Overheidsorganisatie | Gemeente Oostzaan |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Tarievennota 2014 |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014
Gemeentewet, art 229 lid 1 aanhef sub a en b
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2013 Kompas, 24 December 2013 | - |
De Raad van de gemeente Oostzaan;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
Besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014.
(Verordening lijkbezorgingsrechten 2014 )
Deze verordening verstaat onder:
begraafplaats: de Algemene Begraafplaats;
graf: een zandgraf of keldergraf;
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon conform de “verordening op de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002”, het uitsluitend recht respectievelijk een gebruiksrecht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
algemeen graf; een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;
kindergraf: een particulier graf, gelegen op het daartoe bestemde gedeelte van de begraafplaats, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon conform de “verordening op de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Oostzaan 2002”, een gebruiksrecht is verleend tot:
– het doen begraven en begraven houden van een stoffelijk overschot van een kind;
– het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
urnenveld: een veld bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen;
columbarium: een zuil met urnennissen bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen plaatsen van urnen of asbussen;
verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;
buitengewone uren:
zon- of feestdagen;
alle werkdagen (maandag t/m zaterdag) waarop een begrafenis aanvangt vóór 9.00 of na 15.00
uur.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degenen op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden niet geheven voor:
Het opgraven van een stoffelijk overschot of asbus op rechterlijk gezag;
Een herbegraving die geschiedt in een particulier graf tegelijk met een begraving in hetzelfde graf, waarvoor reeds het recht wordt geheven volgens hoofdstuk 2 van de bijhorende tarieventabel;
Meer dan één (her)begraving die tegelijkertijd geschiedt in een particulier graf; hierbij wordt voor slechts één (her)begraving het recht geheven volgens hoofdstuk 6 van de bijbehorende tarieventabel;
Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een pasgeboren kind, dat tegelijk met dat van de moeder in een graf wordt begraven;
Het opgraven van een stoffelijk overschot van een pasgeboren kind in een algemeen graf waarvan de grafrusttermijn is verstreken.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel;
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.
1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar;
2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.5 van de tarieventabel is het belastingjaar gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tabel, worden geheven bij wege van aanslag;
2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten onder 4.3 en 4.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in 4.3 en 4.4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.
2. In afwijking van het onder het eerste lid vermelde moeten de onder 4.3 tot en met 4.4 in de tarieventabel vermelde rechten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
1. De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2013” van 17 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening lijkbezorgingsrechten 2014”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2012
De Raad voornoemd,
De raadsgriffier, de voorzitter,
Mw. E.H.M. Ouwehand P.J. Möhlmann
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
1.1
voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particulier graf,
niet zijnde een kindergraf, met beplantingsstrook en gras,
voor een periode van 20 jaar wordt geheven: € 1528,00
1.2
voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particulier graf
niet zijnde een kindergraf, langs de hoofdpaden, voor
een periode van 20 jaar wordt geheven: € 1828,00
1.3
voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particulier graf
niet zijnde een kindergraf, bijzondere ligging naar keuze
op het oude gedeelte bij de kerk, voor een periode van
20 jaar wordt geheven: € 3059,,00
1.4
voor het verlenen van een gebruiksrecht op een
kindergraf, voor een periode van 20 jaar wordt geheven: € 982,,00
1.5
voor het verlenen van een gebruiksrecht op een
urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven: € 982,,00
1.6
voor het verlenen van een gebruiksrecht op een urnen-nis
in het columbarium voor een periode van 20 jaar, inclusief
ongegraveerde naamplaat wordt geheven: €1379,,00
1.7
voor elke verlenging met een periode van 10 jaren wordt geheven
de helft van de rechten genoemd in 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5. en 1.6
1.8
Voor het met terugwerkende kracht uitgeven als particulier
graf waarvan de rechten inmiddels verlopen zijn, wordt
aan rechten en onderhoudsbijdrage per jaar of deel van
een jaar geheven € 106,00
Daarnaast zijn te rekenen vanaf de datum van herstel, de kosten
van verlenging als bedoeld in 1.7 verschuldigd.
1.9
Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier graf
voor een periode van 10 jaar wordt geheven € 764,00
Hoofdstuk 2 Begraven
2.1
voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden
één jaar in een graf of algemeen graf wordt geheven: € 327,00
2.2
voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden
twaalf jaar, in een graf of algemeen graf wordt geheven: € 669,00
2.3
voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van twaalf
jaar of ouder, in een graf of algemeen graf wordt geheven: € 1036,00
2.4
voor het begraven van een stoffelijke overschot op buitengewone uren wordt
het recht als bedoeld in 2.1 tot en met 2.3 verhoogd met de helft,
behalve wanneer de begraving in het belang van de openbare
orde, gezondheid of op rechterlijk gezag plaatsvindt.
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
3.1
voor het bijzetten van een asbus of urn in een particulier graf,
op het urnenveld of in het columbarium wordt geheven: € 436,00
3.2
voor het bijzetten van een asbus op buitengewone uren wordt
het recht bedoeld in 3.1 verhoogd met de helft.
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
4.1
voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag
inzake het plaatsen van een steen, zerk of kruis op een
particulier of algemeen graf of op een urnengraf wordt geheven: € 109,00
4.2
voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag
inzake het afnemen van een steen, zerk of kruis op een particulier
of een algemeen graf of op een urnengraf wordt geheven: € 109,00
4.3
Van rechthebbenden of gebruikers van graven op het nieuwe gedeelte
van de begraafplaats wordt als jaarlijkse bijdrage in het algemeen
onderhoud van de begraafplaats geheven € 130,80,
4.4
Van rechthebbenden of gebruikers van graven op het oude gedeelte
van de begraafplaats wordt als jaarlijkse bijdrage in het algemeen
onderhoud van de begraafplaats geheven € 44,40
4.5
voor onderhoud en beplantingen op algemene graven per
begraving wordt geheven: € 545,00
Hierin is begrepen een bijdrage in de kosten van het algemeen
onderhoud van de begraafplaats.
4.6
de rechten als bedoeld in onderdeel 4.3 en 4.4 kunnen worden
afgekocht:
voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald
volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de waarde
van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen
belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging
van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen
factor.
Aantal jaren waarvoor vermenigvuldigings-
wordt afgekocht factor
8
16
40
Indien afkoop plaatsvindt voor de komende vijf jaren, dan dient
als vermenigvuldigingsfactor te worden aangemerkt het juiste
aantal jaren voor de afkoop.
Indien voor meer dan 5 jaren afkoop plaatsvindt, dan dient als
vermenigvuldigingsfactor 80% van het aantal jaren te worden
genomen.
Hoofdstuk 5 Overschrijven van rechten
5.1
voor het overschrijven van het recht op een graf, een
kindergraf, een urnengraf of een urnen-nis in het
columbarium wordt geheven € 25,00
Hoofdstuk 6 Opgraven, herbegraven, schudden, ruimen en verstrooien
6.1
voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven: € 764,00
6.2
voor het herbegraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden
één jaar, in een graf of algemeen graf wordt geheven: € 327,00
6.3
voor het herbegraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden
twaalf jaar, in een graf of algemeen graf wordt geheven: € 669,00
6.4
voor het herbegraven van een stoffelijk overschot van een persoon van twaalf
jaar of ouder in een graf of algemeen graf wordt geheven: € 1036 ,00
6.5
voor het ruimen of schudden van een graf op verzoek van de
rechthebbende wordt geheven: € 764,00
6.6
Voor het verstrooien van as wordt op de verstrooiingsplaats per
asbus geheven een bedrag van € 175,00
Hoofdstuk 7 Overige heffingen
7.1
voor het eenmaal luiden van de klok wordt geheven: € 87,00
voor het tweemaal luiden van de klok wordt geheven: € 130,00
7.2
voor een vaasje horende bij een urnennis in het
columbarium wordt geheven: € 98,00
7.3
voor het uitvoeren van werkzaamheden op verzoek
van belanghebbende wordt geheven per kwartier: € 17,00
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2013
De Raad voornoemd,
de raadsgriffier, de voorzitter,
mw. E.H.M. Ouwehand P.J. Möhlmann