Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening heffing en invordering van de marktgelden 2014 |
Citeertitel | Verordening marktgelden 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening marktgelden 2014 |
Geen
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 07-11-2013 Rond de Linde, 29 december 2013 | 2013.17548 |
Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven ter zake van het innemen van een standplaats, als bedoeld in artikel 1 van de Marktverordening in de gemeente Nuenen, op het voor het houden van de wekelijkse warenmarkt bestemde terrein.
Het recht als bedoeld in artikel 1 wordt geheven van degene die een standplaats inneemt of van degene aan wie een standplaats is toegewezen.
De rechten genoemd in artikel 4 worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldigen bekend gemaakt.
Restitutie van betaald marktgeld vindt alleen plaats, als de belastingplichtige door omstandigheden, welke de belastingplichtige niet zijn toe te rekenen, van de standplaats geen gebruik heeft kunnen maken.
In geval van restitutie wordt het terug te betalen marktgeld berekend aan de hand van het aantal malen, dat van de standplaats geen gebruik kon worden gemaakt.
Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het marktgeld.
De 'Verordening Marktgelden 2013' van 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 in het tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.