Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014
CiteertitelVerordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-201301-01-2018herziening

09-12-2013

Elektronisch gemeenteblad 30 dec 2013

GH2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2013;

 

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014.

(Verordening rioolheffing 2014)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1

    Deze verordening verstaat onder:

    a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

    b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inza-

    meling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in

    eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; alsmede het voor de openbare

    dienst bestemde gemeentewater;

    c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking

    heeft;

    d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

    e. drukriool: (onderdeel van de gemeentelijke riolering) het openbaar riool, voor de afvoer

    van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt

    door middel van door pompinstallaties veroorzaakte druk;

    f. ingenomen water: door een waterbedrijf geleverd drink- en industriewater, onttrokken

    grond- en oppervlaktewater en opgevangen hemelwater;

    g. Brabant Water: de naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te

    ‘s-Hertogenbosch;

    h. debiet: de hoeveelheid geloosd water gedurende het etmaal;

    i. debietmeter: meter waarmee het debiet gemeten wordt; (bijvoorbeeld door middel van

    magnetische inductie) met een nauwkeurigheid van tenminste 95%; 2

    j. agrarisch bedrijf: een bedrijf dat bestemd is, en bedrijfsmatig (met het oogmerk om

    daarmee winst te behalen) gebruikt wordt, voor het voortbrengen van producten door

    middel van het telen van gewassen of het houden of het fokken van vee;

    k. doorverbinding: indien achter één watermeter van het waterbedrijf twee of meer zelf-

    standige gedeelten zijn gelegen.

  • 2

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van

    de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten

die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk water en bedrijfsafvalwater, alsmede de

zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwa-

ter, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de

grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen

of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1

    De belasting wordt geheven:

    a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom,

    bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de ge-

    meentelijke riolering dan wel dat belang heeft bij de nakoming van de gemeentelijke

    zorgplichten, waaronder de zorg voor grondwater en het voorkomen van de nadelige

    gevolgen van de grondwaterstand, verder te noemen eigenarendeel; en

    b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeen-

    telijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen het gebruikersdeel.

  • 2

    Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als

    genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het

    begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt

    dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3

    Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

    a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens

    eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor

    gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

    c. degene die, niet zijnde de onder a of b genoemde gebruiker, met waterbedrijf Brabant Wa-

    ter een overeenkomst tot levering is aangegaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als

afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het:

a. eigenarendeel geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande

dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze

als één perceel worden aangemerkt;

b. gebruikersdeel geheven van degene die met waterbedrijf Brabant Water een overeenkomst

tot levering is aangegaan, met inbegrip van de zelfstandige gedeelten welke via een door-

verbinding van water worden voorzien. Het al dan niet aanwezig zijn van tussenmeters is

hierbij niet van belang.

Artikel 5 Grondslag en maatstaf van heffing

  • 1

    Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2

    Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het per-

    ceel wordt afgevoerd.

  • 3

    Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het totaal aantal kubieke meters ingeno-

    men water dat, in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiks-

    periode is ingenomen.

    Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de

    hoeveelheid ingenomen water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding

    wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 4

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voor-

    zien van een:

    a. geijkte watermeter, waarvan de hoeveelheid opgevangen of opgepompt water kan worden

    afgelezen, of

    b. geijkte bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste ca-

    paciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgevan-

    gen of opgepompt water geschiedt op grond van enige andere voorschrift of wettelijke

    bepaling.

  • 5

    Voor zover de gegevens als bedoeld in het derde lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt

    het waterverbruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet be-

    doelde ambtenaar vastgesteld naar rato van de afgevoerde hoeveelheid water vanuit verge-

    lijkbare percelen.

  • 6

    Indien door de gebruiker wordt aangetoond dat, op voet van de in het derde lid berekende

    totale hoeveelheid ingenomen water, méér dan 200 m3

    niet via de gemeentelijke riolering is

    afgevoerd, wordt het waterverbruik verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoe-

    veelheid, voorzover die hoeveelheid de 200 m3

    overschrijdt.

  • 7

    Ten aanzien van objecten welke bij gemeente Sint Anthonis geregistreerd staan als “agrari-

    sche bedrijven” wordt bepaald, dat bij de heffing wordt uitgegaan van maximaal 250 m3

    geloosd water per jaar, met uitzondering van die objecten waarbij op grond van enige andere

    wettelijke bepaling of voorschrift het debiet op een andere wijze wordt vastgesteld.

  • 8

    Indien de registratie van het water, dat op de gemeentelijke riolering wordt geloosd,

    plaatsvindt met behulp van een debietmeter, vindt in afwijking van de in dit artikel eerder

    genoemde wijzen, altijd verrekening plaats naar het aantal kubieke meters die op de de-

    bietmeter worden afgelezen.

Artikel 6 Nieuw Artikel

  • 1

    Het eigenarendeel bedraagt € 102,00 per perceel.

  • 2

    Het gebruikersdeel bedraagt voor elke volle kubieke meter water:

    a. € 1,15 per kubieke meter water van 0 m3 tot en met 1000 m3

    b. € 0,88 per kubieke meter water vanaf 1.001 m3

    tot en met 5.000 m3

    c. € 0,59 per kubieke meter water vanaf 5.001 m3

    tot en met 10.000 m3

    d. € 0,39 per kubieke meter water vanaf 10.001 m3

Artikel 7 Belastingjaar

  • 1

    Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van

    waterbedrijf Brabant Water plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken be-

    lastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt.

  • 2

    In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalen-

    derjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1

    Het eigenarendeel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2

    Indien in het belastingtijdvak vanuit een perceel minder dan 1.000 kubieke meter water is of

    wordt afgevoerd wordt het gebruikersdeel geheven bij wege van een gedagtekende schrif-

    telijke kennisgeving. Deze kan worden afgedrukt op de (jaar)afrekening van waterbedrijf

    Brabant Water. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van

    de (jaar)afrekening van Brabant Water. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedra-

    gen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water.

  • 3

    De voorlopig gevorderde bedragen worden met het definitief gevorderde bedrag verrekend.

  • 4

    Indien het gebruikersdeel, niet kan worden geheven door middel van de kennisgeving als

    bedoeld in het tweede lid wordt het recht geheven door middel van een aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel,

    zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik van het perceel voor het gebrui-

    kersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd met ingang

    van de dag nadat het perceel in gebruik is genomen.

  • 3

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik van het perceel voor het gebrui-

    kersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, is het recht verschuldigd tot en met de dag

    waarop het gebruik van dat perceel wordt beëindigd.

  • 4

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de ge-

    meente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen

    worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de

    maand volgend op de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslag-

    biljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2

    Voor heffingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, geldt in afwijking van artikel 10, eerste lid:

    in zoverre de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van het

    International Bank Account Number (IBAN) van de belastingplichtige kunnen worden afge-

    schreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de

    eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dag-

    tekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een

    maand later.

  • 3

    Daar waar artikel 8, tweede lid, van toepassing is, moet het voorlopig gevorderde bedrag,

    alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op de zelfde wijze

    als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afreke-

    ning van waterbedrijf Brabant Water moet worden betaald.

  • 4

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de

heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De ‘Verordening rioolrechten 2013’ van 10 december 2012 wordt ingetrokken met ingang

    van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat

    zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendma-

    king.

  • 3

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2014.

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad

van de gemeente Sint Anthonis van 9 december 2013.

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. A.P.J.L. Keijzers M.L.P. Sijbers