Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2014 |
Geen
Gemeentewet, art. 128.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 11-12-2013 De Goudse Post, 18-12-2013 | 841435 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. dag : een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;
b. week : een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
d. kwartaal : een kalenderkwartaal;
f. vergunning : een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpenonder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld voor de niet in artikel 9 genoemde gevallen
Andere precariobelasting dan die bedoeld in artikel 9 is verschuldigd bij de aanvang van het belastbare feit, tenzij deze over een belastingtijdvak wordt geheven.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
De ‘Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013’ van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Toelichting op de Verordening precariobelasting 2014
Op 14 november 2013 is de Programmabegroting 2014-2017 vastgesteld. De in de paragraaf Lokale Heffingen globaal aangegeven tariefsaanpassingen voor het jaar 2014 zijn in de gemeentelijke belastingverordeningen voor 2014 verwerkt. Bij de redactie hiervan is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordeningen van de VNG. De toelichting op de modelverordening is te raadplegen via de volgende link:
In de paragraaf Lokale Heffingen van de Programmabegroting 2014 - 2017 is aangegeven dat diverse heffingen worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,6% (prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product, zoals opgenomen in de circulaire Gemeentefonds mei 2013).
De precariobelasting wordt ten opzichte van 2013 verhoogd met het inflatiepercentage van 1,6.
In de door de raad inmiddels vastgestelde Programmabegroting 2014-2017 is met ingang van het jaar 2014 een nieuwe inkomstenraming van € 950.000,-- opgenomen in verband met precariobelasting op kabels en leidingen. Deze nieuwe inkomstenraming is toegelicht in de paragraaf lokale heffingen van de Programmabegroting 2014-2017. Gelet op de thans beschikbare gegevens inzake het aantal meters kabel en leiding dat voor aanslagoplegging in aanmerking komt en de in de begroting opgenomen inkomstenraming van € 950.000,-- is in de tarieventabel van de Verordening precariobelasting 2014 een tarief van € 1,06 per strekkende meter per jaar opgenomen. Het tarief ligt hierbij nog ver beneden het gemiddelde door andere gemeenten gehanteerde tarief van omstreeks € 2,-- per m1 per jaar. Verder is in de Verordening precariobelasting 2014 de vrijstellingsbepaling in de huidige verordening onder artikel 4, lid 8 geschrapt. Deze vrijstellingsbepaling werkt belemmerend om precariobelasting op kabels en leidingen in rekening te brengen.
Voorts is van belang dat vanaf 2011 de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede de uitvoering van de Wet WOZ is opgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling BSGR (Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland).