FINANCIELE VERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING UW
SAMENWERKING
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling UW
Samenwerking;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 22 van de
Gemeenschappelijke regeling UW Samenwerking;
B E S L U I T ;
vast te stellen de:
“Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de
regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de
financiële organisatie van de gemeenschappelijke regeling UW
Samenwerking”.
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- o
a. Organisatorische
eenheid:
iedere eenheid binnen de
organisatie met een rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de
algemeen directeur
- o
b. Administratie:
het systematisch verzamelen,
vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve
van het besturen, het functioneren en het beheersen van
(onderdelen van) de organisatie van de gemeenschappelijke
regeling en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet
worden afgelegd.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Programma-indeling
Het algemeen bestuur stelt indien gewenst een nieuwe programma-indeling
voor een meerjarige periode vast.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
- o
1. Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur jaarlijks een
kadernota aan met de
begrotingsuitgangspunten.
- o
2. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de
productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag
wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld
naar programma’s.
- o
3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van het openbaar
lichaam wordt van de nieuwe investeringen het benodigde
investeringskrediet weergegeven en het geplande jaar van
afsluiting.
- o
4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van
de geautoriseerde investeringskredieten, de actuele raming van de
totale uitgaven en het geplande jaar van afsluiting
weergegeven.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en
begrotingswijzigingen
- o
1. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de
begroting de totale lasten en de totale baten per programma.
- o
2. Bij de begrotingsbehandeling geeft het algemeen bestuur aan van
welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart
voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.
De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling
met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
- o
3. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat een geautoriseerd
budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt
dit door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur gemeld, via
de instrumenten van de Planning en Ccontrol cyclus. Het dagelijks
bestuur voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of
het investeringskrediet (met een dekkingsvoorstel) of een voorstel
voor bijstelling van het beleid.
- o
4. Het bepaalde in het derde lid laat onverlet de wettelijke
informatieplicht van het dagelijks bestuur aan
- o
het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur zal het algemeen bestuur
zo snel mogelijk informeren over afwijkingen in baten en/of lasten
van meer dan € 25.000,- op totaalniveau per programma.
- o
5. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in
de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur vooraf aan
het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een
voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het
algemeen bestuur voor.
Artikel 5. Tussentijdse rapportages
- o
1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur twee keer
per jaar, conform de Planning & Control cyclus, door middel van
tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de
gemeenschappelijke regeling. De tussentijdse rapportages zijn
bedoeld voor het melden van afwijkingen, zowel ten aanzien van het
voorgenomen beleid als de inzet van middelen.
- o
2. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de ramingen van de
baten en lasten en investeringskredieten in de begroting toegelicht.
Afwijkingen groter dan € 25.000,- worden per programma toegelicht.
Afwijkingen met een lager bedrag worden verwerkt in de
begrotingswijziging.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 6. Investeringskredieten
- o
1. Een investeringskrediet wordt afgesloten op 31 december van het
jaar van afsluiting dat in de begroting staat.
- o
2. Een reeds toegekend krediet kan alleen langer open blijven met
toestemming van het algemeen bestuur.
Artikel 7. Investeringen, waardering en afschrijving
- o
1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een
bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5
jaar afgeschreven.
- o
2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten
laste van de exploitatie gebracht.
- o
3. Investeringen tot € 10.000,- kunnen worden geactiveerd en
afgeschreven. Investeringen met economisch nut vanaf € 10.000,-
worden altijd geactiveerd en afgeschreven.
- o
4. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd, ongeacht de
aanschafwaarde.
- o
5. Op investeringen mogen ontvangen subsidies en bijdragen van
derden in mindering worden gebracht. Voorwaarde hiervoor is dat er
een direct aantoonbare relatie is met de investering.
- o
6. Op de investeringen met maatschappelijk nut mogen reserves in
mindering worden gebracht. Dit is niet toegestaan bij investeringen
met economisch nut.
- o
7. De te hanteren afschrijvingstermijnen voor vaste activa zijn
vastgelegd in bijlage 1 van deze verordening. Er wordt geen rekening
gehouden met enige restwaarde.
- o
8. Investeringen worden in principe lineair afgeschreven.
- o
9. Afschrijven van een investering beginnen in het jaar volgend op
het jaar waarin het actief wordt opgeleverd.
- o
10. Aan een investering wordt rente toegerekend vanaf de eerste dag
in het halfjaar waarin de investering wordt gedaan.
- o
11. In de kadernota wordt jaarlijks een voorstel gedaan voor de
hoogte van de interne rekenrente.
- o
12. Bij het bepalen van de afschrijvingen wordt de
componentenbenadering gehanteerd. De componentenbenadering houdt in
dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief
afzonderlijk worden afgeschreven op basis van het individuele
waardeverloop van die delen. Per samenstellend deel kunnen de
economische gebruiksduren namelijk verschillen.
Artikel 8. Reserves en voorzieningen
oHet dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur een nota reserves en
voorzieningen aan. Het algemeen bestuur stelt deze nota vast. De nota
behandelt de vorming, besteding en eventuele rentebijschrijving van de
reserves en voorzieningen.
Artikel 9. Kostprijsberekening
- o
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en
diensten wordt een systeem van integrale kostentoerekening
gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten
alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen
met de door de gemeenschappelijke regeling verleende diensten.
- o
2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de kapitaallasten van de
in gebruik zijnde activa.
Artikel 10. Financieringsfunctie
- 1.
Het dagelijks bestuur zorgt bij het uitoefenen van de
financieringsfunctie voor:
- §
het aantrekken van voldoende financiële middelen en het
uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de
door het algemeen bestuur vastgestelde kaders van de
begroting uit te voeren;
- §
het beheersen van de risico’s verbonden aan de
financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en
kredietrisico’s;
- §
het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van
een voldoende rendement op uitzettingen;
- §
het beperken van de interne verwerkingskosten en externe
kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële
posities.
- 2.
Het dagelijks bestuur neemt bij het uitvoeren van de
financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
- §
het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt
uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een
A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating
agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een
solvabiliteitseis geldt van 0%;
- §
overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen
vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de
hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact
is;
- §
derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van
financiële risico’s;
- §
voor het aantrekken van financieringen met een looptijd
langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij
verschillende financiële instellingen gevraagd;
- §
overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten
van middelen of het verlenen van garanties luiden in
euro.
- 3.
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het
aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak
bedingt het dagelijks bestuur indien mogelijk zekerheden. Het
dagelijks bestuur motiveert in zijn besluit het openbaar belang van
dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties
en financiële participaties.
Hoofdstuk 4. Financieel beheer en interne controle hier gebleven
Artikel 11. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is
voor:
- o
a. Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in
de gemeenschappelijke regeling als geheel en in de
organisatorische eenheden;
- o
b. Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de
omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk
nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten.
- o
c. Het verschaffen van informatie over besteding van de
toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken
van kostencalculaties;
- o
d. Het verschaffen van informatie over sturingsindicatoren;
- o
e. Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in
relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de
relevante wet- en regelgeving;
- o
f. De controle van de registratie van gegevens als zodanig en
van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op
de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van
het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen,
de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 12. Interne controle
Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de
jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de
balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid
van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de
beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur
maatregelen tot herstel.
Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het
voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en
eigendommen van het openbaar lichaam.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie
Artikel 14. Financiële organisatie
- ·
1. Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:
- ·
a. Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige
toewijzing van de taken aan de organisatorische eenheden;
- ·
b. Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden,
verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt
voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan
beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
- ·
c. De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van
verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en
investeringskredieten;
- ·
d. De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de
lasten en baten aan de producten van de productenraming en de
productenrealisatie.
Hoofdstuk 6. Hardheidsclausule
Artikel 15. Hardheidsclausule
In niet voorziene situaties of bij substantiële financiële tegenslagen
kan afgeweken worden van de richtlijnen in deze verordening. Dit geldt
eveneens voor de afschrijvingstermijnen. Het voorstel tot een afwijking
wordt voorzien van argumenten en wordt vastgesteld door het algemeen
bestuur.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen
Artikel 17. Inwerkingtreding
·Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 18. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Financiële verordening
gemeenschappelijke regeling UW Samenwerking”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur
van UW Samenwerking, gehouden op 14 oktober 2013
de secretaris, de voorzitter,
J.van Delden E.L. Jansen BA
Bijlage 1 Financiële verordening
Afschrijvingstermijn activa
1. Bedrijfsgebouwen
- ·
- ·
- ·
· Verbouwingen/renovaties 20 jaar*
2. Machines, apparaten en installaties
- ·
· Hardware, software en randapparatuur 5 jaar
- ·
3. Overige materiële vaste activa
·· Inventarissen in gebouwen 15 jaar
* Tot een maximum van het restant van de levensduur
Indien de gemeenschappelijke regeling investeringen pleegt met een
maatschappelijk nut worden deze investeringen in principe niet geactiveerd,
tenzij het algemeen bestuur anders beslist.