Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heumen

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Heumen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeumen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag gemeente Heumen 2013
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag gemeente Heumen 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Werk en Bijstand, art. 8, lid 1, onderdeel d
  2. Wet Werk en Bijstand, art. 8, lid 2, onderdeel b
  3. Wet Werk en Bijstand, art. 36
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-201301-01-2015Onbekend

19-12-2013

Gemeente Heumen Actueel, 24-12-2013

08 09 Bijlage 1

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Heumen 2013

De raad van de gemeente Heumen;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2013;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, artikel 8, tweede lid, onderdeel b en artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand;

na kennisname van de reactie van de Burger Advies Raad van 29 oktober 2013;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd bij verordening te regelen;

 

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening langdurigheidstoeslaggemeente Heumen 2013.

I. Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen;

    • b.

      wet: Wet Werk en Bijstand (WWB)

    • c.

      Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

    • d.

      Peildatum: de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd, voorzover deze datum niet ligt vóór de dag, waarop de belanghebbende zich heeft gemeld.

    • e.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen als ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

    • f.

      Vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum.

    • g.

      Gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, niet nader worden omschreven en in de WWB voorkomen, hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

 

II. Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 2 – Langdurig, laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 101 procent van de bijstandsnorm.

Artikel 3 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    Bij een inkomen tot 101 procent van de bijstandsnorm bedraagt de langdurigheidstoeslag per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 535,-,

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 481,- en

    • c.

      voor een alleenstaande € 376,-.

  • 2.

    Indien één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolgertikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4.

    De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.

Artikel 4: Beleidsregels

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van deze verordening, voor zover deze niet zijn opgenomen in de wet of in deze verordening.

  • 2.

    De beleidsregels hebben in ieder geval betrekking op de invulling van het begrip “geen uitzicht op inkomensverbetering” zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 WWB en het vaststellen van de referteperiode.

     

III. Slotbepalingen

Artikel 5 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Heumen 2013.

Artikel 6 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 1 juli 2013.

Per datum in werkingtreding van deze verordening, wordt de “Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Heumen”, vastgesteld op 19 februari 2009, ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2013.

Toelichting verordening langdurigheidstoeslag

Algemeen

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen “langdurig” en “laag inkomen”.

De langdurigheidstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. Het is een vorm van inkomensondersteuning voor belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij geen zicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36 lid 1 WWB).

Het college kan in (wetsinterpreterende) beleidsregels aangeven wanneer er sprake is van “geen uitzicht op inkomensverbetering”. Gelet op de tekst in artikel 8 lid 2 onder b WWB hoeft dit criterium niet te worden vastgelegd in de verordening.

Ook hoeft niet in de verordening te worden vastgelegd dat langdurigheidstoeslag niet met terugwerkende kracht mogelijk is. Dit vloeit immers voort uit het bepaalde in artikel 44 lid 1 WWB.

Artikelsgewijs

Artikel 1 - Begrippen

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Peildatum

De peildatum zal in de praktijk meestal samenvallen met de meldingsdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een belanghebbende zich heeft gemeld om langdurigheidstoeslag aan te vragen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44 lid 1 WWB en de jurisprudentie hieromtrent.

Inkomen

Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren.

Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB.

Artikel 2 – Langdurig, laag inkomen

Een referteperiode van 5 jaar, zoals voorheen in artikel 36 WWB (tekst tot 1-1-2009) was opgenomen, wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt een termijn van drie jaar aangehouden. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is (normaal gesproken) vanaf zijn 18e voor de WWB een zelfstandig rechtssubject.

Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 101% van de bijstandsnorm. Marginale overschrijdingen van de 100%-grens worden daarmee genegeerd, conform uitspraak Centrale Raad van Beroep d.d. 19-08-2008, nrs. 06/1163 WWB e.a. en Centrale Raad van Beroep 15-02-2011, nr. 08/5141 WWB.

Er is bewust niet voor gekozen om het recht op langdurigheidstoeslag ook toe kennen bij een inkomen boven bijstandsniveau. Van deze bevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt.

De langdurigheidstoeslag is bedoeld voor mensen die langere tijd van een beperkt inkomen moeten leven.

Een reden om af te zien van een hogere inkomensgrens is het feit dat dit ongewenste armoedeval-effecten in zich heeft. Weliswaar doen de armoedeval-effecten zich ook voor bij de grens van 101% van de bijstandsnorm, maar belanghebbenden die uitstromen zullen doorgaans een dermate hoger inkomen ontvangen, dat het verlies van de langdurigheidstoeslag feitelijk minder wordt gevoeld.

Artikel 3 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag

De in de verordening vermeldde hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks per 1 januari aangepast overeenkomstig de aanpassing van het wettelijk minimumloon, waarvan de bijstandsnormen weer zijn afgeleid. De genoemde bedragen gelden per 1 januari 2013 en indexering vindt jaarlijks plaats, voor het eerst per 1 januari 2014.

De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt afgerond naar boven op hele euro’s.

In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB.

De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is.

NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB.

Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.

Artikel 4 - Beleidsregels

In afzonderlijke beleidsregels heeft het college invulling gegeven aan het begrip “geen uitzicht op inkomensverbetering” en het vaststellen van de referteperiode. Deze beleidsregels dienen eveneens te worden betrokken bij de beoordeling van het recht op een langdurigheidstoeslag.