Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oegstgeest

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOegstgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling is vervangen door de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015intrekking

27-11-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 09-12-2014

Onbekend.
05-12-201301-01-2015nieuwe regeling

28-11-2013

Oegstgeester Courant, 04-12-2013

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2013;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

gebruik maken

gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

b.

perceel

een gebouwde onroerende zaak, of een gedeelte daarvan, die blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt;

c.

gezamenlijke afvalcontainer

een door de gemeente beschikbaar gestelde voorziening bedoeld voor de gezamenlijke aanbieding van afvalstoffen door de gebruikers van meerdere gezamenlijke percelen;

d.

minicontainer

een door de gemeente beschikbaar gestelde voorziening bedoeld voor de individuele aanbieding van afvalstoffen door de gebruiker van een enkel perceel;

e.

gezamenlijk perceel

perceel waarvan de gebruiker de beschikking heeft over een gezamenlijke afvalcontainer;

f.

individueel perceel

perceel waarvan de gebruiker de beschikking heeft over één of meerdere minicontainers;

g.

restafval

gemengd huishoudelijk afval, niet zijnde:

groen-, plastic- of papierafval dat apart wordt aangeboden op de daartoe door de gemeente aangewezen tijdstippen.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.

De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per belastingjaar:

 

 

 

 

 

a.

voor een gezamenlijk perceel

€ 253,92

 

 

 

 

b.

voor een individueel perceel waarvan de gebruiker beschikt over:

 

 

 

I

een minicontainer bestemd voor de aanbieding van restafval met een inhoud van 120 liter

€ 208,56

 

 

II

een minicontainer bestemd voor de aanbieding van restafval met een inhoud van 240 liter

€ 278,16

 

 

III

één extra minicontainer bestemd voor de aanbieding van restafval, ongeacht met welke inhoud

€ 208,56

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,00, doch minder dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en het tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Regeling voor onvoorziene gevallen

  • 1.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening afvalstoffenheffing 2013” van 29 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2013,

de voorzitter,

de griffier,