Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels voor openingstijden winkels Verordening Winkeltijden Deventer |
Citeertitel | Verordening Winkeltijden Deventer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2016 | 17-02-2018 | artikel 2, 3, 4, 18, 19, 29 | 30-11-2016 | 2016-1518 | |
15-01-2014 | 12-12-2016 | Onbekend | 15-01-2014 Gemeenteblad, | 929150 | |
01-01-2014 | 15-01-2014 | Onbekend | 18-12-2013 Gemeenteblad, 20 december 2013 | 872991 |
De raad van de gemeente Deventer, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013, nummer 872991, team Ruimte en Economie;
Gelet op de Winkeltijdenwet, waarin onder meer verbodsbepalingen zijn opgenomen voor het geopend hebben van winkels op zon- en feestdagen en op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur;
Overwegende dat het gewenst is dat van de verboden van de Winkeltijdenwet vrijstelling en ontheffing kan worden verleend;
Gezien het advies van de commissie Handel, Ambachten en Diensten (HAD);
met inachtneming van het aangenomen amendement;
Vast te stellen de ‘Verordening Winkeltijden Deventer 2013’ met bijbehorende toelichting:
In deze verordening wordt verstaan onder:
SBI: Standaard Bedrijfsindeling 2008 van de Kamer van Koophandel (SBI codering 2012). Wanneer de in deze verordening genoemde SBI wordt gewijzigd door de Kamer van Koophandel, dan moet voor de in deze verordening genoemde SBI de meest recente SBI worden gelezen, zoals gepubliceerd door de Kamer van Koophandel;
Binnenstad (gebied binnen de grachtengordel);
Runshopping Centre De Snipperling (RSC), inclusief Revalstraat, Dortmundstraat, Gotlandstraat
(noordkant), Hanzeweg (m.u.v. Havenkwartier, locatie Sallcon, en gedeelte ten zuiden van Hanzebrug), Zweedsestraat (gedeelte tussen Westfalenstraat en de Siemelinksweg, zowel noord- als zuidkant), Snipperlingsdijk (gedeelte ten noorden van het Overijssels kanaal en ten westen van de Westfalenstraat), Industrieweg (zuidkant);
Artikel 2. Algemene vrijstelling Goede Vrijdag en vrijstelling voor levensmiddelenwinkels, bouwmarkten en tuincentra
Artikel 4. Vrijstelling bepaalde winkels
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van:
winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beeld-dragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.
Artikel 6. Straatverkoop van bepaalde goederen
De in artikel 2, tweede lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken op straat.
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraaf-plaats.
De in artikel 2, tweede lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.
Artikel 8. Culturele evenementen
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.
De in artikel 2, tweede lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.
De in artikel 2, tweede lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.
De in artikel 2, tweede lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.
De in artikel 2, tweede lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan:
De in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.
Artikel 18. Ontheffing avondwinkels
Het College kan, op aanvraag, in aanvulling op de in deze verordening verleende algemene vrijstellingen, maximaal 6 ontheffingen verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met c, van de Wet vervatte verboden, uitgezonderd 4 mei na 19:00 uur en 24 december na 19.00 uur, aan winkels waar hoofdzakelijk eetwaren en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Drank- en Horecawet.
Artikel. 19. Incidentele ontheffingen winkels
Het College kan, op aanvraag, in aanvulling op de in deze verordening verleende algemene vrijstellingen, per winkel maximaal twee ontheffingen per kalenderjaar verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wet vervatte verboden, uitgezonderd 4 mei na 19.00 uur en 24 december na 19.00 uur.
Het College kan winkels als bedoeld in artikel 3, zesde lid, op aanvraag een individuele ontheffing verlenen tot een maximum van 16 zon- en of feestdagen per kalenderjaar tussen 09.00 uur en 20.00 uur van de verboden als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a en b, van de Wet, uitgezonderd 4 mei na 19.00 uur en 24 december na 19.00 uur.
Het College kan deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op de belangen die de Wet en deze verordening beogen te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van oerwegende aard.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het College aangewezen toezichthouders.
Artikel 26. Intrekking voorgaande regeling
De “Verordening winkeltijden Deventer 2010”, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 december 2010 (raadsbesluit nr. 448279), sedertdien gewijzigd op 7 december 2011 (raadsbesluit nr.653226) en op 18 september 2013 (raadsbesluit nr. 832468) wordt ingetrokken.
Op 28 mei 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met een initiatiefwet tot wijziging van de Winkeltijdenwet. Deze wetswijziging is op 1 juli 2013 in werking getreden.
Op grond van de gewijzigde Winkeltijdenwet blijven de wettelijke verboden om winkels op zon-, feestdagen en op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur open te stellen, op zichzelf bestaan. Gemeenten kunnen na de wetswijziging echter zelf bepalen of – en in hoeverre – zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden. De uitzonderingsbepalingen daarvoor uit de nu nog geldende Winkeltijdenwet, zoals de toerismebepaling en de avondwinkelbepaling, komen namelijk te vervallen.
De met betrekking tot deze verordening meest relevante bepalingen van de Winkeltijdenwet, de artikelen 2 en 3, luiden na de wetswijziging als volgt:
1. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:
b. op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;
c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.
2. Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in recht-streekse aanraking met particulieren.
1. De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden.
2. De gemeenteraad kan bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in de verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op daartoe strekkend verzoek ontheffing van de in het eerste lid bedoelde verboden te verlenen.
3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.”
De bevoegdheid van gemeenten is zo ruim dat zowel complete handhaving van de verboden als het volledig terzijde stellen daarvan tot de mogelijkheden behoort. Hetzelfde geldt voor alle opties die daartussen zitten. De beperkingen voor het gemeentelijk beleid – en de gemeentelijke regels – voor de zondags- en avondopenstelling kunnen alleen nog gevonden worden in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet (de daarin opgenomen vrijstellingen gelden zondermeer) en ander hoger recht.
Met betrekking tot dat laatste zijn, met name de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van belang, vooral waar deze een zorgvuldige belangenafweging voorschrijven.
Dat met de recente wijziging van de Wet een uitdrukkelijke motiveringsplicht van verordeningen als deze is komen te vervallen, laat onverlet dat de gemeenteraad een belangenafweging moet maken en deze wordt in deze toelichting inzichtelijk gemaakt.
Sinds 2011 is al sprake van de in deze verordening neergelegde zondagopenstelling met inachtneming van het volgende. Met deze nieuwe verordening wordt de tot op heden gebruikte eindtijd verruimd met
2 uur (van 18.00 naar 20.00 uur).
Er is al vele jaren gebruik gemaakt van de mogelijkheid om naast de, destijds, 12 wettelijk toegestane collectieve koopzondagen ook extra koopzondagen aan te wijzen op grond van de toenmalige toerismebepaling. Het tot nu toe gehanteerde maximale aantal van 16 collectieve koopzondagen per jaar blijft gehandhaafd.
Voor de levensmiddelensector geldt een algehele zondagopenstelling. Hiervoor is gekozen gelet op het feit dat daaraan concreet behoefte was en is in de levensmiddelenbranche, zoals ook is verwoord in het coalitieakkoord van april 2010 (zie het raadsvoorstel van 8 december 2010 (voorstelnummer: 448279)). Om aan de kennelijke behoefte tegemoet te komen is ook nu weer gekozen voor het regime zoals dit op 1 januari 2011 is ingezet. Het rapport “Peiling Koopzondagen, Uitkomsten van een peiling onder bewoners en detailhandel, April 2013” van het team Kennis en Verkenning van de gemeente Deventer bevestigt bovenstaande.
Destijds is door Goudappel Coffeng, in januari 2010, in opdracht van de gemeente, een rapport uitgebracht betreffende een evaluatie van de reguliere koopzondagen. In hoofdstuk 6 zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten opgenomen. Zowel de consument als de ondernemer is overwegend positief. Ook overigens is uit deze evaluatie niet gebleken dat de hierna genoemde en af te wegen belangen zodanig gewicht moeten toekomen dat deze vrijstelling niet kan worden verleend.
Dit wordt ook bevestigd doordat bij het verlenen van deze vrijstelling inmiddels kan worden geput uit ervaringen met de zondagopenstelling zoals in 2011 gestart, die met deze verordening in feite niet wijzigt. Het rapport “Peiling Koopzondagen, Uitkomsten van een peiling onder bewoners en detailhandel, April 2013” van het team Kennis en Verkenning van de gemeente Deventer bevestigt bovenstaande.
Met diverse belangenorganisaties zoals MKB-Deventer, Kamer van Koophandel, RSC De Snipperling en Stichting Deventer Binnenstadsmanagement heeft overleg plaatsgevonden over de nieuwe verordening. Zij zijn nauw betrokken geweest bij het proces.
De vakbonden zijn middels een brief gevraagd om te verwoorden wat het standpunt van hun leden over dit onderwerp is. Zij hebben niet inhoudelijk gereageerd, maar zij hebben verwezen naar een brief van 10 september 2012. In die brief staat een voorbeeldenquête die uitgevoerd kan worden door de gemeente onder werknemers. Nog los van het feit dat het voor de gemeente zeer lastig is om een dergelijke enquête te organiseren, heeft de gemeenteraad het niet nodig geacht deze enquête te organiseren. De gemeenteraad heeft in het verleden geen signalen gekregen dat de vorige verordeningen hebben geleid tot een onevenredige benadeling van de werknemers en zij heeft geen reden aan te nemen dat dit met de uitvoering van deze verordening anders zou zijn. Daarnaast zijn de rechten van werknemers in het algemeen gewogen bij de totstandkoming van de nieuwe Winkeltijdenwet en zijn deze rechten voldoende beschermd via diverse regelingen (o.a. CAO). Werknemers kunnen niet verplicht worden om op zondagen te werken.
De volgende belangen zijn wederom gewogen, maar daarin is ten opzichte van de vorige verordening geen wijziging opgetreden en deze afweging wordt derhalve herhaald.
In de gemeente Deventer is sprake van veel economische bedrijvigheid en bovendien ligt er een uitdrukkelijke wens en grote behoefte vanuit de levensmiddelensector om elke zondag geopend te kunnen zijn. Zoals ook is opgenomen in het verslag van de informatiebijeenkomst Winkeltijdenverordening Deventer van 11 oktober 2010, lag er in deze sector een heel duidelijk knelpunt dat moest worden opgelost. Het is ook overigens een gegeven dat de economische bedrijvigheid en werkgelegenheid gebaat zijn bij deze vrijstelling.
Het belang van de winkeliers met weinig of geen personeel
Deze belangen zijn ook expliciet meegewogen.
In de evaluatie van de reguliere koopzondagen binnenstad Deventer van Goudappel Coffeng van 27 januari 2010, is op pagina 16 na te lezen dat 61% van de ondernemers 0-4 werknemers in dienst heeft.
Op pagina 17 van ditzelfde onderzoek is te lezen dat alle, waaronder deze winkeliers, overwegend positief staan tegenover zondagopenstelling, waarbij geldt dat de zelfstandige ondernemers in de regel negatiever zijn dan bijvoorbeeld filiaalhouders. Dit is een verwacht beeld en levert geen omstandigheid op waarom van een zondagopenstelling zoals nu in de verordening opgenomen, gelet op het belang van die winkeliers, zou moeten worden afgezien. In de tussentijd zijn er ook geen signalen geweest waaruit kan worden opgemaakt dat dit thans anders is.
Uit de evaluatie van de Winkeltijdenwet in 2006 blijkt dat 7% van de Nederlandse consument de stelling 'Ik vind het vervelend wanneer winkels op zondag open zijn, omdat het in strijd is met mijn geloof' deelt. Bij de evaluatie van de zondagopenstelling van Goudappel Coffeng van 27 januari 2010 is ook expliciet gevraagd aan de inwoners naar hun mening over winkelen op zondag. In hoofdstuk 2 zijn de meningen van de consument weergegeven. Ook de consument oordeelt in overwegende mate positief.
Op pagina 8 is na te lezen dat 6% vanwege geloofsovertuiging op zondag niet winkelt en 19% geeft aan de zondag als een rustdag te zien. In het rapport “Peiling Koopzondagen, Uitkomsten van een peiling onder bewoners en detailhandel, April 2013” van het team Kennis en Verkenning van de gemeente Deventer is op bladzijde 9 na te lezen dat 4% vanwege geloofsovertuiging niet winkelt en 8% geeft aan de zondag als een rustdag te zien.
Uiteraard is meegewogen dat de burger die daaraan behoefte heeft tegen zondagopenstelling is vanwege de zondagsrust en geloofsovertuiging, zoals ook is besloten in de Zondagswet. De resultaten van de evaluaties en nadien ontvangen signalen, zijn niet dusdanig dat dit een reden is om niet deze vrijstelling te verlenen. De zondagrust geldt natuurlijk ook voor de werknemers. Het is de ondernemer niet toegestaan om medewerkers te verplichten om op zondag te werken. Het uitgangspunt is dat winkelmedewerkers op zondag niet hoeven te werken. Wij gaan ervan uit dat de werkgevers zich aan dat uitgangspunt houden.
Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde
De leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de gemeente is – uit navraag bij het Team Toezicht van de gemeente Deventer en de politie IJsselland in oktober/november 2011 en in oktober/november 2013 – niet in het geding geweest als gevolg van de zondagopenstelling. De sociale veiligheid zal overigens gebaat zijn bij deze openstelling.
Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting. Wanneer een artikel voor zich spreekt, is een toelichting achterwege gelaten.
De begripsbepalingen spreken voor zich.
In de verordening is aansluiting gezocht bij de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008) van de Kamer van Koophandel. Hiervoor is gekozen om te komen tot bepaling van de branchegroepen in deze verordening. Bij twijfel of de desbetreffende SBI code als passend kan worden beschouwd voor het gevoerde assortiment, is de aard van het gevoerde assortiment (zijnde de hoofdactiviteit) doorslaggevend.
De SBI codering is momenteel aan wijziging onderhevig. Vanaf 1 juni 2009 gebruikt de Kamer van Koophandel SBI 2008. Om te voorkomen dat er bij de statistische gegevens van het CBS een trendbreuk ontstond, is er door het CBS een extra cijfer toegevoegd in de codering. Deze transitiedigit (6e cijfer) maakt het mogelijk om de code te vertalen naar de ‘oude’ SBI-indeling. Het CBS is inmiddels gestopt met de extra toevoeging. Eind 2013 verdwijnt de transitiedigit ook uit het Handelsregister.
Aanvulling SBI-codering per 2014
Bij een aantal groepen wordt de indeling mogelijk meer gedetailleerd. Deze groepen krijgen een extra 6e digit bij de codering. Het CBS is, in samenwerking met de Kamer van Koophandel en andere partijen, op dit moment bezig met deze aanvulling op SBI 2008.
In deze verordening is bepaald dat de vigerende door de Kamer van Koophandel gepubliceerde SBI geldt.
Artikel 2. Vrijstelling levensmiddelenwinkels (zondagopenstelling supermarkten)
Voor winkels die voldoen aan de genoemde SBI geldt een algemene vrijstelling van het verbod winkels op zon- en feestdagen geopend te hebben. Het gaat hier in de regel om supermarkten, maar ook bakkerijen, slagers, groentewinkels, poelieren, slijterijen etc. vallen onder deze vrijstelling. De openingstijden zijn beperkt tot 11:00uur en 20:00uur, zodat de zondagochtendrust geen geweld wordt aangedaan en in de vroege avond de eventuele hinder als gevolg van deze openstelling eindigt en de avond-/nachtrust niet verstoort. De winkels die vallen onder deze algemene vrijstelling, kunnen niet ook vallen onder de vrijstelling die wordt verleend in artikel 3 (zo sprake zou zijn van overlap).
Met deze vrijstelling wordt geen wijziging gebracht in de tot nu toe bestaande situatie. Met deze openstelling zijn geen dusdanige negatieve ervaringen opgedaan, dat hierin een wijziging moest worden aangebracht.
Artikel 3. Vrijstelling koopzondagen
Overeenkomstig de bestaande situatie kan het College 16 koopzondagen aanwijzen waarop winkels vrijgesteld zijn van het verbod winkels geopend te hebben op zon- en feestdagen.
het eerste lid is een vrijstelling verleend voor winkels gelegen in de in artikel 1 omschreven Deelgebieden. Het College kan per Deelgebied ten hoogste 16 zon- en/of feestdagen per kalenderjaar aanwijzen waarop deze vrijstelling geldt. Zoals in lid 7 is omschreven kan iedere winkel die onder één van de leden van dit artikel valt zelf aangeven bij het College welke dagen hun voorkeur heeft.
Tot op heden hebben de verenigde ondernemers per deelgebied overleg met MKB-Deventer over de gewenste data en het aantal koopzondagen (maximaal 16). Een voorstel voor de gewenste koopzondagen wordt per deelgebied uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het van toepassing zijnde jaar bij de gemeente, bij voorkeur via MKB-Deventer, ingediend. De bepaling van 1 oktober is een termijn van orde. Het College bepaalt uiteindelijk of de betreffende koopzondagen ook daadwerkelijk als zodanig worden aangewezen.
geldt een algemene vrijstelling met gelijke inhoud als de vrijstelling die geldt voor het RSC de Snipperling.
Dus om te bepalen welke vrijstelling geldt voor deze winkels, dient op basis van deze verordening en de aanwijzing door het College eerst te worden bepaald welke vrijstelling geldt voor het RSC de Snipperling en dan kan vervolgens worden vastgesteld dat een vrijstelling met die inhoud geldt voor deze winkels.
Deze bepaling sluit aan bij de Structuurvisie Detailhandel gemeente Deventer (2010) en de visie op detailhandel op doorgaande routes op de bedrijventerreinen (volumineuze detailhandel).
Voor tuincentra geldt eventueel een eigen algemene vrijstelling van het verbod om op zon- en feestdagen geopend te zijn op 16 door het College aan te wijzen dagen. Voor deze branche (zie SBI) gelden mogelijk andere wensen dan winkels niet uit deze branches. Zo plannen tuincentra bij voorkeur koopzondagen in de voorjaarsmaanden. Ook zij kunnen dus voor 1 oktober van ieder kalenderjaar de voorkeuren aangeven. Indien tuincentra geen gebruik maken van deze mogelijkheid, zal het College geen andere 16 dagen aanwijzen en blijven tuincentra vallen onder de vrijstelling van het eigen Deelgebied en vallen daarbuiten gelegen tuincentra onder de vrijstelling met dezelfde inhoud als die geldt voor het RSC De Snipperling of het dichtstbijzijnde Deelgebied.
Evenals het bepaalde voor de verschillende Deelgebieden geldt ook voor de tuincentra dat jaarlijks bij voorkeur via MKB-Deventer aan het College kenbaar wordt gemaakt welke koopzondagen voor het jaar daaropvolgend worden voorgesteld.
Bouwmarkten en tuincentra mogen geopend zijn tussen 09:00 uur en 20:00 uur.
Er kunnen winkels zijn die niet vallen onder een van de algemene vrijstellingen als bedoeld in de leden 1 tot en met 3. Voor die winkels geldt de algemene vrijstelling die geldt voor het Deelgebied dat in kilometers het dichtst bij deze winkel is gelegen, waarbij de kortste route over de weg bepalend is voor welk deelgebied de winkel in aanmerking komt.
De verordening is met opzet zo geredigeerd dat winkels niet vallen onder meerdere algemene vrijstellingen. Voor een winkel geldt altijd de meest specifieke algemene vrijstelling en eventueel daarbij behorende aanwijzing door het College.
In de artikelen 4 tot en met 15 zijn algemene vrijstellingen verleend van de verboden uit artikel 2 van de Wet. Indien een winkel voldoet aan de specifieke omschrijving als bedoeld in een van die artikelen, dan geldt die specifieke vrijstelling en geldt niet een van de vrijstellingen als bedoeld in artikel 2 of 3, voor zover sprake zou zijn van overlap.
Zie toelichting lid 1 en lid 3.
Het kan gebeuren dat voor een Deelgebied geen collectieve koopzondagen zijn aangewezen, omdat er geen verzoek is gekomen als bedoeld in lid 7. Het is niet wenselijk dat een winkel uit een Deelgebied waar geen behoefte is aan collectieve koopzondagen, niet open zou kunnen zijn, terwijl een soortgelijke winkel in een Deelgebied waarvoor wel collectieve koopzondagen zijn aangewezen wel geopend mag zijn. Voor die gevallen kan een individuele ontheffing worden aangevraagd voor maximaal 16 zon- en feestdagen per kalenderjaar tussen 11:00 en 20:00 uur.
Het is mogelijk gemaakt dat het College 16 dagen aanwijst waarop de verboden als bedoeld in artikel 2 van de Wet niet gelden. Hier wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid dat het College een concretiserend besluit van algemene strekking neemt, waarbij concretisering plaatsvindt zonder nadere zelfstandige normstelling. Dit houdt in dat de concretisering betrekking zal hebben op de omschrijving van de situatie waarop de norm van toepassing is, zijnde in dit geval de aan te wijzen zondagen1.Deze aanwijzing zal jaarlijks overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht bekend worden gemaakt.
1 Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, ‘De moeilijke grens tussen algemeen verbindende voorschriften en concretiserende besluiten van algemene strekking; een pleidooi voor minder samenhang, NTB 2008, 2 van S.A.J. Munneke
Artikel 4. tot en met 16. Vrijstelling bepaalde winkels
Het in werking treden per 1 juli 2013 van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Verhoeven en Van Tongeren tot wijziging van de Winkeltijdenwet heeft onder andere gevolgen voor het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Deze algemene maatregel van bestuur had als grondslag de artikelen 5, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (oud). Na inwerkingtreding van de wetswijziging per 1 juli 2013 is het breder getrokken artikel 8, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (nieuw) de grondslag. Hoewel artikel 8 dus breder getrokken wordt heeft de wetswijziging tot gevolg dat de artikelen 3, derde en vierde lid, 4, derde en vierde lid, en 10 tot en met 22 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet van rechtswege komen te vervallen. Datzelfde geldt voor bepalingen in gemeentelijke verordeningen die gebaseerd zijn op artikel 12, tweede lid, van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.
Deze vervallen vrijstellingen kan de gemeente vervolgens wel op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (nieuw) bij verordening vaststellen. Dat heeft de gemeente Deventer gedaan en daarom zijn deze vrijstellingen opgenomen in deze verordening.
Het gaat hier om vrijstellingen voor vormen van detailhandel die traditioneel al veel (ook) op zon- en feestdagen plaatsvinden. Hierbij zijn landelijk gezien een duizendtal detailhandelsbedrijven betrokken in de sfeer van onder meer snackbars, ijscomannen, videotheken, bloemenwinkels bij begraafplaatsen, winkels in musea en in bejaardenoorden en winkels in feestartikelen, alsmede openstellingen ter gelegenheid van sport- en culturele evenementen en openstellingen bij bijzondere gelegenheden van religieuze aard, zoals de Ramadan, de Eerste Heilige Communie en bedevaarten.
Deze wijziging is al doorgevoerd en wordt in deze verordening voortgezet.
Artikel 18. Ontheffing avondwinkels
Op grond van dit artikel kunnen op aanvraag maximaal zes ontheffingen voor zogeheten ·’avondwinkels’ worden verleend. In de winkel dienen aantoonbaar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet. Wijn, bier en breezers, niet gedistilleerd e.d. zijn wel toegestaan.
Indien sprake is van schaarste, meer aanvragen worden ingediend dan kunnen worden ingewilligd, gelet op het absolute plafond van 6 te verlenen ontheffingen, dan worden deze verleend op volgorde van ontvangst. Vanwege de (mogelijke) schaarste en de wens om de verleende ontheffing te kunnen evalueren is bepaald dat een dergelijke ontheffing voor de duur van 2 jaar kan worden verleend. Als er geen sprake is van schaarste en de evaluatie positief is, kan een nieuwe aanvraag worden ingediend. De ontheffing kan dan wederom voor maximaal 2 jaar worden verleend.
Op dit moment is er, gelet op de huidige behoefte, geen noodzaak om hiervoor beleidsregels op te stellen. Anders gezegd, op dit moment is geen sprake van schaarse publieke rechten. Mocht hiertoe in de toekomst toch noodzaak toe zijn, dan worden alsnog beleidsregels opgesteld.
Artikel 19. Incidentele ontheffingen winkels
Het moet mogelijk zijn om per winkel, naast de algemene vrijstellingen, ontheffingen van het verbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet te krijgen voor 2 zon- en feestdagen (tussen 11:00 en 18:00 uur) en 2 werkdagen, tussen 22.00 en 06.00 uur. Er hoeft geen sprake (meer) te zijn van bijzondere festiviteiten of iets dergelijks. Deze extra mogelijkheid geldt ook voor winkels als bedoeld in artikel 3, lid 8.
Daarnaast moet het mogelijk zijn dat het College in individuele, zeer bijzondere gevallen ontheffing verleent van de openingstijden 11:00 uur – 20:00 uur. Deze mogelijkheid is geschapen met als
‘voorbeeld’ het Dickensfestijn, waar gelet op gastvrijheid en servicegerichtheid, bezoekers al om 10:00 uur toegang wordt verschaft tot het evenemententerrein waarop ook winkels zijn gevestigd om lange rijen te voorkomen. De winkeltijden moeten daarbij kunnen aansluiten.
Indien die behoefte bestaat voor bijvoorbeeld een hele winkelstraat of een Deelgebied, dan verdient het de uitdrukkelijke voorkeur om deze aanvragen te bundelen.
Het dient dus nadrukkelijk te gaan om zeer bijzondere gevallen zoals met het voorbeeld is geïllustreerd. Het College zal zeer sporadisch van deze mogelijkheid gebruik maken.
Artikel 20. Voorwaarden en beperkingen aan en weigering van de ontheffing
In artikel 20 is geregeld dat aan een ontheffing, naast in de diverse artikelen specifiek genoemde voorwaarden, in ieder geval aanvullend nader te bepalen voorwaarden en beperkingen kunnen worden gesteld.
Een ontheffing kan niet worden overgedragen. Indien de wens bestaat een ontheffing ‘ over te dragen’ aan een ander, dan zal die ander een ontheffing moeten aanvragen en zal de bestaande ontheffing moeten worden ingetrokken. Zie ook artikel 21 lid 1 onder f.
Artikel 21. Weigeringsgronden ontheffing
De weigeringsgronden zijn tweeledig. De ontheffing kan in ieder geval (niet limitatief) geweigerd worden wanneer de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. De zinsnede ‘onaanvaardbaar’ is weggelaten, aangezien een enkele nadelige beïnvloeding ook niet gewenst is. Dit maakt het dus eerder mogelijk om een ontheffing te weigeren. Daarnaast moet de ontheffing voor een avondwinkel worden geweigerd wanneer bij verlening sprake zou zijn van overschrijding van het plafond van 6 te verlenen ontheffingen. Zie toelichting artikel 17.
Artikel 23. Intrekken of wijzigen ontheffing
De ontheffing kan in ieder geval (niet limitatief) worden geweigerd indien de omstandigheden zich voordoen als bedoeld in dit artikel. Ten opzichte van de voorgaande verordening is aan deze gronden toegevoegd dat intrekken of wijzigen (bijvoorbeeld door andere openingstijden aan de ontheffing te verbinden) ook mogelijk is wanneer de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. Daarmee wordt beter aangesloten op de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 21. Daarnaast zou een ontheffing ook op verzoek van een derde moeten kunnen worden ingetrokken. Daarom is het mogelijk gemaakt dat niet alleen de houder van de ontheffing maar ook een ‘derde’ om intrekking kan vragen. Deze moet wel belanghebbend zijn en gedacht kan worden aan concurrenten of omwonenden die hinder of andere nadelige gevolgen ondervinden. Aan de hand van de intrekkings- en wijzigingsgronden zal moeten worden beslist of het verzoek moet worden ingewilligd. De gedachte is wel dat wanneer de houder zelf vraagt om intrekking dat verzoek in de regel wordt ingewilligd.
Deze clausule is bedoeld om voor onvoorziene situaties die leiden tot zogeheten schrijnende gevallen, die in feite buiten de nu voorziene regeling vallen, maar waarmee nog steeds wel het belang wordt gediend dat de Wet en deze verordening beogen te beschermen.