Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borsele

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorsele
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014
CiteertitelPrecarioverordening 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 229, Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201427-05-2015nieuwe regeling

12-12-2013

Bevelandse Bode, 18-12-2013

raadsstukken 12-12-2013, B11

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014

Besluit van de raad der gemeente Borsele tot vaststelling van de verordening op de heffing en in-vordering van precariobelasting 2014.

De raad der gemeente Borsele;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

b. week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

c. maand: een kalendermaand;

d. jaar: een kalenderjaar;

e. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water, overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1

    De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water heeft.

  • 2

    Zijn op grond van het bepaalde in het voorgaande leden twee of meer personen belastingplichtig, dan zijn allen hoofdelijk voor de verschuldigde belasting aansprakelijk, met dien verstande dat voldoening van de belasting door één der belastingschuldigen de anderen van de verplichting tot betaling bevrijdt.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf

De precariobelasting wordt geheven, bepaald en berekend aan de hand van het bepaalde in artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1

    Indien enig in deze verordening genoemde belasting verschuldigd is per eenheid van afmeting, worden gedeelten daarvan voor een geheel gerekend.

  • 2

    Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 3

    Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

Artikel 7 Tarief

  • 1

    De belasting voor het hebben van een installatie voor de levering van benzine of andere motor-brandstoffen, olie, lucht of water op of boven de voor de openbare dienst bestemde grond bedraagt per jaar:

    a. voor een aftappunt (met toebehoren) voor motorbrandstof € 67,25

    b. voor een aftappunt (met toebehoren) voor lucht en water € 6,80

    c. voor een verplaatsbaar aftappunt (met toebehoren) voor motorbrandstof of olie € 13,60

    d. voor een tank voor benzine, olie, enz. per m3 € 6,80

  • 2

    De belasting voor het plaatsen van kramen en wagens tot verkoop van waren op voor de openbare dienst bestemde grond, uitgezonderd de plaatsing daarvan op een kermisterrein gedurende de aangewezen kermisdagen, bedraagt voor een kraam of wagen, waarvoor vergunning is verleend:

    a. geldig voor één dag, per standplaats € 15,50

    b. geldig voor één week, per standplaats € 36,00

    c. geldig voor één maand, per standplaats € 72,00

    d. geldig voor één jaar, per standplaats € 144,00

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1

    De precariobelasting bedoeld in artikel 3 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de precariobelasting, als bedoeld in artikel 7, lid 1, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belasting, als bedoeld in artikel 7, lid 1, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over-blijven.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1

    De belasting genoemd onder artikel 7, lid 1 wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2

    De belasting genoemd onder artikel 7, lid 2 wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, bedoeld in artikel 9, eerste lid worden betaald in 2 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-- doch minder is dan € 10.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3

    De belasting genoemd in artikel 9, tweede lid moet worden betaald:

    a. ingeval van uitreiking van de kennisgeving op het tijdstip van uitreiking;

    b. ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 8 dagen na de dagtekening.

  • 4

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van staangeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De "Precarioverordening 2013" van 1 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2014.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Precarioverordening 2014".

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2012.

de griffier,                 de voorzitter,

Ph. de Vree              E.J.Gelok