Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 11-12-2014 | IVR-14-02863 | |
20-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2013 Medemblikker Courant, 19-12-2013 | Onbekend. |
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoelt in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Het aantal overnachtingen kan op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
Voor de toepassing van dit artikel wordt:
Het aantal personen dat heeft overnacht, in geval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, stacaravans en mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen, bepaald op:
1,9 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.
Het aantal malen dat wordt overnacht en het aantal personen dat verblijf houdt in hotels, pensions, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen, wordt bepaald op het werkelijk aantal overnachtingen en het werkelijk aantal personen dat verblijf houdt volgens het door de belastingplichtige overlegde nachtverblijfregister.
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoelt in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De ‘Verordening toeristenbelasting 2013’ vastgesteld op 13 december 2012 door de raad van de gemeente Medemblik wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.