Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling "Ondersteuning Bestuurlijke Samenwerking West-Friesland" |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling "Ondersteuning Bestuurlijke Samenwerking West-Friesland" |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 001 bestuursorganen |
Dit is een gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec;
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | nieuwe regeling | 04-10-2011 Westfries Weekblad | 11.19076 |
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Gelet op de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en de Gemeentewet;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 november 2004, nr.
de raad van Hoorn op 11 mei 2004 zich bereid heeft verklaard deze taken en daarvan afgeleide taken als dienstverlenende gemeente op zich te nemen onder de voorwaarden dat:
voor andere op verzoek van de regiogemeenten door Hoorn te verrichten taken de regiogemeenten zich bereid verklaren de diensten die daarop betrekking hebben af te nemen en mee te betalen en dat het eventueel afhaken van een gemeente, nu of in de toekomst, niet leidt tot het eenzijdig afwentelen van de gevolgen op de gemeente Hoorn;
in mei 2004 in het Algemeen bestuur SOW is geaccordeerd dat de gemeente Hoorn bepaalt op welke wijze de onderbrenging van de op zich te nemen taken binnen haar organisatie het beste kan plaatsvinden, welk werk daaruit voortvloeit en hoeveel mankracht daarvoor per 1 januari 2005 wordt ingezet en dat Hoorn komt met een voorstel voor de te treffen regeling met de andere gemeenten;
de gemeente Hoorn voorstelt hiervoor een gemeenschappelijke regeling vast te stellen die uitgaat van een centrumgemeenteconstructie als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wgr en wel in die vorm dat er geen nieuw orgaan in het leven wordt geroepen maar wordt aangesloten bij de bestuursorganen van Hoorn;
vast te stellen de hierna volgende
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING "ONDERSTEUNING BESTUURLIJKE SAMENWERKING WESTFRIESLAND"
Hoofdstuk I BESTUURSVORM, BELANG EN TAKEN
De gemeenschappelijke regeling wordt in het belang van de regio Westfriesland getroffen om voor de regio Westfriesland de samenwerking op het gebied van bestuurlijk overleg te ondersteunen. Bij de start van deze regeling vallen hieronder de bestuurlijke overlegondersteuningstaken die door de deelnemende gemeenten zijn teruggenomen van het Samenwerkingsorgaan Westfriesland en nu worden ondergebracht bij de dienstverlenende gemeente. Dit zijn de volgende drie bestuurlijke overleggen:
Artikel 3 Verplichtingen van de dienstverlenende gemeente
De dienstverlenende gemeente waarborgt een goede uitvoering van de werkzaamheden voor de in artikel 1, derde, vierde en vijfde lid, genoemde taken door de inzet van voldoende vakbekwaam personeel, het beschikbaar stellen van apparatuur, hulpmiddelen en huisvesting, alsmede door het invoegen in de bestuurs- , financiële, planning & controlcyclus van de gemeente.
De dienstverlenende gemeente levert de bestuurlijke voorzitters van de te organiseren marktplaatsen.
De dienstverlenende gemeente verzorgt het secretariaat van de marktplaatsen en daaraan verbonden ambtelijke werkgroep(en).
De dienstverlenende gemeente stelt voor de onder deze regeling vallende taken jaarlijks voor 1 juli een begroting met werkprogramma op voor het volgende jaar waarin de voor de samenwerking op grond van deze regeling beschikbare formatieplaatsen worden weergegeven en de daarbij behorende direct productieve uren per formatieplaats worden uitgezet ten opzichte van de voorgenomen werkzaamheden voor dat jaar.
De dienstverlenende gemeente zendt de concept-begroting voor deze taken als voornemen vòòr 15 juli aan gedeputeerde staten en zendt de definitieve begroting als onderdeel van de totale gemeentelijke begroting aan gedeputeerde staten overeenkomstig de voor gemeentebegrotingen geldende voorschriften en termijnen.
De dienstverlenende gemeente zendt gelijktijdig met de jaarrekening een inhoudelijk jaarverslag aan de dienstafnemende gemeenten.
De dienstverlenende gemeente verstrekt binnen 30 dagen na ontvangst van een verzoek van het college of van een of meer leden van de raden van de aan de regeling deelnemende gemeenten schriftelijk inlichtingen aangaande de belangen waarvan de behartiging bij of krachtens deze gemeenschappelijke regeling aan de dienstverlenende gemeente is opgedragen.
Artikel 4 Verplichtingen van de dienstafnemende gemeente
De dienstafnemende gemeenten verplichten zich ieder kalenderjaar aan de dienstverlenende gemeente een financiële vergoeding te betalen. Voor een deel van de werkzaamheden is dit naar rato van het inwonertal van de gemeente per 1 januari van het voorafgaande jaar. De kosten voor de afwikkeling van het voormalige SOW worden apart inzichtelijk gemaakt.
Hoofdstuk 4 VERDERE WERKAFSPRAKEN
De dienstverlenende gemeente is niet aansprakelijk voor de publiek- of privaatrechtelijke gevolgen van besluiten van de bestuursorganen van de dienstafnemende gemeenten, welke genomen zijn naar aanleiding van op grond van deze regeling gedane dienstverlening, behoudens indien er sprake is van verwijtbare schuld of nalatigheid.
In voorkomende gevallen kan na onderling overleg voor de uitvoering van deze regeling onder dezelfde condities ook deskundigheid van een van de andere deelnemende gemeenten worden ingezet. Hiermee wordt niet bedoeld het deelnemen door ambtelijke vertegenwoordigers van deelnemende gemeenten aan ambtelijke werkgroepen.
Hoofdstuk 5 AANVULLENDE FINANCIELE BEPALINGEN
Met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van vermogenswaarden is de betreffende verordening van de dienstverlenende gemeente van toepassing. Deze regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.
Hoofdstuk 6 WIJZIGING, TOE- EN UITTREDING EN OPHEFFING
Als een besluit tot wijziging aanzienlijke gevolgen heeft voor de verplichtingen van de dienstverlenende gemeente of voor de toerekening van de kosten dient de dienstverlenende gemeente te behoren tot de gemeenten die met dit besluit instemmen om te voorkomen dat de dienstverlenende gemeente met ongewenste gevolgen wordt geconfronteerd in haar organisatie.
Indien bij een besluit tot uittreding niet tot overeenstemming kan worden gekomen, geeft de dienstverlenende gemeente aan een in overleg met de uittredende gemeente(n) aan te wijzen deskundige opdracht een liquidatieplan op te stellen, als ware tot opheffing van de regeling besloten. Daarbij wordt tevens een afkoopsom berekend als bijdrage in alle relevante kosten die verband houden met de liquidatie.
Indien bij een besluit tot opheffing niet tot overeenstemming kan worden gekomen, geeft de dienstverlenende gemeente aan een in overleg met de deelnemende gemeenten aan te wijzen deskundige opdracht een liquidatieplan op te stellen. Daarbij wordt tevens een afkoopsom berekend als bijdrage in alle relevante kosten die verband houden met de liquidatie.
Indien in het geval van uittreding als bedoeld onder lid 5, of opheffing als bedoeld onder lid 6 niet tot overeenstemming kan worden gekomen ten aanzien van de bepaling van de deskundige aan wie de opdracht zal worden verleend, beslist de dienstverlenende gemeente aan welke deskundige deze opdracht wordt verleend.
De deelnemende gemeenten zijn verplicht de nadelige consequenties van het opheffen van de regeling, dan wel van een henzelf aangaand besluit tot uittreden, voor hun rekening te nemen en binnen een termijn van zes maanden na de goedkeuring van het liquidatieplan de daarin voor hen omschreven financiële verplichtingen aan de dienstverlenende gemeente te voldoen. Eerst na de voldoening hiervan is de uittredende gemeente van haar financiële verplichtingen jegens de overige gemeenten en de dienstverlenende gemeente ontslagen.