Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Paracommercie Wijk bij Duurstede 2013 |
Citeertitel | Paracommercie verordening Wijk bij Duurstede 2013 - vastgesteld d.d. 10-12-2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2013 | Onbekend | 10-12-2013 De Wijkse Courant, www.wijkbijduurstede.nl | Onbekend |
Op 25 juni 2013 is de nota “Integraal Horecabeleid: maatwerk voor alle horeca –activiteiten” door u vastgesteld. In deze nota is ruime aandacht besteed aan paracommercie, zoals dat gebeurt binnen sportverenigingen en sociaal-culturele instellingen. In deze nota zijn voorstellen gedaan om paracommerciële instellingen te beperken in schenktijden en activiteiten, zodat deze meer aansluiten op de doelstelling van de vereniging. Dit voorkomt dat kantines verworden tot volledige horecagelegenheden en daarmee (oneerlijke) concurrenten worden van de reguliere horeca.
Met vaststelling van de verordening ontstaat er duidelijkheid over wat er wel en niet is toegestaan bij paracommerciële instellingen. Middels een ontheffingsregeling is maatwerk mogelijk
In de Drank- en Horecawet is in art 4 geregeld welke onderdelen minimaal in de verordening paracommercie geregeld moeten worden. In dit artikel is ook geregeld dat de burgemeester ontheffing van de genoemde onderdelen kan verlenen. In art. 5 van de verordening is een en ander nader gepreciseerd en zijn de kaders aangegeven waaronder een ontheffing verleend dan wel geweigerd kan worden.
Bijeenkomsten van persoonlijke aard
In de verordening is aangegeven welke activiteiten per paracommerciële rechtspersoon zijn toegestaan. Hiermee worden geen bijeenkomsten van persoonlijke aard bedoeld. Deze zijn, uit het oogpunt van oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca, in de verordening niet toegestaan. De nota Horecabeleid biedt echter paracommerciële instellingen de mogelijkheid 6 bijeenkomsten van persoonlijke aard te organiseren. Dit is, met name om dit aantal toetsbaar en handhaafbaar te maken in een ontheffingsregeling in de verordening opgenomen. Hoewel in de nota Horecabeleid wordt aangegeven dat voor het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard bij voorkeur samenwerking wordt gezocht tussen de instelling en een commerciële horecagelegenheid is dit niet in de verordening opgenomen. Het is namelijk niet als verplichting in het beleid opgenomen
In artikel 3 lid 5 van de verordening is geregeld dat een vergunning voor een paracommerciële instelling slechts wordt verleend voor het schenken van zwak alcohol houdende drank. Tot nog toe is het schenken van sterke drank bij sportkantines en overige paracommerciële instellingen toegestaan. Met het in werking treden van deze verordening is dat verboden. Het is mogelijk dat bij bijeenkomsten van persoonlijke aard toch de wens bestaat iets sterkers te kunnen schenken. Het ligt voor de hand dit middels een ontheffingsmogelijkheid te regelen. Daarnaast kunnen er bijzondere situaties zijn waarbij het schenken van iets sterkers in de rede ligt, zoals bij verenigingen die meer gericht zijn op senioren zoals de biljartvereniging. Ook daar is een ontheffingsmogelijkheid wenselijk. Om te voorkomen dat eveneens aan andere verenigingen een dergelijke ontheffing wordt afgegeven, is een leeftijdsgrens opgenomen als weigeringgrond.
In de verordening wordt niet meer geregeld dan in de nota “Integraal Horecabeleid” reeds is vastgesteld.
De verordening dient uiterlijk 1 januari 2014 in werking te zijn getreden.
Na vaststelling wordt de verordening gepubliceerd en treedt deze in werking
Paracommerciële instellingen zijn vooraf via een brief direct geïnformeerd over de verordening paracommercie, die toen nog op 19 november 2013 op de agenda van de raad was geagendeerd.
Naar aanleiding van deze brief heeft een drietal sportverenigingen vraagtekens gezet bij de verordening paracommercie. Deze reactie was voldoende aanleiding om de behandeling van de verordening uit te stellen naar 10 december 2013.
De sportverenigingen maken zich zorgen omdat de mogelijkheden voor sportclubs door de verordening beperkt zouden worden. Tevens is aangegeven dat de sportverenigingen niet voldoende zijn vertegenwoordigd in het beleidsproces.
Allereerst is het zo dat bij het beleidsproces Stichting Wijksport intensief betrokken is geweest. Stichting Wijksport heeft veelvuldig contact met de sportclubs op sportpark Mariënhoeve, althans zo is verondersteld. Er is tijdens het beleidsproces aangegeven dat de genodigden (waaronder Stichting Wijksport en bijvoorbeeld Koninklijke Horeca Nederland) een representatieve vertegenwoordiging vormen van hun doelgroep (respectievelijk de paracommerciële instellingen en de horeca-ondernemers). Geconstateerd wordt dat de terugkoppeling vanuit de stichting naar de individuele sportverenigingen niet voldoende is geweest. In het op te richten horecaplatform zal dit in algemene zin een onderwerp van gesprek zijn. Op dit moment verklaart dit deels wel waarom de verenigingen pas nu met hun reactie komen op de vertaling van het horecabeleid in de verordening.
Tegelijk moet geconstateerd worden dat de onrust gedeeltelijk is gebaseerd op een onjuiste interpretatie van de verordening paracommercie en dat is het tweede punt. Er is geen sprake van een beperking aan mogelijkheden, integendeel: de verordening paracommercie is een verruiming van de mogelijkheden. De verruiming geldt vooral met betrekking tot de kaders zoals die in de huidige situatie van toepassing zijn. De verordening is ook een verruiming van het beleid zelf. Dit manifesteert zich als volgt:
De verordening draait dit in principe terug tot maximaal 23.00 uur. maar laat de koppeling aan de activiteit los. Verder zijn er ontheffingsmogelijkheden (tot maximaal de openingenstijden zoals die in de APV zijn opgenomen). Op basis van de verordening kan dus maatwerk ten aanzien van een paracommerciële instelling geleverd worden. Door gebruik te maken van ontheffing is er ook sprake van meer inzicht waar de activiteiten zich afspelen: een ontheffing moet verdiend worden.
Aanvullend is het van belang dat clubgerelateerde activiteiten vaak voldoen aan APV, bestemmingsplan en deze verordening. Daarenboven geldt een aantal toegestane activiteiten die geen oneerlijke concurrentie veroorzaken (clubkampioenschappen e.d.) Als hierbij nog de 6 bijeenkomsten van persoonlijke aard mogelijk zijn én de mogelijkheid om (via afwijking op het bestemmingsplan) 3 evenementen te organiseren, kan gesteld worden dat de verenigingen veel mogelijkheden hebben.
De reactie van de sportverenigingen pleit voor meer mogelijkheden voor zichzelf in de zin van ruimere schenktijden. Dit zou geen recht doen aan het doorlopen proces in het kader van het horecabeleid, de andere betrokken partijen en de paracommerciële instellingen zelf. De laatste hebben voldoende mogelijkheden gehad om vóór de vaststelling van het beleid hun belangen op tafel te leggen. In feite hebben zij dat – vooral via Stichting Wijksport –tijdens het beleidsproces ook gedaan.
Belangrijker is dat het huidige horecabeleid een evenwicht vertegenwoordigt tussen alle betrokken partijen.
Los van de wenselijkheid is een eenzijdig aangevraagd verzoek niet de juiste weg. Het horecabeleid anticipeert hierop via de introductie van het horecaplatform. Het nieuwe horecaplatform is een ideaal instrument om deze discussie op een gestructureerde, evenwichtige manier met alle betrokken partijen te voeren. Ruimere schenktijden voor paracommerciële instellingen hebben gevolgen (in theorie) voor horeca-ondernemers in de kernen (met name in het weekend). Op basis van deze route (dus via het horecaplatform) – en onder voorwaarde van voldoende draagvlak – kan in een later stadium de Verordening Paracommercie op onderdelen worden aangepast.
Het voorgaande is in een gesprek met de bewuste sportverenigingen d.d. 27 november 2013 aan de orde gekomen. Daarnaast is voor alle verenigingen op 4 december 2013 nog een extra voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd door Stichting Wijksport en Stichting Binding, waaraan van gemeentelijke zijde een inhoudelijke bijdrage is geleverd.
Het proces naar aanleiding van de reactie van de drie sportverenigingen op de Verordening Paracommercie is vervat in een aparte memo die eerder aan de raadsleden is verzonden.
Als de raad de Verordening Paracommercie vaststelt, zal dit aan de paracommerciële instellingen per brief worden bericht.
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
d.d. 25 november 2013, nr. 20131210 6 RV
overwegende dat het op grond van artikel 4, lid 1van de Drank- en Horecawet noodzakelijk is een Verordening Paracommercie op te stellen teneinde voorschriften en beperkingen te verbinden aan paracommerciële rechtspersonen op het terrein van horeca-activiteiten.
gelet op het bepaalde in de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
Verordening Paracommercie gemeente Wijk bij Duurstede 2013
ter voorkoming van oneerlijke mededinging tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horecabedrijven.
1.Bijeenkomsten van persoonlijke aard
Bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersonen, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke.
2.In deze verordening wordt verstaan onder:
• paracommerciële rechtspersoon,
De vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet.
4.Hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon:
Activiteit die behoort tot de statutaire doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon.
Artikel 3 Voorschriften en beperkingen
Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken.
• maandag tot en met vrijdag van 17:00 uur tot uiterlijk 2 uur na de hoofdactiviteit,
• zaterdag en zondag van 12:00 tot uiterlijk 2 uur na de hoofdactiviteit, met een
5.De vergunning geldt slechts voor het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank.
Artikel 6 Toezicht en handhaving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door de burgemeester aangewezen ambtenaren.
Artikel 7 Activiteiten zonder vergunning
Wanneer een paracommerciële rechtspersoon zonder vergunning horeca-activiteiten uitoefent, dan zal het volgende handhavingtraject worden gevolgd om de illegale situatie op te heffen:
wordt tijdens de zienswijze-procedure een plausibele verklaring geboden voor het uitblijven van een vergunningaanvraag, dan wordt het bestuur een laatste termijn van veertien dagen geboden om een vergunning aan te vragen. Is er geen geldige reden voor het uitblijven van een aanvraag, dan kan de burgemeester besluiten om:
Artikel 8 Strijdige activiteiten
Als betreffende een in artikel 4 Drank- en Horecawet bedoelde rechtspersoon een constatering is gedaan van enige overtreding(en) van het bepaalde in de Drank- en Horecawet of deze verordening, dan zal het onderstaande handhavingstraject worden gevolgd:
Indien de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is verbeurd en de illegale activiteiten vinden nog steeds doorgang, dan is de burgemeester bevoegd tot intrekking van de vergunning (artikel 31, lid 2 Drank- en Horecawet, artikel 175 Gemeentewet). Wanneer de vergunning wordt ingetrokken dan wordt op grond van artikel 31, lid 3 Drank- en Horecawet de bevoegdheid om aan de betrokken instelling een nieuwe vergunning te verlenen opgeschort tot één jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden.