Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voorschoten

Verordening, regelende de instelling, taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs alsmede de verhouding van deze bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college van Burgemeester en wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoorschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening, regelende de instelling, taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs alsmede de verhouding van deze bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college van Burgemeester en wethouders
CiteertitelVerordening bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Voorschoten 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpregels omtrent de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening Bestuur Openbaar Basisonderwijs Voorschoten 1996.

In verband met de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs heeft de gemeenteraad op 16 september 2010 besloten om de verordening in te trekken per de dag van oprichting van de Stichting Voorschotense Openbare School (29 september 2010).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentwet, art. 83 e.v.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-02-200529-09-2010nieuwe regeling

27-01-2005

Groot Voorschoten, 16-02-2005

002

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening, regelende de instelling, taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs alsmede de verhouding van deze bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college van Burgemeester en wethouders

Nr. 002

 

De raad der gemeente Voorschoten;

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2004, nr. 404455.

 

Overwegende,

Dat het gewenst is de samenstelling van de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs te wijzigen en de bestaande Verordening commissie bestuur openbaar basisonderwijs 1996 te vervangen;

 

Gelet op:

Artikel 83 e.v. van de Gemeentewet;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende verordening, regelende de instelling, taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs alsmede de verhouding van deze bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college van Burgemeester en wethouders,

HOOFDSTUK I DOEL, BEVOEGDHEDEN EN TAKEN.

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Voorschoten;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;

  • c.

    de commissie: de bij deze verordening ingestelde commissie ex artikel 83 van de Gemeentewet, zijnde het bevoegde bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    de school: De openbare basisschool De Vos in Voorschoten, in casu de school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • e.

    organisatie voor bestuursondersteuning: de organisatie die de personele en financiële administratie verzorgt of de organisatie die de bestuurs- en managementondersteuning van de openbare school in de gemeente verzorgt;

  • f.

    de ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen die zijn ingeschreven op de school;

  • g.

    de wet: de Wet op het primair onderwijs;

  • h.

    de medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap onderwijs;

ARTIKEL 2 Doel

De commissie heeft ten doel het bevorderen, instandhouden en doen geven van openbaar onderwijs aan de school die onder haar gezag valt, met inachtneming van artikel 46 van de wet op het primair onderwijs.

Hiertoe:

  • a.

    waarborgt de commissie dat het onderwijs aan de school op openbare grondslag wordt verzorgd conform de daartoe geldende wettelijke bepalingen.

  • b.

    Bestuurt en beheert de commissie de openbare basisschool De Vos in Voorschoten.

  • c.

    Behartigt de commissie de belangen van het openbaar onderwijs zoals dat wordt gegeven aan basisschool De Vink in Voorschoten. Ter uitvoering van deze belangenbehartiging hebben twee leden van de commissie zitting in het bestuur van de Stichting Katholiek en Openbaar Onderwijs Noord-Hofland.

ARTIKEL 3 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De commissie heeft tot taak:

    • a.

      het (doen) vervullen van alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de school die onder haar bevoegd gezag ressorteert.

    • b.

      Het voorbereiden van de bestuurlijke verzelfstandiging.

    • c.

      Het onderzoeken van de mogelijkheid van bestuurlijke schaalvergroting en\of samenwerking.

    • d.

      Het samenwerken met de gemeente Voorschoten op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

  • 2.

    De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de school zijn toegekend, echter met uitzondering van de aan de raad voorbehouden volgende bevoegdheden:

    • a.

      het vaststellen van de begroting;

    • b.

      het (voorlopig) vaststellen van de rekening;

    • c.

      het vaststellen en wijzigen van de verordening tot het instellen van de commissie;

    • d.

      de stichting en opheffing van de school en nevenvestigingen;

    • e.

      de overdracht of fusie van school;

    • f.

      de goedkeuring van het beleidsplan en jaarverslag van de commissie;

    • g.

      het vaststellen van algemene rechtspositionele regelingen;

    • h.

      het vaststellen van verordeningen.

  • 3.

    De commissie is bevoegd om de raad of het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak.

  • 4.

    De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 5.

    De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

HOOFDSTUK II SAMENSTELLING COMMISSIE

ARTIKEL 4 Samenstelling commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit tenminste vijf en maximaal zeven leden.

  • 2.

    De commissie stelt een profielschets op waaraan (aspirant) bestuursleden dienen te voldoen. Onderdeel van deze profielschets is dat de (aspirant) bestuursleden van de commissie de grondslag en de doelstellingen van het openbaar onderwijs dienen te onderschrijven.

  • 3.

    Indien binnen de commissie een vacature ontstaat, draagt de commissie zo spoedig mogelijk een opvolger voor benoeming voor bij de raad.

  • 4.

    De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de aanbevelingen als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad.

  • 5.

    De leden van de commissie onderschrijven de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 6.

    De commissie kan zich in haar vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

  • 7.

    Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

ARTIKEL 5 Onverenigbare functies en verboden handelingen

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de raad of van het college van de gemeente Voorschoten;

    • b.

      een bestuursfunctie of een betrekking bij het bijzonder onderwijs in de gemeente Voorschoten;

    • c.

      een betrekking die onder de commissie valt;

    • d.

      het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad van de school;

    • e.

      een betrekking bij een organisatie voor bestuursondersteuning van de commissie.

  • 2.

    Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      Als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur namens derden deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

      • 3e.

        het doen van leveranties aan de commissie;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de commissie.

ARTIKEL 6 Benoeming/herbenoeming, zittingsperiode en einde bestuurslidmaatschap

  • 1.

    De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal twee maal worden herbenoemd.

  • 2.

    De commissie stelt een rooster van aftreden vast en houdt hierbij rekening met de continuïteit van de commissie.

  • 3.

    Het bestuurslidmaatschap eindigt:

    • a.

      door overlijden;

    • b.

      op verzoek van betrokkene waarbij een redelijke opzegtermijn wordt gehanteerd;

    • c.

      door het verstrijken van de zittingsperiode waarvoor betrokkene is benoemd, dan wel is herbenoemd;

    • d.

      door ontslag door de raad op een daartoe strekkend en met redenen omkleed voorstel van het college. Dit voorstel wordt gedaan na inwinning van het advies van de commissie;

    • e.

      door verklaring in staat van faillissement;

    • f.

      door verlening van surseance van betaling;

    • g.

      door onder curatele stelling;

ARTIKEL 7 Schorsing en ontslag

  • 1.

    De raad kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan.

  • 2.

    De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten

  • 3.

    Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

ARTIKEL 8 Taakverdeling

  • 1.

    De raad benoemt, op voordracht van de zittende commissie, de leden van de commissie.

  • 2.

    De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter, een vice voorzitter tevens secretaris en een penningmeester.

  • 3.

    Binnen de commissie worden in ieder geval de volgende portefeuilles verdeeld:

    • Onderwijsinhoud;

    • Personeelszaken;

    • Financiën;

    • P.R.-zaken;

    • Huisvesting.

HOOFDSTUK III WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE

ARTIKEL 9 Vertegenwoordiging

  • 1.

    De commissie wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris.

  • 2.

    De commissie kan besluiten dat op andere wijze dan het bepaalde in het eerste lid in de vertegenwoordiging kan worden voorzien.

Artikel 10 Vergaderingen

  • 1.

    De commissie vergadert tenminste 4 maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel tenminste 3 leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. De oproeping wordt tenminste tien dagen vóór de te houden vergadering aan de leden gezonden, spoedeisende gevallen uitgezonderd.

  • 3.

    Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 11 Quorum

  • 1.

    De vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Stemmen

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 3.

    Tenzij de verordening anders bepaalt worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem. Over zaken kan niet blanco gestemd worden.

  • 4.

    Bij het staken van stemmen over personen wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist de voorzitter.

  • 5.

    Bij het staken van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot de volgende vergadering uitgesteld. Indien bij herstemming de stemmen staken, dan beslist de voorzitter.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De vergaderingen worden besloten gehouden, wanneer tenminste twee van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De geheimhouding wordt door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen in acht genomen, totdat de commissie haar opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4.

    Indien de leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Huishoudelijk reglement

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

Het huishoudelijk reglement bevat in ieder geval de bepaling dat er een regeling is van de taken en bevoegdheden die door de commissie aan de directeur worden overgedragen (Directiestatuut).

Artikel 16 Werkgroep

De commissie kan al dan niet uit haar midden werkgroepen benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een werkgroep is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de werkgroepen.

Artikel 17 Ambtelijke bijstand

Voor zover dat ter vervulling van taken door burgemeester en wethouders noodzakelijk wordt geacht, kan -gehoord de commissie - worden besloten dat ambtelijke bijstand ter beschikking wordt gesteld aan de commissie.

HOOFDSTUK IV VERHOUDING TOT RAAD EN COLLEGE

Artikel 18 Verantwoording

  • 1.

    De commissie treedt viermaal per jaar in gezamenlijk overleg met de portefeuillehouder onderwijs van de gemeente Voorschoten en voorts zo vaak de portefeuillehouder en/of de commissie dit wenselijk achten;

  • 2.

    De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Een afschrift van dit verslag wordt aan het college van burgemeester en wethouders gestuurd. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar ontwerp jaarrekening als bedoeld in artikel 19 van deze verordening

  • 3.

    Het verslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 19 Financiën en verslaglegging

  • 1.

    De commissie kan beschikken over de volgende geldstromen:

    • a.

      de rijksvergoeding die de commissie ontvangt op titel van het bevoegd gezag van de school;

    • b.

      reserves en voorzieningen bestemd voor het openbaar primair onderwijs in de gemeente Voorschoten;

    • c.

      aanvullend budget voor Administratie, Beheer en Bestuur van het gemeentebestuur van Voorschoten;

    • d.

      overige inkomsten;

  • 2.

    De commissie biedt het college jaarlijks voor 1 maart een ontwerpbegroting met toelichting en een ontwerpjaarrekening met toelichting aan.

  • 3.

    Het college neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd is met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Wanneer het college de begroting en jaarrekening de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

Artikel 20 Financieel statuut

  • 1.

    De commissie en het college stellen in overleg een financieel statuut vast dat regels bevat over het door de commissie te voeren financieel beleid en beheer en over de relatie tussen de commissie en de gemeente betreffende dit financieel beleid en beheer.

  • 2.

    Het financieel statuut bevat in ieder geval een regeling omtrent:

    • a.

      De inhoud en opstelling van een beginbalans

    • b.

      De organisatie en de bekostiging van de ondersteuning op het terrein van de administratie, het beheer en bestuur;

    • c.

      De procedure voor de vaststelling van de begroting en rekening;

    • d.

      De verantwoording van het gevoerde beleid door de commissie aan het gemeentebestuur:

    • e.

      Een geschillenregeling betreffende uitleg en toepassing van het financieel statuut.

      De commissie en het college kunnen voorstellen het vastgestelde financieel statuut te wijzigen.

  • 3.

    De commissie en het college kunnen voorstellen het vastgestelde financieel statuut te wijzigen. Elke wijziging van het financieel statuut behoeft de instemming van de commissie en het college.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Duur en boekjaar

  • 1.

    De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 22 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van de verordening indienen bij het college dat deze voorstellen ter besluitvorming voorlegt aan de raad.

  • 2.

    Indien de raad afwijkt van het voorstel van de commissie, zal dit worden gemotiveerd.

  • 3.

    De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken, echter niet dan na voorafgaand overleg met de commissie.

Artikel 23 Bezwaar tegen besluit gemeente

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het een besluit van de raad of het college betreft waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang wordt getroffen.

Artikel 24 Niet voorzien van de verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 25 Overgangs- en slotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Voorschoten 2005”.

Met inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Verordening Bestuur Openbaar Basisonderwijs Voorschoten 1996”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten, gehouden op 27 januari 2005.

de griffier, de voorzitter,

TOELICHTING

bij de verordening op de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs van de gemeente Voorschoten

Algemeen

Bij verordening van 4 juli 1996 heeft de gemeenteraad besloten het bestuur van de openbare basisschool De Vos over te dragen aan een bestuurscommissie ex artikel 83 (indertijd 82) van de Gemeentewet.

Deze verordening dient in de eerste plaats aangepast te worden aan de huidige wettelijke bepalingen. Daarnaast doet de sinds 1 oktober 2004 nieuw benoemde bestuurscommissie openbaar basisonderwijs een aantal voorstellen voor inhoudelijke wijzigingen van de bestaande verordening.

In een gemeentelijke regeling (nader aan te duiden als ‘verordening’) bepaalt de gemeenteraad de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie. De bestuurscommissie is een bestuursorgaan van de gemeente en maakt daarom deel uit van de bestuurlijke organisatie van de gemeente.

 

Het college van B en W is van rechtswege het bevoegd gezag van de openbare school en kan sinds 7 maart 2002 zijn bestuurstaken overdragen aan een door hem in te stellen bestuurscommissie. Artikel 1 van diverse onderwijswetten geeft echter aan dat de gemeenteraad bepaalt of en onder welke voorwaarden een ander orgaan dan het college van B en W de functie van bevoegd gezag uitoefent. Derhalve berust de bevoegdheid tot instelling van een bestuurscommissie voor het openbaar onderwijs nog steeds bij de gemeenteraad.

Het voorstel voor de wet dualisering gemeentelijke medebewindbevoegdheden in juni 2004 aangenomen door de Tweede Kamer, brengt geen wijziging in deze verhouding aan.

 

De verordening regelt onder meer taken en bevoegdheden van de commissie en het toezicht door de raad.

Wil de bestuurscommissie voor het openbaar basisonderwijs de schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid waar kunnen maken, dan is, binnen de begrenzing van de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen, maximale overdracht van schoolbestuurlijke taken en bevoegdheden en maximale autonomie ten opzichte van het gemeentebestuur gewenst.

Dit uitgangspunt wordt hierna verder uitgewerkt.

1.2. Vormvereisten verordening

 

Er zijn vrijwel geen wettelijke voorschriften voor de inrichting van de bestuurscommissie. De vrijheid om de commissie in te richten naar lokale omstandigheden, wensen en inzichten is daardoor groot.

De verordening dient wel te voldoen aan een aantal vormvereisten.

De Gemeentewet bepaalt dat de verordening in ieder geval een regeling moet bevatten voor:

  • a.

    de taken, bevoegdheden en samenstelling (zie: Verordening hoofdstuk I en II);

  • b.

    de wijze waarop de raadsleden inzage hebben in stukken waaromtrent de commissie geheimhouding heeft opgelegd (zie: Verordening artikel 14);

  • c.

    de verantwoording aan de gemeenteraad en het toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden door de commissie (zie: Verordening hoofdstuk IV);

  • d.

    de openbaarheid van de vergaderingen (zie: Verordening artikel 13);

 

1.3. Voorbeeldverordening van de VOS/ABB

 

De tekst van de verordening is gebaseerd op de tekst van de voorbeeldverordening van de VOS/ABB (Vereniging voor Bestuur en Management in het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs). De voorbeeldverordening voldoet aan de eisen die de Gemeentewet stelt. De tekst van de voorbeeldverordening is aangevuld en aangepast overeenkomstig het hierboven genoemde uitgangspunt, uiteraard geheel binnen het kader dat de Gemeentewet stelt.

Tevens is met het oog op een betere leesbaarheid de indeling van de voorbeeldverordening aangepast en zijn in dat kader enige artikelen uitgesplitst.

 

Bevoegdheden van de commissie

 

De grondslag van de bestuursbevoegdheid van de bestuurscommissie is delegatie van bevoegdheden door de raad aan de bestuurscommissie. De gemeenteraad kan zijn delegatie te allen tijde intrekken.

De commissie heeft niet automatisch alle bevoegdheden van een schoolbestuur. De bevoegdheden hangen volledig af van wat de gemeenteraad heeft overgedragen (zie toelichting 1.5.). De in de voorliggende verordening opgenomen bevoegdheden wijken niet af van die welke reeds in de voorgaande verordening waren opgenomen.

De bevoegdheid van de commissie om betalingsopdrachten te verlenen wordt uitdrukkelijk geregeld in de verordening (artikel 3, vierde lid)

De bestuurscommissie is bestuursorgaan in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Uitwerking maximale autonomie

 

De bestuurscommissie verkrijgt een zo groot mogelijke bestuurlijke autonomie ten opzichte van het gemeentebestuur.

Dit houdt in:

a. Overdracht van alle schoolbestuurlijke bevoegdheden en taken behoudens:

  • 1.

    Het budgetrecht (zie toelichting 1.6.) en

  • 2.

    De omzetting, opheffing en fusie van scholen (artikel 3). De gemeente behoudt immers altijd, (ook bij volledige verzelfstandiging) een grondwettelijke garantiefunctie voor het openbaar onderwijs en heeft de plicht te zorgen voor voldoende openbaar onderwijs;

b. volledige ‘depolitisering’, het lidmaatschap van de commissie is dientengevolge onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad en het college van B EN W.

c. toezicht door de raad op hoofdlijnen (zie toelichting 1.6 en 1.7).

 

Financiële verhouding tussen gemeenteraad en bestuurscommissie

 

Het vaststellen van de begroting en van de rekening kan wettelijk niet worden overgedragen aan de bestuurscommissie. Er is immers geen vermogensrechtelijke scheiding van de gemeente. De gemeente blijft formeel ontvanger van de rijksvergoedingen.

Binnen de door de raad vastgestelde kaders moet de bestuurscommissie zo autonoom mogelijk het resultaat van haar eigen beleids- en belangenafweging in financiële zin kunnen vertalen.

Daarom wordt in de verordening bepaald dat (artikel 18):

  • a.

    de bestuurscommissie een ontwerp van de begroting en de rekening opstelt en aan het college aanbiedt;

  • b.

    deze ontwerpen ongewijzigd worden overgenomen en aangeboden aan de raad, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd zou zijn met het recht, het algemeen belang en het financieel belang van de gemeente.

De gemeenteraad stelt uiteindelijk de begroting en de rekening vast.

Het is van groot belang dat de zelfstandige financiële positie van de bestuurscommissie goed wordt geregeld. In de eerste plaats wordt in 2006 voor het primair onderwijs een systeem van lumpsum bekostiging ingevoerd. Daarmee neemt de verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie toe. Deze kan de groeiende verantwoordelijkheid alleen waarmaken als zij zelfstandig financieel beleid kan ontwikkelen en toepassen.

In het licht van de vervolgstap naar een verdere verzelfstandiging (bijvoorbeeld naar de stichting openbaar onderwijs of de openbare rechtspersoon) is een goede uitwerking van de financiële verzelfstandiging van de commissie ook belangrijk. Immers, hoe beter de financiële verzelfstandiging is uitgewerkt, hoe gemakkelijker de stap naar verdere verzelfstandiging kan worden gezet.

Het opstellen van een financieel statuut tussen het gemeentebestuur en de commissie biedt een goed handvat om de financiële positie van de commissie te regelen. Betrokkenen kunnen vervolgens in onderling overleg een eigen invulling geven aan het financieel statuut.(zie Artikel 20).

De (wel of niet-)toepasselijkheid van de gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften zal uitdrukkelijk onderdeel te zijn van dit financieel statuut.

Zo is in de oude verordening opgenomen dat de financiën door de commissie worden beheerd “op de wijze zoals in de gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften 1995 is voorgeschreven”. Noch in de Gemeentewet, noch in het 'Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten', waaraan de gemeente gebonden is, zijn specifieke regels opgenomen over het financiële beheer en de financiële inrichting van de bestuurscommissie(s). Het gemeentebestuur heeft daardoor grote vrijheid bij de invulling van de financiële relatie met de bestuurscommissie.

Uitgangspunt voor de nieuwe verordening is dat een opzet wordt gekozen die de bestuurscommissie als bevoegd gezag van de scholen optimaal inzicht biedt en blijft bieden in de financiële positie van het openbaar onderwijs.

Als de bestuurscommissie een opzet en systematiek wil, die afwijkt van de gemeentelijke, dan dient de bestuurscommissie dan ook zoveel mogelijk de vrijheid te krijgen voor die eigen opzet en systematiek.

Overigens geldt dat -in navolging van het voortgezet onderwijs - ook voor het primair onderwijs in 2005 een regeling inzake het financiële jaarverslag wettelijk verplicht wordt. De inrichting van dat jaarverslag zal invloed hebben op de opzet en inrichting van de begroting en rekening en het financieel beheer.

 

Toezicht van de gemeenteraad op de commissie

Het is niet noodzakelijk dat het toezicht van de gemeenteraad op de commissie uitdrukkelijk wordt geregeld. In geval van ernstige taakverwaarlozing of functioneren in strijd met de wet kan de gemeenteraad zijn delegatie van bevoegdheden altijd intrekken. Om die reden behoeft ook de ontbinding van de commissie niet geregeld te worden.

Gezien de recente bestuurlijke historie van het openbaar onderwijs in Voorschoten lijkt het verstandig om in de verordening op te nemen dat er periodiek bestuurlijk overleg plaatsvindt tussen de portefeuillehouder onderwijs en de commissie (artikel 18, eerste lid).

 

De jaarlijkse inhoudelijke verslaggeving verloopt via een jaarverslag onder de gelijktijdige indiening van de jaarrekening en de toelichting daarop (artikel 18, tweede lid).

 

De raad dient iedere wijziging van de verordening vast te stellen (artikel 22).

1.9. Toelichting op enkele artikelen

 

Artikel 2

De bestuurlijke verbondenheid met de SKOON is overeenkomstig de voorgaande verordening gecontinueerd.

 

Artikel 3, eerste lid

Vanwege het besluit om het bestuur van het openbaar onderwijs in Voorschoten verder te verzelfstandigen is deze ‘opdracht’ expliciet opgenomen in dit artikel (onder b).

 

Artikel 4, vijfde lid

Het commissielid wordt gevraagd de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs te onderschrijven. Het openbaar onderwijs staat per definitie open voor iedere ouder en leerling, ongeacht godsdienst of levensbeschouwing. Het vragen van onderschrijving moet ook voor de commissieleden gelden.

 

Artikel 4, zevende lid

De bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de commissie bij vacatures geen rechtsgeldige besluiten meer zou kunnen nemen.

Artikel 4, lid 3, bepaalt dat zo spoedig mogelijk in vacatures voorzien moet worden. Indien de commissie langdurig slechts een beperkt aantal leden telt, zal dit over het algemeen het gevolg zijn van een conflict of een vertrouwensbreuk. Of er zijn leden die in de terminologie van artikel 7 “in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doen aan het functioneren van de commissie”.

Afhankelijk van de ernst van de situatie biedt de verordening voor het gemeentebestuur de mogelijkheid om op te treden, voorop staat immers dat de continuïteit in het bestuur van de school gegarandeerd moet worden. Het gemeentebestuur zal, gegeven de toezichthoudende verantwoordelijkheden, eerst proberen de oorzaken van de langdurige onderbezetting van de commissie op te heffen.

Indien de omstandigheid dat de commissie langere tijd onderbezet is en blijft, leidt tot taakverwaarlozing, kan de raad ingevolge artikel 22 na overleg met de commissie tijdelijk voorzien in het bevoegd gezag en in het uiterste geval de commissie ontbinden. Het initiatief hiertoe kan ook uitgaan van de commissie zelf.

 

Artikel 5, lid 1, a t/m e.

Met deze bepalingen wordt belangenverstrengeling voorkomen.

De tekst “een betrekking die onder de commissie valt” vloeit voort uit het feit dat formeel gezien iemand geen betrekking heeft bij een school heeft, maar bij een commissie. Er is immers geen schoolaanstelling, maar een bestuursaanstelling.

 

Artikel 6, derde lid, e en f.

Dit zijn standaardbepalingen die beogen te voorkomen dat iemand die handelingsonbekwaam is, het lidmaatschap van de bestuurscommissie kan uitoefenen. Beide leden van dit artikel hebben betrekking op het privaatrecht. Met andere woorden: het lidmaatschap van de bestuurscommissie wordt beëindigd zodra het lid persoonlijk in staat van faillissement wordt gesteld of persoonlijk verlening van surseance van betaling krijgt.

 

Artikel 12, lid 2.

Dit lid verwijst naar artikel 7, lid 2, dat vermeld dat de schorsing van een lid van de commissie door de commissie met tweederde van de stemmen dient te worden genomen. Hier is een meerderheid van stemmen niet voldoende.

 

Artikel 19, onder c.

Het betreft hier het jaarlijkse budget dat de gemeente beschikbaar stelt voor het openbaar onderwijs (voor het jaar 2004 was dit € 7250,-) . Aangezien het hier gaat om de kosten voor de administratie, beheer en bestuur zijn deze kosten uitgezonderd van de doorbetalingsplicht aan het bijzonder onderwijs in het kader van de zogenaamde ‘overschrijdingsregeling’.