 Van 2 tot en met 7 weken na ontvangst van de aanvraag 65% van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges
2.5.1.1.3 Later dan 7 weken na ontvangst van de aanvraag 55% van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.5.1.2. Teruggaafregeling bijzondere procedures
Ingeval een aanvraag tot het verkrijgen van een bestemmingsplanherziening, wijzigingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a onder 3° van de Wabo wordt toegepast als bedoeld in de onderdelen 2.3.3.3, 2.3.4.3, 2.8.1 en 2.8.2 wordt ingetrokken, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.
2.5.1.2.1 Indien het verzoek is ingetrokken binnen 2 weken na de indiening van het verzoek en vóórdat op dat verzoek een beslissing is genomen 75% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
2.5.1.2.2 Indien het verzoek is ingetrokken op een later tijdstip dan 2 weken na indiening van het verzoek, maar binnen 1 week na het einde van de ter –inzage -leggings termijn 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
2.5.1.2.3 Indien het verzoek is ingetrokken op een later tijdstip dan 1 week na het einde van de ter – inzage – leggings – termijn maar voordat een beslissing op de aanvraag is genomen 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.5.2. Teruggaaf als gevolg van intrekking omgevingsvergunning voor bouw -, aanleg – of sloopactiviteiten
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw -, aanleg – of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, wordt een deel van de leges teruggegeven, mits deze aanvraag is ingediend binnen één jaar na verlening van de vergunning en waarbij aangegeven is dat van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:
25% van de verschuldigde basisleges bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2.1 en 2.3.7.
2.5.3. Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw -, aanleg – of sloopactiviteiten
2.5.3.1 Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw -, aanleg – of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 al of niet beslissend op bezwaar weigert, bestaat aanspraak op 50 % teruggaaf van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.5.3.2 Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging bij rechterlijke uitspraak van de beschikking waarbij de vergunning is verleend.
2.5.4 Minimumbedrag voor teruggaaf
2.5.5 Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.3 tot en met 2.3.4.8, -ingeval op het afwijkingsverzoek een besluit is genomen alsmede de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning
2.7.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project € 101,80
2.7.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een verleende bouw -, sloop – of
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen
2.8.1 (Partiële) herziening bestemmingsplan
2.8.1.1 Het verschuldigde bedrag bedraagt onverkort het bepaalde onder 2.3.1, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot herziening van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening:
Het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uiteen begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Indien de werkelijke kosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.
De in dit artikel bedoelde aanvraag tot het starten van een bestemmingsplanprocedure dient noodzakelijk te zijn om een (bouw) plan c.q. project te kunnen realiseren, uitsluitend of overwegend in het belang van de aanvrager. Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing indien de met het bestemmingsplan gepaard gaande krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald.
2.8.1.2 Het verschuldigde bedrag bedraagt onverkort het bepaalde onder 2.3.4, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot herziening van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening in geval er geen bouw -/ aanlegplan aan ten grondslag ligt (wijziging gebruik):
Het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
2.8.1.3 Indien een begroting als bedoeld in 2.8.1.1. en 2.8.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
2.8.2 Wijziging bestemmingsplan door burgemeester en wethouders
Het verschuldigde bedrag bedraagt onverkort het bepaalde onder 2.3.1, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
Het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
2.8.3 Indien een begroting als bedoeld in 2.8.2. is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager in kennis gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Het tarief bedraagt voor het vaststellen van een hogere grenswaarde in het kader van de Wet Geluidhinder, voor zover dit voor het vaststellen van een bestemmingsplan of wijzigingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo wordt toegepast, nodig is:
Het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uiteen begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
2.10.2 Indien een begroting als bedoeld in 2.10.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
2.11 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot het innemen van een ligplaats, het overschrijven van een ligplaatsvergunning op de naam van een nieuwe rechtsverkrijger, of het wijzigen van de ligplaatsvergunning. € 59,90
Hoofdstuk 12 In deze titel niet benoemde beschikking
2.12.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: € 25,45
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn niet vallend onder titel 2
Hoofdstuk 2 Overige geluidshinder
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een ontheffing ingevolge artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening |
Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven
Hoofdstuk 6In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in 2.1, 1e lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
Hoofdstuk 7 Standplaatsvergunning
Hoofdstuk 8 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
3.8 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking € 29,95