Organisatie | Voorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228a
Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in de gemeente Voorst
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2013 Voorster Nieuws, 24-12-2013, G 489 | Z-13-03686_2013-43912 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
1. de onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
2. een binnen de gemeente gelegen roerende zaak;
3. een gedeelte van een roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
4. een samenstel van twee of meer roerende zaken of in onderdeel 30 bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen;
5. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel 2 bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel 3 bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel 4 bedoeld samenstel.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, alsmede van de gebruiker van een perceel dat is gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Voorst van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering van een andere gemeente wordt afgevoerd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige, die voor het betreffende belastingjaar al een aanslag rioolheffing heeft ontvangen, binnen de gemeente Voorst verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt waarbij er géén sprake is van wijziging van de maatstaf van heffing.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van B&W
Het college van B&W kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
De "Verordening rioolrechten 2012" van 19 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.