Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | ‘Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen Cuijk 2014’’ |
Citeertitel | ‘Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen Cuijk 2014’’ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2013 Maasdriehoek 24 december 2014 | Onbekend |
Onder de naam liggeld voor woonschepen wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip binnen de daartoe aangegeven gedeelten van het gebied "De Kraaijenbergse Plassen", zoals dat op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte tekening in rood en geel is aangegeven.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Het recht wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in een bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Ontstaan en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twee-en-vijftigste gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht, als er in dat jaar, na einde van de belastingplicht, nog volle kalenderweken overblijven tenzij het bedrag minder bedraagt dan € 20,00.
Artikel 8 Termijn van betaling
De rechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening artikel 7 bedoelde schriftelijke kennisgeving.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de liggelden.
De “Verordening Liggeld woonschepen Cuijk 1996” vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 1995, laatstelijk gewijzigd op 17 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.