Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uden

Jaarprogramma Milieu en Bouwen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingJaarprogramma Milieu en Bouwen 2014
CiteertitelJaarprogramma Milieu en Bouwen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit omgevingsrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201431-12-2014N.v.t.

19-12-2013

Udens Weekblad, 31 december 2013

2013/8880

Tekst van de regeling

Intitulé

Jaarprogramma Milieu en Bouwen 2014

 

 

Algemeen

Jaarprogramma Milieu en Bouwen

2014

Inhoudsopgave

1 Algemeen 4

2 Wabo vergunningverlening bouwen en milieu 6

3 Toezicht en handhaving bouwen en milieu 11

4 Bodem en ondergrond 17

5 Afvalinzameling 19

6 Afvalwaterinzameling 21

7 Geluid 23

8 Lucht 26

9 Externe veiligheid 28

Bijlagen

  • 1.

    Werkplan cluster milieu

  • 2.

    Capaciteitberekening Bouwen

  • 3.

    Productentabel vergunning Bouwen

  • 4.

    Productentabel handhaving Bouwen

Uden, 1 november 2013

Inleiding

Voor u ligt het jaarprogramma Milieu en Bouwen.

Waarom een jaarprogramma?

Ten eerste moet de gemeente Uden voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Het opstellen van een jaarprogramma maakt daar onderdeel van uit. Daarnaast zijn wij ook een professionele organisatie. We willen nieuwe ontwikkelingen invoeren en uitvoeren binnen onze organisatie. Een planmatige aanpak en borging van kwaliteit, gebaseerd op de landelijk vastgestelde PUmA kwaliteitscrciteria, is daarbij het leidend principe. Bovendien willen we onze inwoners zoveel mogelijk, op een transparante wijze, bij de besluitvorming betrekken. Met andere woorden we willen informerend naar buiten treden.

Status, reikwijdte en functie programma

Status

In artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) staat dat het bestuur handhavingsbeleid moet vaststellen. In het beleid nemen we op wat we willen bereiken en op welke manier we dat gaan doen. Op het gebied van handhaving hebben we dit vastgelegd in onze beleidsnota Wabo handhaving.

Artikel 7.3 van het Bor stelt dat we het handhavingsbeleid jaarlijks moeten uitwerken in een uitvoeringsprogramma. Hierbij moeten we rekening houden met het vastgestelde handhavingsbeleid. Ook moeten we het programma afstemmen met andere betrokken organen en het de gemeenteraad laten vaststellen.

Vanaf 2013 is het niet meer nodig een gemeentelijk milieuprogramma vast te stellen. De motivering van het rijk is daarbij dat de programma informatie door steeds meer overheden in de andere verplichte uitvoeringsprogramma’s wordt opgenomen, zoals bijvoorbeeld het handhavingsuitvoeringsprogramma. Ook de gemeente Uden neemt alle taken op in dit jaarprogramma. Dat doen we ook omdat we dat in Noord-Brabant hebben afgesproken. In het Bestuursconvenant Platform Omgevingsrecht Provincie Noord-Brabant is opgenomen dat er jaarlijks een programma wordt vastgesteld op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

In de programmabegroting 2013-2016 zijn in het programmaplan (hoofdstuk 2) de 5 thema’s van het coalitieprogramma uitgewerkt. Een van de thema’s is “Duurzaam wonen en ondernemen”. De hieronder bij reikwijdte aangegeven taken, zijn in dit thema als bestuurlijke producten opgenomen.

Met de vaststelling van het jaarprogramma door het College van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad leggen we het uitvoeringsniveau van onze wettelijke taakuitvoering vast.

Reikwijdte

In dit programma hebben we de inspanningsverplichtingen voor de volgende beleidsterreinen opgenomen.

  • ·

    Vergunningverlening Bouwen/RO en Milieu

  • ·

    Toezicht en handhaving Bouwen/RO en Milieu

  • ·

    Bodem

  • ·

    Lucht (inclusief geur)

  • ·

    Geluid

  • ·

    Afvalinzameling

  • ·

    Water en riolering

  • ·

    Externe veiligheid

Deze thema’s zijn bij verschillende vakafdelingen ondergebracht. Het thema duurzaamheid neemt een bijzondere positie in. De gemeente Uden en Veghel hebben een gezamenlijk duurzaamheidsbeleids- en uitvoeringsplan opgesteld dat loopt tot en met 2013. In 2014 stellen we in Uden een overdrachtsdocument op voor de nieuwe coalitieperiode.

Concernplan, afdelingsplan, clusterplan en individueel werkplan

Op basis van het concernplan 2013 stellen we de afdelingsplannen, clusterplannen en individuele werkplannen op. Deze plannen maken onderdeel uit van de HRM-cyclus waarin de start-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken met de individuele werknemers plaatsvinden. Het doel van het concernplan is meer gericht op het leggen van accenten in de organisatie. Het is niet gericht op sturing van de “going concern” taken.

Functie

Wij kennen de volgende functies aan het jaarprogramma toe.

  • ·

    Invulling geven aan artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht genoemde verplichtingen.

  • ·

    Informatieverstrekking naar onze burgers

  • ·

    In combinatie met het concernplan 2013 de basis vormen voor de individuele werkplannen.

  • ·

    Ondersteunend instrument voor het afdelingshoofd, c.q. teamleider of coördinator.

Opbouw programma

Mede vanwege de herkenbaarheid hebben we er voor gekozen om de beleidsterreinen niet per afdeling maar per thema uit te werken. Ontwikkelingen vormen een belangrijke basis voor een jaarprogramma. Daarom laten we dit onderdeel bij elk beleidsthema terugkomen. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk om de daadwerkelijke uitvoering in beeld te brengen. Met andere woorden; wat gaan we doen? Zoals gezegd handelen we vanuit een beleidscyclische benadering. Dit houdt in dat we smart gerichte doelstellingen formuleren en daarbij behorende indicatoren. Ook dit laten we per beleidsthema terugkomen. De thema’s werken we hierna per hoofdstuk verder uit. De taken met een benodigd capaciteitsberekening voor het cluster milieu zijn nader gespecificeerd in het werkplan dat als bijlage 1 is toegevoegd. De capaciteit van het cluster Bouwen, een productentabel vergunningen en een productentabel handhaving van het cluster Bouwen is opgenomen in bijlagen 2,3 en 4. Het provinciale jaarprogramma 2014 wordt later vastgesteld en is niet als bijlage toegevoegd.

Wabo vergunningverlening bouwen en milieu

Wabo vergunningverlening: ontwikkelingen

Omgevingsdienst Brabant Noord

Na een langdurig besluitvormingstraject is op 25 april 2013 de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) opgericht. De daadwerkelijke uitvoering is in september 2013 gestart. Het takenpakket van de ODBN is in te delen in:

  • ·

    verplichte basistaken

  • ·

    verzoektaken

  • ·

    bovenlokale taken

  • ·

    bestaande (oude RMB) taken

Het basispakket gaat met name over Wabo vergunningverlening (onderdeel milieu) en het milieutoezicht op de aangewezen groep bedrijven in de packagedeal. Deze taken worden ook aangeduid als VTH taken. De verzoektaken zijn divers en gaan over de fysieke leefomgeving. De ODBN gaat ook collectieve (bovenlokale) taken voor de aangesloten gemeenten en de provincie uitvoeren. Die taken gaan over ketentoezicht, milieucriminaliteit alsmede innovatie en coördinatie kwaliteitszorg. Uden heeft ruim 0,4 fte aan Wabo vergunningverlenende (milieu) taken, 1fte aan toezichthoudende taken en 1,63 fte aan verzoektaken bij de ODBN neergelegd. De bijdrage voor de bestaande taken bedraagt €62.250 op jaarbasis.

Wabo

Door de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 zijn een 25-tal toestemmingen/vergunningen samengevoegd. Sindsdien wordt één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu afgegeven als dat wordt aangevraagd. Dit betekent dat naast inhoudelijke toetsing op de diverse beleidsterreinen er ook procesmatige en inhoudelijke afstemming nodig is tussen alle Wabo-disciplines. De Wabo-regisseurs voeren de regie over deze afstemming, bewaken de voortgang en zorgen voor de afhandeling van de aanvraag omgevingsvergunning.

Kwaliteit

Wij hebben kwaliteit hoog in het vaandel staan en willen voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria van het Programma uitvoering met ambitie (PUmA). In 2012 hebben we dat gedaan op het beleidsveld toezicht en handhaving door de Beleidsnota Wabo handhaving door de Raad te laten vaststellen. Wij zijn van plan om voor het vergunningenspoor hetzelfde traject te volgen. Dat houdt in dat we een Beleidsnota Wabo vergunningen in 2014 in de Raad te laten vaststellen.

Digitalisering

Het vergunningenproces verloopt nagenoeg geheeld digitaal. In 2014 willen we zowel in het vergunningenproces als in het toezicht-en handhavingsproces volledig digitaal werken. De focus is daarbij gericht op het digitaliseren van de lopende vergunningen en het digitaliseren van het buitentoezicht.

Bouwen: wat gaan we doen?

In 2014 gaan we de ontwikkelingen die we vanaf 2010 in gang hebben gezet verder uitbouwen.

We hebben geconstateerd dat het aantal ingediende aanvragen in 2013 ten opzichte van 2012 flink is afgenomen, een direct gevolg van de huidige economische crisis.

We hebben na invoering van de Wabo veel geïnvesteerd in de inhoudelijke kwaliteit van de vergunningen. Door de komst van de Wabo, veelal complexe vergunningentrajecten, hebben we het vergunningenproces zo efficiënt mogelijk ingericht. Alle processen die we in dit kader hebben ontwikkeld en vastgelegd, op het gebied van afstemming, klantcontact, toets-en toezichtskaders, zullen we opnemen in het vergunningenbeleidsplan wat we in het eerste half jaar van 2014 aan de gemeenteraad willen voorleggen.

In 2013 hebben we op diverse terreinen speerpunten gesteld. Een aantal daarvan zijn in de werkwijze voldoende geïmplementeerd en kunnen we in het vergunningenbeleidsplan een plek geven (toets- en toezichtskaders, inhoudelijke afstemming binnen de organisatie). Uiteraard vindt fine-tuning op deze terreinen nog steeds vrijwel dagelijks plaats maar de werkprocessen zijn grotendeels uitgekristalliseerd.

Aandachtspunten

Voor 2014 zal de nadruk komen te liggen op onderstaande processen:

  • 1.

    DigitaliseringHet vergunningenproces verloopt nagenoeg geheeld digitaal. In 2014 willen we zowel in het vergunningenproces als in het toezicht- en handhavingsproces volledig digitaal werken. De focus is daarbij gericht op het digitaliseren van de lopende vergunningen en het digitaliseren van het buitentoezicht.

  • 2.

    AfhandelingstermijnenIn 2012 hebben we ons ten doel gesteld om de wettelijke afhandelingstermijnen met 10% aan te scherpen. Dat is ons op het gebied van reguliere omgevingsvergunningen al gelukt. Voor 2013 hebben we ons ten doel gesteld om 15% sneller dan de wettelijke termijnen de reguliere omgevingsvergunningen te verlenen. Deze doelstelling bleek in 2013 nog niet haalbaar. Wel hebben we doelstelling in 75% van de regulier aangevraagde vergunningen al gehaald. Verbeteringen op ICT-gebied hebben langer op zich laten wachten dan verwacht en dat heeft ertoe geleid dat we de doelstelling niet helemaal hebben gehaald. We nemen deze voor 2014 wederom op in het jaarprogramma nu de verwachte ICT-verbeteringen naar alle waarschijnlijkheid eind 2013 alsnog kunnen worden gerealiseerd. Bij verlening van de uitgebreide omgevingsvergunningen halen we onze doelstelling van 10% sneller niet en daar is verdere aanscherping (nog) niet aan de orde. Om de doelstelling van 10% te halen zullen we ook op dat gebied veel gaan investeren in afstemming met de andere vakafdelingen en ICT.

  • 3.

    KwaliteitscriteriaIn 2012 en opnieuw in 2013 hebben we de zelfevaluatie ingevuld. Op procesmatig niveau voldoen we nog niet. Het vergunningenbeleidsplan wat we in de eerste helft van 2014 aan de gemeenteraad gaan voorleggen zal daar verandering in gaan brengen. Verder zullen we in het kader van de kwaliteitscriteria de samenwerking met Veghel gaan intensiveren.

  • 4.

    Afstemming met de ODBNNu de ODBN operationeel is geworden is een heldere afstemming over de werkwijzen en processen noodzakelijk. Daar gaan we zo snel mogelijk mee starten en dit proces zal in het eerste kwartaal van 2014 al moeten worden afgerond.

  • 5.

    Werkwijze asbest Het Interbestuurlijk toezicht heeft ons in het najaar van 2013 we een aantal aandachtspunten meegegeven over de werkwijze met betrekking tot asbest. De werkwijze die we hanteren moeten we nog vastleggen in het vergunningenbeleidsplan en uiteraard nemen we aangereikte aandachtspunten mee.

Capaciteit, producten en monitoring

De benodigde en beschikbare capaciteit is in bijlage 2 uitgewerkt. Een overzicht van de vergunning producten is opgenomen in bijlage 3. De producten zijn daarin met nummers aangegeven. De tekst hierna verwijst naar die nummering.

Onze monitoring van de kwaliteit en resultaten van deze activiteiten zal gebaseerd zijn op onderstaande punten:

  • ·

    Aantal en aard van de ingediende aanvragen

  • ·

    Aantal besluiten op basis van de ingediende aanvragen

  • ·

    Aantal bezwaarprocedures en het aantal gehonoreerde bezwaarschriften

  • ·

    Aantal beroepsprocedures en het percentage gehonoreerde beroepschriften

  • ·

    Informatie over de afhandelingstermijnen van de producten

  • ·

    Informatie over de tijdigheid van de geleverde producten en het percentage/aantal van rechtswege verleende vergunningen

  • ·

    De effecten van de afgegeven vergunningen voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving

  • ·

    De inhoudelijke kwaliteit van de producten.

  • ·

    Informatie of voldaan is aan de in het afdelingsplan opgenomen doelstelling om de wettelijke afhandelingstermijnen met 15% te verminderen voor wat betreft de reguliere vergunningen en met 10% voor wat betreft de uitgebreide vergunningen

De activiteiten onder de nummers 16 tot en met 20 zijn gericht op het klantgerichter en zo efficiënt mogelijk inrichten van het Wabo-vergunningenproces. Deze werkwijzen zullen opgenomen worden in het vergunningenbeleidsplan.

·Onze monitoring van de kwaliteit en resultaten van deze activiteiten zal onderdeel uitmaken van het vast te stellen vergunningenbeleidsplan.

De activiteiten onder nummer 21 en 22 vloeien voort uit het feit dat de gemeente Uden en de afdeling Bouwen en Milieu zich ten doel heeft gesteld om zelf, of samen met onze regionale partners, te voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria. In 2014 gaan we dat, waar nodig, verder uitwerken.

·Zelfevaluatie Puma 2.1

De indicator/monitoring ten aanzien van de activiteiten onder nummer 23 bestaat uit het wel of niet volledig digitaal werken eind 2014.

Milieu: wat gaan we doen?

Bedrijvenbestand

In de gemeente Uden zijn ongeveer 1.240 bedrijven gevestigd. Door het dereguleringstraject vallen steeds meer bedrijven onder de algemene regels. Wij hebben ongeveer 50 vergunningplichtige bedrijven, waarvan 35 agrarisch en 15 bedrijven industrieel zijn. Hierbij is rekening gehouden met de het aangepaste Activiteitenbesluit dat op 1 januari 2013 in werking is getreden. Als gevolg hiervan moeten de meeste agrarisch vergunningplichtige bedrijven aan het Activiteitenbesluit voldoen. De overblijvende vergunningplichtige bedrijven vallen onder de IPPC-richtlijn. Verder zijn er ongeveer 250 type A en ongeveer 885 type B bedrijven en hebben we 1 BRZO bedrijf in Uden. Dit houdt in dat minder dan 5% van het inrichtingenbestand vergunningplichtig is. Dit beeld voldoet aan de verwachting zoals door het Ministerie geschetst bij de invoering van het Activiteitenbesluit.

ODBN

Wat zijn de consequenties van de ODBN voor het cluster milieu? In het basistakenpakket versie 2.3 van 25 mei 2011 wordt gesproken over de “voorbereiding” van de omgevingsvergunning. Omdat dit begrip niet verder is gedefinieerd, is er veel discussie ontstaan over wat precies onder “voorbereiding” moet worden begrepen. Totdat daarover landelijke duidelijkheid ontstaat (AMvB VTH), hanteert de gemeente Uden het uitgangspunt dat het “warme” contact zoveel als mogelijk bij de gemeente blijft. Dat wil zeggen dat het behandelen van zienswijzen en het beroep bij de gemeente blijft en de inhoudelijke technische toetsing en het opstellen van de beschikking bij de ODBN ligt.

Vanuit deze benadering houdt het basistakenpakket voor het onderdeel vergunningverlening voor het cluster Milieu in dat er ongeveer 500 uren bij de ODBN ondergebracht worden. Voor omgevingsvergunningen beperkte milieutoets (OBM) van agrarische inrichtingen die onder het Activiteitenbesluit blijft de gemeente Uden het aanspreekpunt. Wij handelen het volledige proces af met uitzondering van de inhoudelijke toetsing op het vlak van de mer-beoordeling en fijn stof.

Uit het bedrijvenbestand blijkt dat er vanaf 1januari 2013 ongeveer 50 bedrijven vergunningplichtig blijven. Uit deze groep verwachten we, rekening houdende met een mutatiefrequentie van 14% (vervanging vergunning 1 maal per 7 jaar), een 10-tal vergunningaanvragen per jaar. Het aantal OBM aanvragen schatten we op een 20-tal.

De activiteiten / taken zijn in bijlage 1 werkplan milieu aangegeven. Dit zijn verplichte activiteiten. Omdat we verplicht zijn de taken uit te voeren, brengen we geen prioritering aan. Eerder hebben we aangegeven dat we de kwaliteitscriteria als uitgangspunt hanteren. Daarom is de monitoring van de kwaliteit en resultaten van de vergunningverlenende activiteiten gericht op de volgende producten.

  • ·

    Aantal en aard ingediende aanvragen

  • ·

    Aantal besluiten op basis van de ingediende aanvragen

  • ·

    Aantal afgehandelde meldingen onderverdeeld in categorieën

  • ·

    Aantal ingediende bezwaren/beroep door initiatiefnemers en percentage gehonoreerd

  • ·

    Tijdigheid geleverde producten

  • ·

    De effecten van de afgegeven vergunningen voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving

  • ·

    De inhoudelijke kwaliteit van de producten

Capaciteit

De benodigde en beschikbare capaciteit is verder in bijlage 1 uitgewerkt.

Doelstellingen

In de organisatie hebben we intern afgesproken om de dienstverlening naar de klant nog verder te verbeteren en de wettelijke termijnen en de tot nu gehanteerde interne servicenormen met 10% te verminderen. Mede op basis van vorenstaande hebben we de volgende doelstellingen en indicatoren in 2013 opgenomen.

·Voldoen aan de opgelegde taken (producten tabel)

Indicator: jaarverslag analyse

·Alle opgelegde Wabotaken behandelen binnen 90% van de daarin genoemde termijnen en overige producten binnen aangegeven termijnen

Indicator: jaarverslag analyse

Toezicht en handhaving bouwen en milieu

Toezicht en handhaving: ontwikkelingen

Wettelijke taak

De basis van onze wettelijke toezicht- en handhavingstaken vloeien voort uit hoofdstuk 5 (en p.m. nieuw hfst 5A) van de Wabo. In het belang van een doelmatige handhaving worden kwaliteitseisen gesteld aan de bestuursrechtelijke handhaving van de Wabo wetgeving. Het handhavingsbeleid als bedoeld in artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht is opgenomen in onze Beleidsnota Wabo handhaving. Deze nota is op 5 april 2012 in de gemeenteraad vastgesteld en heeft een looptijd van 4 jaar.

Samenwerking handhaving

De basis voor de nieuwe samenwerking is vastgelegd in de Gemeenschappelijke regeling, in het op 28 maart 2013 opgerichte Bestuurlijke Platform Omgevingsrecht (BPO) en het eind 2013 vastgestelde Bestuursconvenant. Het nieuwe stelsel beperkt zich niet tot handhaving maar bevordert de samenwerking binnen de fysieke leefomgeving in Brabant waaronder ook vergunningverlening.

IBT provincie

In mei 2013 heeft de provincie Noord Brabant de gemeente Uden bezocht in het kader van haar Interbestuurlijke toezichttaak (IBT). Naast dossieronderzoek zijn ook onze handhavingsdocumenten, de Beleidsnota Wabo handhaving, het jaarverslag 2012 en het jaarprogramma 2013 beoordeeld. De algemene indruk was positief maar enkele verbeterpunten moeten worden doorgevoerd. In het jaarverslag zijn tot heden toe geen conclusies over de opgenomen doelen opgenomen en de doorgevoerde verbeteringen zijn niet herkenbaar in het jaarprogramma genoemd. Wij zullen dit verbeterpunt in de volgende cyclus (start met jaarverslag 2013) meenemen. Daarnaast laten we de benodigde en beschikbare capaciteit van de producten met een duidelijkere omschrijving in de komende begroting terugkomen en de onderbouwing daarvan nemen we als bijlage in het jaarprogramma op.

ODBN

Wij conformeren ons aan het basistakenpakket versie 2.3 van 25 mei 2011. Dit houdt in dat het toezicht van ongeveer 350 bedrijven uit ons bedrijvenbestand bij de ODBN wordt ondergebracht. Dit komt op jaarbasis overeen met 1 fte. Zoals eerder gezegd hanteert de gemeente Uden het uitgangspunt dat het “warme” contact zoveel als mogelijk bij de gemeente blijft. Dat wil zeggen dat het juridisch behandelen van handhaving bij de gemeente blijft en de inhoudelijke toezichtcontroles inclusief hercontroles bij de ODBN ligt.

Bouwen: wat gaan we doen?

Zoals ook in het jaarprogramma van 2012 en 2013 al is aangegeven, heeft de invoering van de Wabo grote gevolgen gehad voor de werkwijze en de bedrijfsvoering binnen het cluster. Gelet op de grote belasting die vergunningverlening met zich heeft meegebracht, hebben we minder tijd dan gewenst kunnen besteden aan handhaving. Inmiddels hebben we de systemen voor een deel onderling gekoppeld. Aan de overige koppelingen en verbeteringen wordt gewerkt zodat de administratieve verwerking van de gegevens een minder grote belasting zal worden. Verder hebben we taken verschoven van juristen naar regisseurs zodat de juristen meer tijd hebben gekregen voor handhaving. Dit heeft al geleid tot een meer evenwichtigere verdeling van de capaciteit. In 2014 willen we dat evenwicht verder in balans brengen met behulp van verdere digitalisering van het vergunningenproces en de digitalisering van afstemmingsmomenten.

Ook heeft de gemeenteraad in haar raadsvergadering van 11 februari 2010, volgend op het collegebesluit van 10 november 2009, de “Notitie Handhavingsbeleid Ruimtelijke Ordening” vastgesteld. De notitie voorziet in een prioritering bij de afhandeling van handhavingszaken en juridische kaders voor de afhandeling van oude handhavingszaken (hierna te noemen RO-dossiers). Tevens is in deze notitie aangegeven dat de handhaving geconcentreerd zal worden bij het cluster Bouwen van de afdeling Bouwen & Milieu. Voor de behandeling en afhandeling van deze 270 zaken is een plan van aanpak opgesteld. Inmiddels zijn de handhavingsprocedures opgestart en zijn we met de planning afhankelijk van ingediende zienswijzen en ingediende bezwaar- en beroepschriften. We hebben in elk geval geconcludeerd dat het oorspronkelijke plan van aanpak niet toereikend is.

Verder gaan we in 2014 verder uitvoeren wat we in de beleidsnota Wabo-handhaving hebben aangegeven

  • 1.

    Wabo-handhavingsproces volledig digitaal inrichten.

  • 2.

    Opnemen prioritering voor de afhandeling van handhavingszaken in het eerstvolgend jaarprogramma.

Ad 1Digitalisering

Het digitaliseringsproces van het handhavingsproces is afgerond en de werkwijzen zijn wabo-breed ingevoerd. In 2014 willen we de laatste stappen gaan zetten: digitalisering van de handhavingsdossiers, meedenken over digitalisering van de processen bij de Onafhankelijke Commissie voor bezwaarschriften (OCB) en digitalisering van het toezicht. We streven ernaar om eind 2014 de volledige bedrijfsvoering van het cluster op het gebied van handhaving digitaal te doen.

Ad2Prioritering

Voor het overzicht van alle taken verwijzen we naar bijlage 4.

Hoewel alle activiteiten wettelijke verplichte taken zijn, hebben we voor de afhandeling een prioritering opgesteld voor 2013. Deze prioritering hanteren we ook in 2014.

  • 1.

    Stilleggingen

  • 2.

    Handhavingszaken waar de veiligheid in het geding is (bouwen en/of gebruik)

  • 3.

    Verzoeken tot handhaving

  • 4.

    Politiek gevoelige zaken

  • 5.

    Combinaties van illegaal gebruik en bouwen

  • 6.

    Zonder of in afwijking van een vergunning in gebruik nemen van een bedrijf

  • 7.

    Zonder of in afwijking van een vergunning bewonen van een gebouw

  • 8.

    Zonder of in afwijking van een vergunning gebruiken van perceel of bebouwing

  • 9.

    Zonder of in afwijking van een vergunning bouwen of verbouwen

    • a.

      verbouwen bedrijfspanden

    • b.

      illegaal bouwen bij combinatievergunningen

    • c.

      aanbouwen

    • d.

      bijgebouwen

    • e.

      erfafscheidingen

    • f.

      dakkapellen

    • g.

      reclame

    • h.

      verbouwen binnen de woning

    • i.

      isolatie/ventilatie/bouwbesluit (veiligheid in het geding? zie 2)

De prioritering hanteren we op basis van de afspraken die we in 2013 hierover hebben gemaakt.

  • ·

    De zaken die we oppakken zetten we ook door.

  • ·

    De zaken die we oppakken handelen we zoveel mogelijk af conform de gestelde termijnen en de beschikbare standaarden.

  • ·

    De termijnen binnen de handhavingszaken hebben we eerder al als volgt vastgesteld:

    • -

      Ambtelijke aanschrijving binnen 4 weken

    • -

      Termijn van 3 maanden om te reageren of te voldoen aan de ambtelijke brief

    • -

      Voornemen tot aanschrijven binnen 4 weken na verstrijken van de termijn

    • -

      Termijn van een maand om te reageren op het voornemen (mondeling of schriftelijk)

    • -

      Aanschrijving binnen 2 maanden na verstrijken van termijn om zienswijze in te dienen

    • -

      Na verstrijken van de termijn binnen 1 week controle ter plaatse

    • -

      Na verstrijken van de termijn binnen 2 weken advies inning dwangsom naar College

    • -

      Na verstrijken van de termijn binnen 4 weken inningsbesluit naar overtreder

  • ·

    Vooralsnog kiezen we geen aanvullend thema waar we ons op focussen, gelet op de enorme werkvoorraad. Wellicht dat hiervoor ruimte ontstaat in het jaarprogramma 2014.

  • ·

    Uitstel is geen afstel.

  • ·

    Wanneer er projecten (bijvoorbeeld vanuit het interventieteam) komen, dan kijken we of verdeling van de taken logisch, mogelijk en/of uitvoerbaar is en waar deze taken hun plek krijgen in de afgesproken prioritering.

  • ·

    De prioritering is weliswaar erg belangrijk, maar niet heilig. Er moet altijd ruimte zijn om gemotiveerd een zaak wel of juist niet te behandelen, anders dan de prioritering aangeeft.

  • ·

    In gevallen die niet de hoogste prioriteit hebben sturen we wel altijd een eerste brief: daar nemen we een zinsnede in op dat de zaak onze aandacht heeft maar gelet op de door ons vastgestelde prioritering het vervolg enige tijd op zich kan laten wachten en dat we adviseren om contact op te nemen om tot een oplossing te komen.

  • ·

    Prioritering is niet van toepassing op de afhandeling van de “werkvoorraad van SO” omdat het College daar al een eigen “maatwerk” prioritering voor heeft vastgesteld.

Capaciteit

De benodigde en beschikbare capaciteit is in bijlage 2 uitgewerkt

Doelstelling indicator

Onze monitoring van de kwaliteit en resultaten van deze activiteiten zal gebaseerd zijn op onderstaande punten:

  • ·

    Controle of conform de in de beleidsnota opgenomen strategieën en protocollen is gewerkt.

  • ·

    Controle en/of voortgangsrapportages over het plan van aanpak van de oude SO-handhaving

  • ·

    Aantal bezwaarprocedures en het aantal gehonoreerde bezwaarschriften

  • ·

    Aantal beroepsprocedures en het percentage gehonoreerde beroepschriften

  • ·

    Informatie over de afhandelingstermijnen van de handhavingsproducten

  • ·

    Informatie over de tijdigheid van de geleverde producten en het percentage/aantal van termijnoverschrijdingen

  • ·

    De effecten van de handhavingsprocedures op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving

  • ·

    De inhoudelijke kwaliteit van de producten.

  • ·

    Informatie of voldaan is aan de in het afdelingsplan opgenomen doelstelling om de wettelijke afhandelingstermijnen met 10% te verminderen (speelt in het kader van handhaving alleen een rol bij nummer 22)

Milieu: wat gaan we doen?

ODBN

Wat zijn de consequenties van de ODBN voor het cluster milieu? In het basistakenpakket (versie 2.3 van 25 mei 2011) zijn grofweg een 30-tal branches aangegeven. De belangrijkste groepen (qua aantal) zijn de bedrijven in de glastuinbouw en open teelt, de veehouderijen (m.u.v. melkvee), champignon kwekerijen, loonwerkers, metaal- en elektrotechnische industrie, industriële vervaardiging van voedingsmiddelen, timmerfabrieken en grafische industrie. Wij brengen een 350 tal bedrijven voor het milieutoezicht onder bij de ODBN. Daarnaast blijven er ongeveer 850 onder het gemeentelijk toezicht vallen. Dit zijn de lichter categorie bedrijven zoals type A en type B1bedrijven.

Lokaal programma

Bij het inrichting gebonden toezicht sluiten we aan bij de systematiek en overwegingen van het Activiteitenbesluit. We hanteren de volgende type-indeling.

Type A: Dit zijn bedrijven met weinig invloed op het milieu. Bedrijven die onder deze categorie vallen zijn onder andere kantoren, banken, diverse zorginstellingen, huisartsen en peuterspeelzalen. Deze bedrijven hoeven geen melding in te dienen.

Type B: Dit zijn bedrijven die volledig onder het activiteitenbesluit kunnen vallen. Het gaat om bedrijven die onder de voormalige 8.40 AMvB’s vielen zoals garagebedrijven, transportbedrijven, bouw- en houtbedrijven. Daarnaast vallen hieronder bedrijven waarvoor eerder een vergunningplicht gold zoals metaal elektrobedrijven, zeefdrukkerijen en intensieve veehouderij inrichtingen (niet IPPC). Hiervoor geldt een meldingsplicht. De milieuregels gelden rechtstreeks. De B groep is groot van omvang en ook divers in milieubelasting. Daarom maken we een onderscheid in B1 en B2 bedrijven. Bedrijven die vallen onder de activiteit 3.1.4a; 3.3.3; 3.4.2; 3.4.8; 3.5.4; 3.5.5; 3.5.8 met luchtwasser; 3.6.2; 3.6.3; 4.1.1>10 ton; 4.3.2 muv sbicode 162.1; 4.4.2; 4.4.3; 4.5.1. t/m 4.5.12 muv sbicode 251,331 1a, sbcicode 259,331 B en sbicode 45204 inpandig p.o. < 200m2; 4.5a.2 t/m 4.5a.6; 4.7.3a; 4.7.3b; 4.7a1; 4.7a2; 4.7a4; 4.7a5; 4.8.1; 4.8.9 alsmede het houden van dieren in combinatie met een luchtwasser merken we als complexe inrichtingen aan.

Type C: Dit zijn vergunningplichtige inrichtingen (niet zijnde de hierna te noemen IPPC of BRZO bedrijven) die (vooralsnog) niet onder het Activiteitenbesluit kunnen vallen. Voor deze bedrijven kan het Activiteitenbesluit overigens wel gedeeltelijk van toepassing zijn naast de omgevingsvergunning of andere besluiten. Door het dereguleringstraject zal deze groep steeds kleiner worden.

Type D: IPPC/BRZO: Dit zijn bedrijven die onder de IPPC-richtlijn of het BRZO-besluit vallen. Hiervoor gelden bijzondere eisen in termen van onderzoek, vergelijking en analyse. Te denken valt aan BREFs en baseline studies in het kader van de IPPC en het kunnen opstellen, beoordelen en interpreteren van QRA’s in het kader van het BRZO 1999. We maken onderscheid in agrarische en industriële bedrijven.

Voor deze bedrijven geldt het volgende standaard controle arrangement

Type

Minimale frequentie

Soort controle

A

1 x 10 jaar

Preventief, thema of integraal

B 1

1 x 5 jaar

Preventief, thema of integraal

B 2

1 x 4 jaar

Preventief, thema of integraal

C incl. agrarische ippc

1 x 3 jaar

Integraal

D industrie IPPC/BRZO

1 x 2 jaar

1 x integraal of 2 of meer maal thema

Brandveiligheid

Wij zijn bevoegd gezag voor de naleving van de brandveiligheidsregels. De taken gaan over de naleving van de regels gesteld in het Bouwbesluit, de APV van de gemeente Uden en/of de Brandbeveiligingsverordening (evenementenvergunning) en klachten.

Het Preventieactiviteitenplan (prevab 2009) kent de volgende type controles:

  • ·

    Enkelvoudig (y-controle): alleen controle op gebruiksaspecten. Hier valt adequaat onderhoud aan brand- (brand en extra beschermde subbrandcompartimenten) en rookwerende scheidingen (subbrandcompartimenten), zelfsluitende deuren onder.

  • ·

    Quick scan (x-controle): enkelvoudige controle op hoofdpunten.

  • ·

    Meervoudig (z-controle): controle op zowel bouwkundig, installatietechnisch, organisatie en gebruik.

  • ·

    Integrale controle: naast brandveiligheid tevens controle op gebied van milieu, bouw- en woningtoezicht, drank en horecawet e.d.

De toezichtstrategie is gebaseerd op het gebruik van de prioritering zoals in de Prevap 2009 is aangegeven. Op grond van gebouwgrootte (aantal personen) en het type gebruik bepalen we een prioriteit klasse. Hieraan koppelen we vervolgens het toezicht conform onderstaande tabel:

Controle arrangement

Prioriteit

2013

2014

2015

2016

A

Y

Z

Y

Z

B

Y

Y

Y

Z

C

X

Y

X

Y

D

0

X

0

X

X= quick scan (gemiddeld 2,5 uur)

Y= gedragscontrole incl. brandscheiding constructie (gemiddeld 3,5 uur)

Z=integraal incl. brandscheiding constructie (gemiddeld 4,5 uur)

Het aanwezige objectenbestand nemen we in 2014 op in het registratiesysteem Sba.

Provinciaal programma

Het BPO stelt jaarlijks een meerjarenprogramma vast voor de gezamenlijke uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen de provincie Noord-Brabant. Het BPO kan op grond van een probleemanalyse een brabantbrede beleidsvisie en prioritering vaststellen voor dit programma. Het programma wordt door de omgevingsdiensten samen met de provincie voorbereid. Voor het jaarprogramma 2014 is aansluiting gezocht bij de lopende projecten die zijn geïnitieerd door alle betrokken partijen (overdachtsdocument). Daarnaast is aansluiting gezocht bij taken die in alle regio’s als collectieve taken zijn benoemd. Het provinciale jaarprogramma 2014 wordt later vastgesteld.

Om een meerjarenprogramma op te kunnen stellen, moet er eerst inzicht zijn in de huidige stand van zaken. Dat is te vinden bij alle deelnemende partijen. Daarom wordt er gestart met het maken van een foto van de “staat van de Brabantse VTH”. In het meerjarenprogramma worden de onderwerpen beschreven die de hoogste prioriteit hebben en daarna uitgewerkt in concrete projectvoorstellen. In de projecten wordt bepaald welke effecten, doelen en resultaten moeten worden bereikt, welke interventie aanpak wordt beoogd en de financieringswijze.

Taken en capaciteit

De taken en de daarbij behorende benodigde en beschikbare capaciteit zijn in het werkplan (bijlage 1) verder uitgewerkt.

Doelstellingen

De volgende doelen en indicatoren hebben we gesteld:

·Aantal geplande toezichtcontroles uitvoeren (=mate uitvoering toezichtstrategie / beheersniveau)

Indicator: Percentage uitgevoerde (her)controles

·Handelen volgens sanctiestrategie

Indicator: kwantitatief verhouding aangeven tussen controles met categorie overtredingaanduiding, hercontroles, bestuurlijke optredens en effectuering

Bodem en ondergrond

Bodem: ontwikkelingen

Bodembeleid

Ruimte is een schaars goed. Daarom is het van groot belang dat we zuinig omgaan met de beschikbare ruimte en de bodem en ondergrond als drager van deze ruimte goed (duurzaam) te beheren. De bodem moet op een verantwoorde wijze worden gebruikt, zodat maatschappelijke ontwikkelingen doorgang kunnen vinden en op de langere termijn de bodem de gewenste functies kan blijven of gaan vervullen. De bodemkwaliteit bestaat bij de doelstelling duurzaamheid niet meer alleen uit de chemische samenstelling maar ook uit de organismen die erop en erin leven en de omstandigheden die voor dit bodemleven en diverse nutsfuncties nodig zijn. Om dit te bereiken moeten nieuwe bodemverontreinigingen worden voorkomen. Een goede afstemming tussen het grondgebruik en de aanwezige bodemeigenschappen en bodemkwaliteit is de basis van een duurzaam bodembeheer. Daarom betrekken we duurzaam bodembeheer bij ruimtelijke plannen.

Het bodembeleid krijgt vorm krijgt via drie sporen.

  • ·

    Preventie (bescherming): het voorkomen van nieuwe verontreiniging

  • ·

    Beheren: het verantwoord omgaan met bestaande kwaliteit

  • ·

    Saneren

  • 4.2Bodem: wat gaan we doen?

Gemeentelijke projectlijn ruimtelijk, bouwen, gebruik

Bodem en ondergrond beschouwen we in de lijn van ruimtelijke planvorming, bestemmen, bouwen en (milieu)gebruik waarbij een samenhang of overlap mogelijk is. Bij planontwikkeling geven wij als gemeente opdracht om voor diverse thema’s onderzoeken uit te voeren.

Bij het (milieu)gebruik van bodembedreigende activiteiten binnen inrichtingen spelen preventie, nul- en eindsituatie bodemonderzoek een belangrijke rol. Maar ook bijvoorbeeld het aanleggen van bodembeschermende voorzieningen, zoals vloeistofdichte vloeren. Bij een geconstateerde bodemverontreiniging volgt een zorgplichtsanering met eventuele nazorg. Bij dit alles houden we ook toezicht en treden we bestuursrechtelijk op als dat nodig is.

Beoordeling en Advisering

Een initiatiefnemer draagt zorg voor de aanlevering van bodemonderzoeken in het kader van ruimtelijke-, bouw- en milieuaspecten en grondtransacties evenals voor locaties met het vermoeden van bodemverontreiniging. Wij toetsen de onderzoeken en adviseren interne opdrachtgevers. Hierbij nemen we een functiescheiding in acht op dossier- of afdelingsniveau. Voor alle relevante thema’s brengen we indien nodig advies uit aan het bestuur, management en betrokkenen worden hierbij geïnformeerd en geadviseerd.

BIS, BKK en Nota Bodembeheer

Alle beschikbare fysisch chemische bodeminformatie slaan we op in een bodemInformatieSysteem (BIS). Met dit systeem zijn gegevens te raadplegen en te analyseren. Met de gegevens uit het BIS en een statistische berekening hebben we een regionale BodemKwaliteitsKaart (BKK) gemaakt (zie website). Op de bodemkwaliteitskaart is de gemeente of het beheersgebied opgedeeld in een aantal zones. Van deze zones is de gemiddelde (chemische) bodemkwaliteit bepaald. Op de bodemkwaliteitskaart in combinatie met de Nota bodembeheer geven we aan welke bodemkwaliteit in een bepaald gebied wordt nagestreefd. In de Nota bodembeheer hebben we beschreven tussen welke zones grondverzet mogelijk is zonder bodemonderzoek. De meest recente BKK en Nota zijn van december 2011 waarbij het beheersgebied zich uitspreid over 11 gemeenten in de regio NO-Brabant. De BKK en Nota bodembeheer staan op de website van de gemeente Uden. Op termijn kunnen ook bepaalde gegevens uit het BIS op de website worden ingezien.

Synchroniseren bodemgegevens Noord-Brabant

De provincie Noord-Brabant neemt samen met de gemeenten een nieuwe stap in het beheer van bodeminformatie. Dit was opgenomen in het project “Synchronisatie Bodemgegevens Noord-Brabant”.

De synchronisatie van onze bodemgegevens met de provincie is in 2012 afgerond. In 2014 zal dit actueel gehouden worden, met een doorkijk naar een web-based BIS.

Toezicht en handhaving

Met toezicht en handhaving sluiten we aan bij de 3 sporenbenadering.

  • ·

    Bodembescherming: Activiteitenbesluit, Wet milieubeheer vergunningen en deels Besluit bodemkwaliteit (Bbk) betreffende hergebruik grond, bagger en toepassing bouwstoffen

  • ·

    Bodembeheer: deels Bbk en de Regeling Kwaliteitsborging bodembeheer (werkzaamheden door erkende bedrijven)

  • ·

    Sanering: het saneringshoofdstuk uit de Wet bodembescherming (Wbb) bevat de belangrijkste regels voor bodemsanering. De meeste verontreinigingen uit het verleden zijn ontstaan door bedrijfsmatige activiteiten.Dit is geregeld in de Wbb en de Circulaire bodemsanering 2009 (gewijzigd 3 april 2012). Daarnaast geldt de zorgplicht, waarin geregeld is dat aantasting of verontreiniging van de bodem moeten worden beperkt, of zoveel mogelijk ongedaan moeten worden gemaakt. De provincies en 29 grote gemeenten zijn in een apart besluit aangewezen als bevoegd toezichthoudend gezag. Deze taken zijn eind 2013 overgegaan naar de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB).

Capaciteit

De benodigde en beschikbare capaciteit alsmede het aantal geplande producten is in bijlage 1 uitgewerkt.

Het volgende doel met daarbij behorende indicator hebben we gesteld.

·Doel: voorkomen, beperken of ongedaan maken van veranderingen van de hoedanigheid van de bodem, die een vermindering of bedreiging betekent van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier Indicator: Realisatie producten (zie jaarverslag)

Producten tabel

Het intern afhandelen van uitgevoerde bodemonderzoeken (grondtransacties)

S 1 week

Het intern afhandelen van werkzaamheden m.b.t. WABO

S 1 week

Bodem saneringen

In overleg met interne opdrachtgever

Meldingen Besluit bodem kwaliteit

S 1 week

Afvalinzameling

Afval: ontwikkelingen

Europese afvalregelgeving stelt dat er onder andere maatregelen genomen worden om recycling van de afvalstoffen te bewerkstelligen. Ook wordt aangegeven dat de kosten voor de verwijdering van afvalstoffen volgens het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ voor rekening moeten komen van de houder die afvalstoffen afgeeft of de producent van het product.

Deze regelgeving is vertaald naar de nationale situatie in de Wet milieubeheer en in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Hierin wordt gesteld:

  • ·

    beperken van het ontstaan van afvalstoffen

  • ·

    beperken van de milieudruk van afvalbeheer

  • ·

    vanuit ketengericht afvalbeleid beperken van de milieudruk van productieketens

  • ·

    toepassen van de voorkeursvolgorde van afvalverwerking: preventie - ontwerp voor preventie - ontwerp voor nuttige toepassing - nuttig toepassen door producthergebruik – nuttige toepassing door materiaalhergebruik - nuttig toepassen als brandstof - verbranden als vorm van verwijderen - storten verplicht is

  • ·

    bereiken van 65% recycling per gemeente in 2015

  • ·

    gescheiden inzamelen van de afvalstromen textiel, papier, kca, glas, elektr(on)ische apparatuur en kunststof verpakkingen

  • ·

    verplichting gemeenten om groente-, fruit- en tuinafval (gft) gescheiden in te zamelen, maar dat daarin enige ruimte is voor het uitsluiten van fracties of delen van de gemeente

  • ·

    ten minste eenmaal per week huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van grove huishoudelijke afvalstoffen inzamelen

  • ·

    gemeenten hebben een brengvoorziening voor het afgeven van afvalstoffen die te groot, te zwaar of te recyclen zijn

  • ·

    gemeenten zijn bevoegd gezag voor het verlenen van inzamelvergunningen voor oud papier en karton, oude metalen, kerstbomen en textiel

Wij geven hier aan invulling door:

  • ·

    bij het kiezen van een afvalinzamelaar of -verwerker de voorkeursvolgorde van afvalverwerking toe te passen

  • ·

    gescheiden inzameling van minimaal gft, textiel, papier, kca, glas, elektr(on)ische apparatuur en kunststof verpakkingen

  • ·

    wekelijks huishoudelijk afval op te halen en het hebben van een milieustraat

  • ·

    het behandelen van aanvragen voor inzamelvergunningen

Gemeente Uden heeft zich uitgesproken dat zij zich sterk wil maken voor duurzaamheid. Met de gescheiden inzameling van de verschillende afvalstromen leveren we een bijdrage aan duurzaamheid. In alle aanbestedingen wordt rekening gehouden met duurzaamheid (transport, verwerking, social return). Verder zijn in de periode 2009-2011 onderzoeken uitgevoerd hoe wij tot een duurzamer afvalbeheer kunnen komen, wat de samenstelling van het restafval is en hoe de verruimde reikwijdte gft-inzameling benut kan worden.

In 2013 is een start gemaakt om gezamenlijk met burgers de afvalinzameling te verbeteren zodat de landelijke doelstellingen behaald kunnen worden op een kostenneutrale wijze en met voldoende service voor de burgers.

Verder zijn er gesprekken om regionaal intensiever te gaan samenwerken op afvalgebied. Dit zal in 2014 vastere vormen aannemen.

5.2Afval: wat gaan we doen?

Om al een stap richting duurzaam afvalbeheer te maken, wordt in 2014 het volgende gedaan:

  • ·

    Udense afvalvisie In 2014 wordt de Udense afvalvisie met doelstellingen en uitvoeringsprogramma vastgesteld.

  • ·

    Aanbesteden verwerken huishoudelijk restafval In 2017 loopt het huidige verwerkingscontract af. Met een groot aantal gemeenten samen wordt het verwerken van huishoudelijk restafval vanaf 2017 aanbesteed.

  • ·

    Milieustraat Eind 2014 loopt het huidige exploitatiecontract af. In 2013 is gestart met de voorbereidingen voor een aanbesteding, waarbij duurzaamheid en serviceniveau aandacht krijgen.

Doelstellingen

  • ·

    Verdere uitwerking van de afvalvisie naar een meerjarig uitvoeringsprogramma.

  • ·

    Minder restafval

  • ·

    Uitgangspunten inclusief uitwerking voor de milieustraat.

  • ·

    Een contract voor het verwerken van restafval met ingang van 2017.

Afvalwaterinzameling

Afvalwaterinzameling: ontwikkelingen

Gemeentelijk rioleringsplan

Volgens de wet Milieubeheer zijn Nederlandse gemeenten verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen. Sinds de introductie van de Wet gemeentelijke watertaken op 1 januari 2008, heeft de gemeente naast de zorgplicht voor stedelijk afvalwater, ook de zorgplicht voor hemelwater en grondwater. Hiermee is de zorgplicht verbreed.

Wij hebben ervoor gekozen het Waterplan en het GRP samen te voegen tot één verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2012 – 2015 (vGRP+). De plus staat voor de opname van de visie en onderdelen uit het Waterplan in het vGRP.

Ook in 2012 is voor de kernen Uden en Volkel en voor de kern Odiliapeel een Basisrioleringsplan opgesteld. Het team Water en Rioleringen heeft de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt op het gebied van rioolbeheer. Om hiervan optimaal gebruik te maken heeft de gemeente er voor gekozen om invulling te geven aan de werkzaamheden, zoals aangegeven in het vGRP+ 2012-2015.

Koerswijzigingen

Ten opzichte van het in het verleden gevoerde rioleringsbeleid is voor de komende planperiode (2012-2015) een koerswijziging voorzien. Enerzijds komt dit door de verbreding van de zorgplichten, anderzijds doordat het fysieke rioolsysteem en de kwaliteit ervan nu bekend zijn en dat het beheer van de riolering gestuurd kan worden op kwaliteit en risico. Bij het maken van afwegingen staat doelmatigheid voorop en worden beheerkosten gereduceerd. De afschrijvingstermijn van de riolen is veranderd van 60 naar 70 jaar, die van de pompen is veranderd van 15 naar 20 jaar. De afschrijvingstermijnen zijn ten opzichte van de voorgaande planperiodes aangepast op basis van praktijkervaring en geoptimaliseerde berekeningen.

Wij hebben vanaf 1 januari 2012 de intentie tot afkoppelen van verhard oppervlak (indien mogelijk en doelmatig).

Afvalwaterinzameling: wat gaan we doen?

Afvalwaterzorgplicht

In de komende planperiode wordt het stelsel verder geoptimaliseerd op basis van maatregelen die voortvloeien uit het Basisrioleringsplan. Hierdoor vermindert de hoeveelheid water die overstort op het oppervlaktewater ten opzichte van de huidige situatie. De kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert hierdoor.

Naast de noodzakelijke vervanging van ongeveer 2.300 meter hoofdriolering per jaar verbeteren we de riolering door het uitvoeren van reparaties en het vervangen van de drukriolering in het buitengebied. Verder zijn we ook bezig om foutieve aansluitingen (van regenwater) op de drukriolering op te sporen en af te laten koppelen. Met het opstellen van een gemalenbeheerplan zetten we de eerste stap in de richting van efficiënter gemalenbeheer.

Door meer te meten aan de riolering, krijgen we steeds meer inzicht in het functioneren van het stelsel in de praktijk. Hierbij speelt uitwisseling van gegevens met het Waterschap Aa en Maas een belangrijke rol.

Hemelwaterzorgplicht

In het kader van de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en de toekomstige klimaatveranderingen kiezen we vanaf 2012, waar dat mogelijk en doelmatig is, voor afkoppelen van hemelwater. Deze keuze past uitstekend bij ons omdat we beschikken over een bijzonder watersysteem. 'De wijst' is uniek in Europa en heeft een grote cultuurhistorische, aardkundige en landschappelijke waarde. Het streven naar een duurzaam en veerkrachtig watersysteem komt tot uiting in het vanuit het Waterplan geïnitieerde motto: “Uden, gastvrij voor water.

Door het uitvoeren van het beleid op het gebied van kolkenreiniging en straatvegen, voorkomen we overbodige vervuiling van de riolering, dat een aanzienlijke kostenbesparing oplevert op het gebied van rioolreiniging.

Grondwaterzorgplicht

Voor zover bekent, komt grondwateroverlast binnen onze gemeente slechts bij een aantal individuele gevallen voor. Voor de komende planperiode heeft de gemeente de ambitie om de nieuwe zorgplicht in te vullen door het verkrijgen van inzicht in het grondwatersysteem door grondwatermonitoring.

Samenwerken in de waterketen

Als gevolg van de financiële en economische crisis worden gemeenten en waterschappen vanaf 2010 geconfronteerd met een grote bezuinigingsopgave. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben hiertoe een gezamenlijke aanpak voor de afvalwaterketen (riolering en afvalwaterzuivering) uitgewerkt.

Vanuit het Nationaal Bestuursakkoord Water (medio 2011) werken gemeenten in regio’s aan verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen. Aanleiding is een nadrukkelijk politieke wens tot kostenvermindering, kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid bij kleinere gemeenten. Wij participeren in de werkeenheid As50+ samen met Waterschap Aa en Maas en de gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Maasdonk, Oss, Schijndel en Veghel. In het afgelopen anderhalf jaar is via een bestuurlijke opdracht deze samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen. Vertrekpunt van de samenwerking vormen de overeenkomstige doelstellingen en werkzaamheden uit de afzonderlijke beleidsplannen van de verschillende partijen. Gemeenten hebben daarvoor hun Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP), het waterschap het Zuiveringsplan. De partijen gaan de samenwerking invullen met een netwerkorganisatie

De ambtelijke werkgroep heeft in het afgelopen jaar de regionale situatie in beeld gebracht, potenties in besparingsmogelijkheden geformuleerd en de ‘best practices’ gedeeld. Ook is een richting geformuleerd voor de samenwerking. Vooral dit aspect zal in de komende jaren verder worden uitgewerkt en ingevuld.

In 2020 moet een jaarlijkse besparing in de lasten zijn gerealiseerd van 380 miljoen euro (140 miljoen door gemeenten, 100 miljoen door waterschappen en 140 miljoen gezamenlijk). Door de drinkwaterbedrijven moet dan structureel 70 miljoen euro worden bespaard. In 2020 wordt voor klimaatadaptatie, rioolvervanging en waterkwaliteitsverbetering een kostenverhoging van 600 miljoen euro verwacht. Het is mogelijk dat de heffingen hierdoor stijgen.

Geluid

Geluid: ontwikkelingen

Wet- en regelgeving

Er wordt gewerkt aan een grootschalige aanpassing van de Wet geluidhinder. Dit gebeurt onder de noemer van Swung (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid). De invoering van de van geluidproductieplafonds voor de rijksinfrastructuur (Swung-1) is per 1 juli 2012 geregeld via een nieuw Hoofdstuk 11 Geluid in de Wet milieubeheer. Op dit moment wordt gewerkt aan een eerste wetsvoorstel voor de provinciale en gemeentelijke wegen en gezoneerde industrieterreinen (Swung-2).

Geluidzones vliegbasis

In de komende jaren wordt een nieuw luchthavenbesluit verwacht voor de militaire vliegbasis Volkel. In dit luchthavenbesluit zullen o.a. nieuwe geluidzones voor vliegtuiglawaai (Ke-zonering) worden opgenomen. Gelijktijdig met het van kracht worden van het luchthavenbesluit zal de Amvb Besluit militaire luchthavens van kracht worden. Dit heeft positieve gevolgen voor mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in Volkel. Momenteel wordt, in goed overleg met het Ministerie van Defensie, al geanticipeerd op het van kracht worden van de Amvb.

De bestaande geluidzone industrielawaai van de luchtmachtbasis ligt deels op de Udens grondgebied. In de jaren 90 van de vorige eeuw is begonnen met de sanering van de geluidzone. Deze nieuwe geluidzone is nog steeds niet officieel vastgesteld, zodat onnodig ruimtebeslag wordt gelegd op Udens grondgebied. Met het Ministerie van Defensie is overleg geweest over een mogelijke verkleining van deze zone tot de daadwerkelijke omvang.

Geluid: wat gaan we doen?

Beoordelen en uitvoeren akoestische onderzoeken

Als gemeente ontvangen we rapportages van akoestische onderzoeken voor onder andere vergunningverlening Wabo en ruimtelijke plannen. Deze rapporten beoordelen we en voorzien we van commentaar/advies. We koppelen het resultaat van de beoordeling terug naar de (ambtelijk) opdrachtgever.

Daarnaast moeten we akoestische onderzoeken uitvoeren in het kader van nieuwe bestemmingsplannen, bestemmingsplanwijzigingen, vrijstellingen of reconstructie alsmede voor toezicht en handhaving bij bedrijven of klachten. Een deel daarvan besteden we uit.

Project geluidsanering woningen wegverkeerslawaai

In 2014 worden de fysieke werkzaamheden aan het project ‘U van Uden’ afgerond. Een voorwaarde van de subsidieverlening is dat het binnengeluidniveau in de woningen die liggen aan het project ‘U van Uden’ voldoet aan de wettelijk vastgestelde normen. Hiervoor wordt onderzoek verricht naar de geluidswering van de gevel van de woningen. Het betreft 110 saneringswoningen. Het gevelweringsonderzoek is in 2013 uitgevoerd. De mogelijk hieruit voortvloeiende fysieke maatregelen (gevelisolatie) zullen in het jaar 2014 en 2015 worden uitgevoerd, nadat de benodigde procedures zijn doorlopen.

Onderhoud en beheer verkeersmilieukaart (VMK)

Voor de gemeente Uden is een VMK opgesteld. Deze wordt in opdracht van ons ongeveer een keer in de vijf jaar geactualiseerd. In 2014 zal volgens de huidige planning een nieuwe actualisatie van de VMK Uden plaatsvinden. De verkeerskundige van de gemeente Uden voert hierin de regie. Het verkeersmodel wordt bij de actualisatie ‘omgebouwd’ naar een milieumodel, zodat we dit model kunnen gebruiken voor verkeerslawaai- en luchtkwaliteitsberekeningen.

Hogere grenswaarden

In 2013 zijn we begonnen om een hogere grenswaardenbeleid voor de gemeente Uden te maken, waarin voorwaarden opgenomen worden voor het verlenen van een hogere grenswaarde. Het beleid wordt gebaseerd op een geluidkwaliteit en milieugezondheidskwaliteit (potentiële gezondheidseffecten) passend bij de functie van het gebied. Samen met de gemeente Veghel is aan de ODBN opdracht gegeven om dit beleid c.q. sturingsmechanisme vorm te geven/op te stellen en onderling af te stemmen. We zullen het hogere grenswaardenbeleid in 2014 laten vaststellen door de gemeenteraad.

In 2014 zullen door ons hogere grenswaardenprocedures voor ruimtelijke plannen gevoerd moeten worden, één en ander afhankelijk van de ingediende ruimtelijke plannen.

Geluidzones vliegbasis

We volgen de ontwikkelingen op het gebied van geluid over de militaire luchtmachtbasis Volkel nauwlettend (luchtvaartlawaai). Waar mogelijk zullen we hierop ambtelijk en politiek invloed uitoefenen. 

We zullen ons inspannen om de (gesaneerde) geluidzone industrielawaai van de vliegbasis vastgesteld te krijgen, zodat niet langer onnodig ruimtebeslag gelegd wordt hierdoor op Uden grondgebied.

Geluidmetingen

Eind 2012 is aan de specialist geluid de opdracht gegeven om een geluidmeetplan op te stellen. Het opstellen van een geluidmeetplan blijkt noodzakelijk vanwege geluidklachten (horeca en evenementen). In het plan zullen periodieke geluidcontroles opgenomen worden en de wijze van meten. Eind 2013 zal het geluidmeetplan gereed zijn en in werking treden.

Tevens zal ter handhaving van de geluidnormen (en uitvoering van het geluidmeetplan) samenwerking gezocht worden met de TOR (Toezichthouders Openbare Ruimte). Het idee daarbij is dat de TOR, vanwege haar aanwezigheid bij evenementen en horeca-avonden, een signaalfunctie kan bekleden voor de specialist geluid.

SWUNG I en II

Per juli 2012 zijn geluidsproductieplafonds (GPP’s) langs de rijkinfrastructuur van kracht geworden. Met de GPP’s ligt vast hoeveel geluid de Rijksweg A50 mag produceren. Hiermee zijn dus ook de akoestische uitgangspunten openbaar geworden middels weergave in het Geluidregister. Deze uitgangspunten moeten worden gehanteerd bij akoestische onderzoeken van bouwplannen (ruimtelijke procedure) nabij de Rijksweg A50. Aangezien de geluidsbelasting van de Rijksweg A50 nu vastligt en hetzelfde blijft, wordt er eenmalig een geluidsbelastingskaart opgesteld. Deze kaart visualiseert de geluidsbelasting. Dat is een handig instrument voor planologen en milieudeskundigen om afwegingen te maken bij ruimtelijke planvorming. Deze geluidsbelastingskaart wordt technisch uitgewerkt en opgesteld door de ODBN en opgeleverd in 2014.

Regelgeving ontwikkelingen

We zullen de ontwikkeling van relevante wet- en regelgeving (waaronder de APV) op de voet volgen en waar nodig proactief actie ondernemen.

Evenementen

We beoordelen aanvragen om evenementenvergunningen op het aspect geluid (en overige milieuaspecten). Indien noodzakelijk worden hiervoor geluidberekeningen uitgevoerd en maatwerk-voorschriften geluid gemaakt, die in de (bijlage) evenementenvergunning opgenomen kunnen worden.

Ook in 2014 nemen we deel aan het integraal evenementenoverleg en brengen we onze expertise in.

Capaciteit

Het specialisme geluid en alle bijbehorende taken zijn in oktober 2013 overgedragen aan de ODBN. Dit is vastgelegd in een overeenkomst. Concreet betekent dit voor ons ongeveer 1 fte. Hiermee voldoen we aan de kwaliteitscriteria.

Lucht

Lucht: ontwikkelingen

De gemeentelijke taken op het gebied van lucht (kwaliteit) vloeien voort uit de Wet milieubeheer (hoofdstuk over luchtkwaliteit dat ook wel “Wet luchtkwaliteit” wordt genoemd) en Europese regel-geving en beleid. 

In de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2: luchtkwaliteitseisen) is omschreven welk plan overhedenin welke situatie moeten opstellen. Het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) vormt momenteel het belangrijkste luchtkwaliteitsplan. Het NSL kent een rapportageplicht waarvoor een deadline geldt. 

Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde ‘gevoelige bestemmingen’, zoals een school, in de  nabijheid van (snel)wegen beperkt. Voor alle nog te nemen ruimtelijke besluiten moet hiermee rekening worden gehouden. 

Vanaf 2012 moet worden voldaan aan de normen voor PM10 en in 2015 aan de normen voor NO2. Tijdens de looptijd van het NSL en de BSL (Brabants Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) moeten 

de maatregelen die zijn opgenomen in het Actieprogramma Luchtkwaliteit worden uitgevoerd. In de gemeente Uden vinden geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitseisen plaats. Daarom zijn er geen maatregelen opgelegd en noodzakelijk.

Bij nagenoeg elke planontwikkeling moet aandacht worden gegeven aan de luchtkwaliteit binnen de 

plannen. Bij nieuwe inrichtingen en bij de uitbreiding van inrichtingen moet expliciet aandacht worden besteed aan de NO2 en PM10 emissies. 

Lucht: wat gaan we doen?

Opstellen rapportage luchtkwaliteit en volgen wet- en regelgeving luchtkwaliteit

Jaarlijks wordt een rapportage van de luchtkwaliteit opgesteld. Hiervoor leveren we gegevens aan en controleren deze. Op de site www.nsl-monitoring.nl zijn de luchtkwaliteitswaarden te achterhalen. In onze gemeente voldoen we aan de luchtkwaliteitseisen/-normen. Kortom er zijn geen knelpunten waarvoor we een actieplan moeten opstellen. We voeren de redelijkerwijs toe te passen maatregelen uit die een bijdrage leveren aan een verbetering van de luchtkwaliteit, zoals het stimuleren van rijden op aardgas, de boomfeestdag, toepassen van duurzame energiebronnen en dergelijke.

Opstellen luchtkwaliteitsbeleid

Schone lucht is belangrijk voor de gezondheid van mensen. Het Nationaal en Europees beleid is gericht op het halen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit voor NO2, PM10 en PM2,5. Echter de grenswaarden vertegenwoordigen geen schone lucht. Onder de grenswaarden voor vooral fijn stof zijn nog steeds gezondheidsrisico’s aanwezig. Recent onderzoek laat zien dat elementair koolstof (EC) een veel betere lokale signaalfunctie heeft voor gezondheidsrisico’s van luchtverontreiniging dan de huidige genormeerde stoffen NO2, PM10 en PM2,5. EC-concentraties geven beter inzicht in de effecten van verkeersmaatregelen op de gezondheid. De introductie van de mogelijkheid om aan elementair koolstof, weliswaar in relatieve zin, te rekenen in verspreidingsmodellen maakt het mogelijk om los van de normstelling effectief luchtkwaliteitsbeleid te ontwikkelen gericht op het bereiken van gezondheidswinst. Het resultaat is een nota luchtkwaliteitsbeleid waarin de beleidsmatige gemeentelijke sturingsmogelijkheden zijn opgenomen gericht op het bereiken van gezondheidswinst. De nota geeft een overzicht van beleidsopties, hun effectiviteit voor de volksgezondheid en hun samenhang met ander beleid. De ODBN neemt hierin het initiatief om samen met de gemeentes Oss, Uden en Veghel de nota op te stellen. De verwachting is dat de nota/het beleid in 2014 is opgesteld.

Uitvoeren toets luchtkwaliteit

Bij elk bestemmingsplan dat wordt vastgesteld of herzien, bij het verlenen van vrijstelling, bij uitwerking of wijziging moeten we nagaan wat de consequenties zijn van het plan voor de luchtkwaliteit.

Daarnaast ondersteunen, beoordelen (toetsen) en adviseren wij op gebied van luchtkwaliteit bij Wabo vergunningen/meldingen. 

Capaciteit

Het specialisme lucht en alle bijbehorende taken zijn in oktober 2013 overgedragen aan de ODBN. Dit is vastgelegd in een overeenkomst. Concreet betekent dit voor ons ongeveer 0,2 fte. Hiermee voldoen we aan de kwaliteitscriteria.

Externe veiligheid

Externe veiligheid: ontwikkelingen

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico’s voor de omgeving als gevolg van het gebruik, 

de opslagen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Onze gemeente heeft de afgelopen jaren veel extrataken gekregen op het gebied van de externe veiligheid. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de wet- en regelgeving hiervan de laatste jaren sterk in ontwikkeling is, als gevolg van diverse grootschalige incidenten met gevaarlijke stoffen in de laatste decennia.

Landelijke wet‐ en regelgeving 

Begin 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Het Bevb regelt de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en de gemeenten. De belangrijkste eisen aan bestemmingsplannen: ruimtelijke reservering voor plaatsgebonden risico en verantwoording van groepsrisico, ruimtelijke reservering voor belemmeringenstrook met aanlegvergunningenstelsel en de Bevb voorwaarden moeten binnen 5 jaar worden verwerkt in bestemmingsplannen.

In november 2008 is een ambtelijk concept van het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) gepubliceerd. Hierin staan regels over externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes. Gemeenten krijgen hier in hun bestemmingsplannen dus mee te maken. Het conceptbesluit en de daarbij behorende toelichting worden nog aangepast en aangevuld met onder meer een saneringsparagraaf. Het in werking treden van het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) is uitgesteld tot 2014.

Beleidsvisie externe veiligheid

In 2011 heeft de gemeenteraad van Uden de beleidsvisie Externe Veiligheid gemeente Uden vast-gesteld. Dit betekent dat het onderwerp externe veiligheid bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op 

een verantwoorde manier wordt meegewogen. In de beleidsvisie Externe Veiligheid gemeente Uden is  als doelstelling opgenomen: “De gemeente zal de veilige en leefbare status van de gemeente Uden in 

stand houden en zo mogelijk verbeteren.” 

Binnen onze gemeente heeft het inzichtelijk maken en de beheersing van risico’s de hoogste prioriteit met als visie:“Het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken van de risico’s, die burgers in Uden lopen als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen, met als doel een veiliger 

woon‐, werk‐, en recreëerklimaat.” 

Vliegbewegingen militaire vliegbasis Volkel

Als bijlage aan de brief van de Staatssecretaris Joop Atsma aan de tweede kamer van 17 juli 2011 is gevoegd de 'Voortgangsrapportage inzake het externe veiligheidsbeleid, 1 juli 2011'. In deze voortgangsrapportage wordt het volgende aangegeven: De minister van Defensie zal in 2012 rondom militaire luchtvaartterreinen externe veiligheidszones hebben vastgesteld. Het beleid zal gebaseerd zijn op de Wet luchtvaart.

Tot nu toe gebruikte het Ministerie van Defensie voor het berekenen van EV contouren (in de MER rapporten) een van civiele luchthavens afgeleid rekenmodel, omdat een Nederlands militair rekenmodel ontbreekt. Dit model blijkt echter niet te voldoen voor de militaire luchtvaart. Daarom wordt momenteel een nieuw rekenmodel ontwikkeld dat geschikt is voor alle militaire luchthavens in Nederland.

Voor Defensie is het van belang, dat de vast te stellen EV-zones een goede en adequate weergave zijn van de daadwerkelijke EV risico's. Voorkomen moet worden, dat EV-zones ontstaan, die verkeerd liggen en groter zijn dan noodzakelijk. Het definitieve EV rekenmodel voor militaire vastvleugelige vliegtuigen had in 2012 gereed moeten zijn. Dit is echter uitgesteld tot nader order. Na vaststelling van het rekenmodel zal het Ministerie van Defensie in overleg met het Ministerie van I&M de normstelling bepalen. Met normstelling wordt bedoeld, datgene aan bestaande en nieuwe woningen en kwetsbare gebouwen wat binnen een bepaalde risicocontour is toegestaan.

Het Ministerie van Defensie is van plan om het luchthavenbesluit Volkel (zonder EV-zones vliegbewegingen) zo spoedig mogelijk vast te stellen. In een later stadium zal het Ministerie van Defensie de EV-zone voor vliegbasis Volkel vaststellen.

Brabant Veiliger 2011-2014

In het kader van het provinciale programma Brabant Veiliger 2011-2014 werken we toe naar het adequaat en structureel uitvoeren van externe veiligheidstaken door de Brabantse overheidspartners

waaronder onze gemeente. Hiervoor wordt door de Provincie budget beschikbaar gesteld. Om dit

budget ook daadwerkelijk te krijgen moet aan een aantal prestatieafspraken worden voldaan. Het

maximale budget voor een gemeente is afhankelijk van de risicosituatie in een gemeente. Daarbij

is evenals voorgaande jaren de categorie-indeling A, B, C gehanteerd. Deze indeling is o.a. gebaseerd op het aantal risicovolle inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen, de aanwezigheid van buisleidingen en vliegvelden. Onze gemeente is ingedeeld als C1-gemeenten, waarbij naar verwachting voor 2014 een subsidie van € 35.000 zal worden toegekend. Deze subsidie is bedoeld om de continuïteit van de reguliere en wettelijke verplichte werkzaamheden op het gebied van externe veiligheid binnen de gemeente Uden te waarborgen. Bekeken zal moeten worden of deze externe veiligheidssubsidie in 2014 niet overgeheveld zal moeten worden (samen met de taken EV) naar de ODBN.

Externe veiligheid: wat gaan we doen?

Toetsing ruimtelijke plannen

In 2014 toetsen we alle nieuwe ruimtelijke plannen aan het aspect externe veiligheid. Risico’s gerelateerd aan het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen, inrichtingen Wet milieubeheer en vliegbewegingen moeten door ons meegenomen worden bij omgevingsbesluiten. 

Ook moeten we deze plannen toetsen aan de beleidsvisie externe veiligheid gemeente Uden. Uitvoering van en toetsing aan dit beleid zal leiden tot verbetering van de veiligheid in bestaande 

gebieden en voorkomt onveilige situaties bij nieuwe ontwikkelingen.

Beoordeling kwantitatieve risicoanalyses (QRA)

Als gemeente ontvangen we rapportages van externe veiligheidsonderzoeken (QRA’s) voor o.a. vergunningverlening Wabo en ruimtelijke plannen. Deze rapporten beoordelen we en voorzien we van commentaar. We koppelen het resultaat van de beoordeling terug naar de (ambtelijk) opdrachtgever.

Onderhoud beleidsvisie externe veiligheid en signaleringskaart.

We zullen de beleidsvisie externe veiligheid regelmatig tegen het licht houden om te bekijken of deze nog voldoet aan de huidige eisen van wet- en regelgeving. Ook evalueren we de beleidsvisie jaarlijks en waar nodig aanpassen aan de ambtelijke wensen en visies (mits politiek gedragen).

Voor de toetsing van RO-plannen aan de beleidsvisie externe veiligheid zijn risico-gegevens weergegeven op een signaleringskaart. Deze gegevens actualiseren we doorlopend.

Uitvoeringsplan externe veiligheid

In 2012 is een uitvoeringsplan externe veiligheid gemaakt. Het uitvoeringsplan externe veiligheid is noodzakelijk om de ambities te kunnen realiseren die genoemd zijn in de beleidsvisie externe veiligheid. Bekeken is, in samenspraak met het bestuur van de gemeente, welke acties in de komende jaren ondernomen moeten worden om de gemeente Uden tot een kwalitatief veilige woon-, werk- en leefplek te maken. Een aantal van deze acties zullen in 2014 worden uitgevoerd.

Verantwoording groepsrisico

Op grond van wet- en regelgeving moeten we bij RO-plannen en milieuvergunningen in voorkomende gevallen een verantwoording van het groepsrisico opstellen. De verantwoording groepsrisico leggen we ook ter toetsing voor aan de Regionale Brandweer (Veiligheidsregio).

Up to date houden provinciale risicokaart (RIS/ISOR)

De provinciale risicokaart geeft een digitaal overzicht van alle risicovolle objecten/activiteiten en kwetsbare objecten binnen de gemeente Uden. De risicokaart is via het internet te raadplegen (www.risicokaart.nl). Het Risico Informatie Systeem (RIS) en het overzicht met kwetsbare objecten (ISOR) actualiseren we regelmatig.

Militaire vliegbasis Volkel

De ontwikkelingen op het gebied van externe veiligheid over de militaire luchtmachtbasis Volkel volgen we nauwlettend. 

De gevolgen van de nieuwe EV-zones vliegbewegingen voor de gemeente Uden zullen we kritisch bekijken. Tevens zullen wij ons inspannen om mogelijke (negatieve) gevolgen zoveel mogelijk te beperken.

Brabant Veiliger 2011-2014

Voor het jaar 2014 gaan we wederom subsidie structurele middelen uitvoeringsprogramma 2014 aanvragen bij de provincie (Programmabureau Brabant Veiliger). De subsidie van 2013 moeten we begin 2014 bij de provincie verantwoorden.

Incidentele taken

Naast reguliere taken komen ook incidentele taken voor die soms behoorlijke inspanning in tijd vergen. Voorbeelden van incidentele taken die we uitvoeren zijn: schaliegaswinning, ondergrondse opslag van radioactief afval, elektromagnetische straling, opsporing munitie, enz.

Risicocommunicatie

We willen de (externe) veiligheidsrisico’s binnen de gemeente helder en duidelijk communiceren naar bedrijven en burgers via brochures en de website van de gemeente Uden. Tevens zullen we als gemeente actief meedoen aan landelijke acties, zoals de campagne ‘Denk vooruit’.

Capaciteit

Het specialisme geluid en alle bijbehorende taken zijn in oktober 2013 overgedragen aan de ODBN. Dit is vastgelegd in een overeenkomst. Concreet betekent dit voor ons 0,4 fte. Hiermee voldoen we aan de kwaliteitscriteria.