Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Rivierenland 2014 |
Citeertitel | Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Rivierenland 2014 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Externe bijlagen | Toelichting op Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Rivierenland 2014 Toelichting op de wijziging Verordening watersysteemheffing Waterschap Rivierenland 2014 Toelichting op de verordening tot tweede wijziging van de “Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Rivierenland 2014” |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 31-12-2016 | artt. 4, 6, 8, 10 | 27-11-2015 | 201514953 | |
01-01-2015 | 01-01-2016 | art. 1, 4, 6, 8, 10 | 28-11-2014 | 201415580 | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 29-11-2013 | 201316961 |
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
ingezetene: degene die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar gebruik heeft van woonruimte, met dien verstande dat gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een lid van dat huishouden, dat wordt aangewezen door de in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet bedoelde ambtenaar van het waterschap;
Hoofdstuk III Watersysteemheffing ongebouwde onroerende zaken
Artikel 5 Belastingobject ongebouwd
Voor de heffing worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, aangemerkt als ongebouwde onroerende zaken.
Artikel 6 Tarief ongebouwde onroerende zaken
Met inachtneming van het bepaalde hierover in de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief van de heffing voor ongebouwde onroerende zaken € 69,86 per hectare.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde hierover in artikel 3, eerste lid van de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor buitendijks gelegen ongebouwde onroerende zaken, die geen natuurterreinen zijn € 34,93 per hectare;
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde hierover in artikel 3, tweede lid van de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen, € 279,44 per hectare;
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde hierover in artikel 4 van de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor verharde openbare wegen die ook gelegen zijn in buitendijks gebied, € 139,72 per hectare.
Hoofdstuk IV Watersysteemheffing natuurterreinen
Artikel 7 Belastingobject natuurterreinen
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en van artikel 2, tweede lid, onderdeel c van deze verordening, wordt als één natuurterrein aangemerkt een kadastraal perceel of gedeelte daarvan, met dien verstande dat buiten aanmerking wordt gelaten:
Hoofdstuk V Watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken
Artikel 9 Belastingobject gebouwd
In afwijking van het bepaalde in het vorige artikellid maken de ongebouwde eigendommen, voor zover de waarde daarvan bij de waardebepaling op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken op basis van het bepaalde krachtens artikel 18, vierde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten, geen deel uit van de gebouwde onroerende zaak.
Artikel 10 Tarief gebouwde onroerende zaken
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en met inachtneming van het bepaalde hierover in artikel 3, eerste lid van de Kostentoedelingsverordening, bedraagt het tarief voor buitendijks gelegen gebouwde onroerende zaken, 0,02276 % van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 3, onderdeel c van deze verordening.
Hoofdstuk VI Heffing en invordering
Artikel 12 Tenaamstelling en invordering belastingaanslag bij meer belastingplichtigen
Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en de aanslag ten name van een van de belastingplichtigen is gesteld, kan de invorderingsambtenaar de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak verhalen op degene op wiens naam de aanslag ingevolge het eerste lid is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige belastingplichtigen.
De watersysteemheffing gebouwde onroerende zaken wordt niet geheven ter zake van straatmeubilair, waaronder alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen- worden begrepen die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het gebied van het waterschap gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de heffing worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
Van de watersysteemheffing natuurterreinen, de watersysteemheffing ongebouwd en de watersysteemheffing gebouwd wordt geen kwijtschelding verleend.
Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de heffing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland van 29 november 2013 te Tiel.
de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans
de dijkgraaf, MPM ir. R.W. Bleker