Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit gesubsidieerde arbeid 2009 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit gesubsidieerde arbeid 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het uitvoeringsbesluit gesubsidieerde arbeid 2007.
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2009.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-01-2009 Trompetter, 27-01-2009 | KP 20-01-2009 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:
minimumloon: het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon of, indien het een werknemer jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid van de genoemde wet, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet;
De doelgroep van dit besluit betreft die persoon, voor wie de Gemeente Roermond heeft vastgesteld dat de voorziening noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling, en die:
Artikel 6 Voorwaarden van de subsidie
Voor de kandidaat die behoort tot de doelgroep als benoemd in artikel 2, tweede lid, moet de Gemeente Roermond voor aanvang van de dienstbetrekking hebben vastgesteld dat de voorziening, in artikel 3 van het besluit, noodzakelijk is om arbeidsinschakeling van de kandidaat in een reguliere dienstbetrekking te realiseren.
Artikel 11 Voorwaarden van de vergoeding voor detachering
Voor die kandidaat die werkzaam is in een fulltime dienstbetrekking en die samenwoont als echtpaar of anderszins een gezamenlijke huishouding voert, als genoemd in artikel 3 WWB, en van wie de minst verdienende partner geen recht heeft op teruggave van de algemene heffingskorting, als genoemd in de Wet Inkomstenbelasting 2001, vult de uitvoerende organisatie het inkomen aan, zodat de kandidaat het recht op uitkering op grond van de wet, IOAW of IOAZ verliest.
Artikel 12 Verplichtingen verbonden aan de aanvraag voor de vergoeding voor detachering
De uitvoerende organisatie verstrekt aan het einde van de dienstbetrekking, uiterlijk 2 maanden na beëindiging van de dienstbetrekking, per kandidaat een schriftelijke eindafrekening, waarin minimaal opgenomen de loonkosten en de begin- en einddatum van het dienstverband en de al door de gemeente verstrekte vergoedingen voor de detachering.
Artikel 16 Voorwaarden van de vergoeding voor werkervaringsbaan
Voor die kandidaat die werkzaam is in een fulltime dienstbetrekking en die samenwoont als echtpaar of anderszins een gezamenlijke huishouding voert, als genoemd in artikel 3 WWB, en van wie de minst verdienende partner geen recht heeft op teruggave van de algemene heffingskorting, als genoemd in de Wet Inkomstenbelasting 2001, vult de uitvoerende organisatie het inkomen aan, zodat de kandidaat het recht op uitkering op grond van de wet, IOAW of IOAZ verliest.
Artikel 17 Verplichtingen verbonden aan de aanvraag voor de vergoeding voor de werkervaringsbaan
De uitvoerende organisatie verstrekt aan het einde van de dienstbetrekking, uiterlijk 2 maanden na beëindiging van de dienstbetrekking, per kandidaat een schriftelijke eindafrekening, waarin minimaal opgenomen, de loonkosten en de begin- en einddatum van het dienstverband en de al door de gemeente verstrekte vergoedingen voor de werkervaringsbaan.
Artikel 19 Overgangsbepaling voormalige ID
De loonkostensubsidie als benoemd in het eerste lid wordt stopgezet op het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer, benoemd in het eerste lid, eindigt.
Naast de onder sub a genoemde bedragen ontvangt de werkgever een subsidie voor de werkgeverslasten. Deze bedraagt maximaal 15% van het door de werknemer ontvangen bruto jaarsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag en een eventueel ontvangen eenmalige uitkering. De werkgeverslasten dienen bij de eindafrekening door de werkgever gedeclareerd te worden.
De werkgever verstrekt aan het einde van het kalenderjaar, uiterlijk vóór 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar, per kandidaat een schriftelijke jaaropgave, waarin opgenomen een specificatie van het aantal gewerkte uren, de loonkosten en de begin- en einddatum van het dienstverband te zien zijn.
De werkgever levert tevens aan het einde van het kalenderjaar, uiterlijk vóór 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar, het door de Gemeente Roermond verstrekte declaratieformulier, voorzien van de gevraagde bewijsstukken, in bij de Gemeente Roermond. Dit declaratieformulier dient vergezeld te zijn van een accountantsverklaring.
Artikel 20 Overgangsbepaling voormalige WIW-ers
De loonkostensubsidie als benoemd in het eerste lid wordt stopgezet op het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer, benoemd in het eerste lid, eindigt. Arbeidsovereenkomsten tussen de werkgever en werknemer die elkaar binnen 2 dagen opvolgen, worden binnen deze regeling als één arbeidsovereenkomst beschouwd. Bij de verlenging van de arbeidsovereenkomst geeft de gemeente vooraf goedkeuring aan de uitvoeringsorganisatie.
De werkgever verstrekt aan het einde van het kalenderjaar, uiterlijk vóór 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar, per kandidaat een schriftelijke jaaropgave, waarin een specificatie van het aantal uren, de loonkosten en de begin- en einddatum van het dienstverband te zien zijn. Tevens wordt een kopie van de detacheringovereenkomst overlegd.
Toelichting uitvoeringsbesluit loonkostensubsidie
In dit uitvoeringsbesluit zijn drie vormen van gesubsidieerde arbeid opgenomen. Een vorm van loonkostensubsidie aan de werkgevers, gesubsidieerde arbeid in de vorm van detachering en gesubsidieerde arbeid in de vorm van een werkervaringsbaan. Daarnaast is in dit besluit een overgangsbepaling opgenomen voor de loonkostensubsidie van de voormalige ID en WIW banen in Roermond.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit artikel zijn de begrippen die in dit besluit gebruikt worden verduidelijkt of gedefinieerd.
In dit artikel is de doelgroep van het besluit beschreven. De voorzieningen in dit uitvoeringsbesluit kunnen worden ingezet voor uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigde jongeren uit de Gemeente Roermond. De voorzieningen kunnen ook worden ingezet voor de personen die een dienstbetrekking hebben met de uitvoerende organisatie uit een voorziening van detachering of werkervaringsbaan op basis van dit besluit. De voorzieningen hebben ten doel de personen onafhankelijk van de uitkering te maken of te voorkomen dat personen afhankelijk van de uitkering worden. De Gemeente Roermond heeft van de doelgroep vastgesteld dat de inzet van deze voorzieningen noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling van deze doelgroep.
De doelgroep is in vier delen opgesplitst; uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden, kandidaten in een detacheringsvoorziening en kandidaten in een werkervaringsbaan. De uitkeringsgerechtigden dienen een uitkering van de Gemeente Roermond te ontvangen op grond van de Wet Werk en Bijstand of op grond van de IOAW en IOAZ. De gemeente Roermond heeft vastgesteld dat de inzet van de voorzieningen in dit besluit noodzakelijk zijn voor de inschakeling van arbeid of om uit de uitkering te stromen.
De niet-uitkeringsgerechtigden zijn personen als benoemd in artikel 6 onder a WWB. De voorzieningen in dit besluit kunnen alleen worden ingezet voor niet- uitkeringsgerechtigden jonger dan 23 jaar. De Gemeente Roermond kan trajecten in zetten om jongeren te helpen bij de arbeidsinschakeling. Bovendien dient de Gemeente Roermond te hebben vastgesteld dat een voorziening als bedoeld in dit besluit noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling van deze persoon. Als de jongere partieel of volledig leerplichtig is, moet voor de inzet van de voorziening vrijstelling worden aangevraagd bij de leerplichtambtenaren.
De Gemeente Roermond kan deze voorziening uitsluitend inzetten voor niet-uitkeringsgerechtigde jongeren die op het moment van aanvraag van dienstbetrekking inwoner zijn van de Gemeente Roermond. De inzet van de voorziening voor deze persoon heeft ten doel te voorkomen dat de jongere in de toekomst een beroep doet op de uitkering.
De werkgever kan een loonkostensubsidie ontvangen bij in het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigde en voor de kandidaten die een dienstbetrekking hebben in het kader van de detacheringsvoorziening of werkervaringsbaan. De loonkostensubsidie is een prikkel om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken een uitkeringsgerechtigde of een niet-uitkeringsgerechtigde, in dienst te nemen. Uitkeringsgerechtigden kunnen een langere afstand tot de arbeidsmarkt hebben en werkgevers zijn daardoor soms wat terughoudend deze personen in dienst te nemen. Een arbeidsovereenkomst kan tot resultaat hebben dat de uitkeringsgerechtigde uit de uitkering stroomt. Voor niet-uitkeringsgerechtigden is het een middel om uitkeringsafhankelijkheid te voorkomen.
Binnen deze arbeidsovereenkomst heeft de uitkeringsgerechtigde of niet-uitkeringsgerechtigde de gelegenheid om werkervaring op te doen en de mogelijkheid om zijn kwalificaties voor de arbeidsmarkt te verbeteren. Omdat de uitkeringsgerechtigden en de niet-uitkeringsgerechtigden een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, zullen zij naar verwachting een langere inwerkperiode nodig hebben en in het begin een lagere productiviteit hebben. De loonkostensubsidie kan de werkgever compenseren voor deze extra kosten.
Ook personen die in de periode direct voorafgaande aan de dienstbetrekking een detachering of werkervaringbaan vervulde, komen in aanmerking voor de loonkostensubsidie. Dit om de personen te laten doorstromen van gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeid.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
In dit artikel is de hoogte van de loonkostensubsidie vastgelegd. Er is gekozen om een forfaitair bedrag vast te stellen omdat dit duidelijk is. Daarnaast vereist een forfaitair bedrag geen extra berekeningen in de uitvoering die afhankelijk zijn van variabelen als hoogte van de uitkering of loon.
Voor een arbeidsovereenkomst waarbij de kandidaat minimaal 36 uur per week werkt, ontvangt de werkgever 500 euro subsidie per maand.
De hoogte van loonkostensubsidie is ongeveer een derde van de loonkosten die een werkgever heeft voor een medewerker van 23 jaar of ouder die voltijd werkt.
Voor arbeidsovereenkomst die minder dan 36 uur maar meer dan 28 uur per week bedraagt, is de loonkostensubsidie 400 Euro per maand.
Bij een arbeidsovereenkomst waarin de kandidaat minder dan 28 uur maar meer dan 20 uur per week werkzaam is, bedraagt de loonkostensubsidie 300 euro per maand.
Bij een arbeidsovereenkomst van minder dan 20 uur en meer dan 12 uur, zal de loonkostensubsidie 150 euro bedragen.
Voor een arbeidsovereenkomst waarin minder dan 12 uur wordt gewerkt zal geen loonkostensubsidie verstrekt worden.
Artikel 5 Duur van de subsidie
In dit artikel wordt de duur van de subsidie beschreven. De loonkostensubsidie wordt voor maximaal 6 maanden verstrekt.
Op het moment dat de arbeidsovereenkomst met de werknemer verbroken wordt binnen 6 maanden dan zal de loonkostensubsidie worden stopgezet. De loonkostensubsidie wordt naar rato van het aantal gewerkte maanden toegekend.
De betaling van de loonkostensubsidie zal na afloop van de 6 maandenperiode plaatsvinden. Blijkt achteraf dat de arbeidsovereenkomst korter dan 6 maanden heeft geduurd, dan zal de loonkostensubsidie naar rato worden toegekend.
De loonkostensubsidie wordt per maand verstrekt. De totale loonkostensubsidie zal altijd een veelvoud zijn een geheel getal. De loonkostensubsidie kan niet eerder stopgezet worden dan de eerste dag nadat de periode van een hele maand verstreken is. Bijvoorbeeld indien een arbeidsovereenkomst halverwege een periode van een maand verbroken wordt, zal de subsidie niet eerder stopgezet worden dan na afloop van deze maand.
Niet elke arbeidsovereenkomst vangt op de eerste dag van de kalenderdag aan, om te voorkomen dat door de systematiek te veel subsidie wordt verstrekt, is er een maximum subsidiebedrag per kandidaat vastgelegd.
Artikel 6 Voorwaarden van de subsidie
In dit artikel zijn de voorwaarden voor de loonkostensubsidie vastgelegd. Om in aanmerking te komen voor de loonkostensubsidie moet de werkgever een arbeidsovereenkomst aangaan met een uitkeringsgerechtigde, een jongere niet-uitkeringsgerechtigde of een persoon die direct voorafgaande aan het dienstverband werkzaam was in gesubsidieerde arbeid.
Aan de loonkostensubsidie zijn verschillende voorwaarden verbonden.
De duur van de arbeidsovereenkomst dient minimaal 6 maanden te zijn. De kandidaat dient in de periode direct voorafgaand aan de aanvang van de arbeidsovereenkomst te behoren aan de doelgroep, genoemd in artikel 2.
Voor de niet-uitkeringsgerechtigden dient de Gemeente Roermond te hebben vastgesteld dat de voorziening noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling van de persoon.
De kandidaat en werkgever hebben ten slotte een arbeidsovereenkomst, waarin duidelijk en eenduidig is vastgelegd hoeveel uur arbeid de kandidaat dient te verrichten.
Wijzigingen in de omstandigheden van de kandidaat gedurende periode van de arbeidsovereenkomst hebben geen invloed op het recht op loonkostensubsidie.
Artikel 7 Verplichtingen verbonden aan de subsidie
In dit artikel zijn de verplichtingen verbonden aan het recht op loonkostensubsidie vastgelegd. De aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend binnen een maand na aanvang van het dienstverband en vergezeld te zijn van de arbeidsovereenkomst. De Gemeente Roermond stelt de loonkostensubsidie vast na afloop van de periode van 6 maanden en zal dan ook betalen. De werkgever overlegt daarvoor de loonspecificatie van de kandidaat voor de periode waarover de werkgever de loonkostensubsidie heeft aangevraagd.
In dit artikel is opgenomen dat de gemeente Roermond een vergoeding voor de detachering kan verstrekken aan de uitvoerende organisatie voor de loonkosten van de kandidaat die deelneemt aan de voorziening.
Doel van de voorziening detachering is om uitkeringsgerechtigden, jongere niet-uitkeringsgerechtigde en kandidaten in een werkervaringsbaan de gelegenheid te bieden om werkervaring op te doen om zo de kans op uitstroom naar reguliere arbeid te vergroten. De uitvoerende organisatie streeft ernaar kandidaten bij die inlenende werkgevers te plaatsen waar de kans op reguliere arbeid groot is. Door gebruik van te maken van een detacheringconstructie loopt de inlenende werkgever weinig risico en kan deze daarnaast gebruik maken van de begeleiding en ondersteuning van de uitvoerende organisatie die de kandidaat in dienst heeft. Bij detachering wordt er voor de kandidaat altijd een inleenvergoeding verstrekt.
Voor kandidaten voor wie het noodzakelijk is, kan de gemeente, aansluitend aan de werkervaringsbaan, een vergoeding voor detachering in te zetten. Omdat deze personen een arbeidsovereenkomst hebben, behoren deze kandidaten niet tot de doelgroep zoals beschreven in artikel 2 eerste lid.
Artikel 2, vierde lid, omschrijft de kandidaten die in een werkervaringsbaan werkzaam zijn. Na de periode van de werkervaringsbaan kunnen zij in aanmerking komen voor detachering. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat detachering noodzakelijk is voor de arbeidsmarktkansen van de kandidaat. Dit betekent dat verbeteringen van de arbeidsmarktkwalificaties van de kandidaat door een jaar in een werkervaringsbaan zo groot zijn dat bij de start van detachering een inleenvergoeding van 30% van het minimumloon kan worden geheven. De uitvoerende organisatie zal veelal advies geven voor de inzet van detachering. Dit advies dient de uitvoerende organisatie, twee maanden voor de beëindiging van de werkervaringsbaan, schriftelijk te motiveren. De gemeente Roermond bepaalt of de detachering noodzakelijk is voor de kandidaat die een werkervaringsbaan heeft, direct voorafgaand aan de detachering. De vergoeding kan alleen worden verstrekt indien voldaan is aan de relevante voorwaarden beschreven in artikel 11.
Artikel 9 Hoogte van de vergoeding voor detachering
De Gemeente Roermond wijst de organisatie aan die als uitvoerende organisatie optreedt in een detacheringovereenkomst. Op dit moment is de Westrom de uitvoerende organisatie. Dit is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling Westrom. De uitvoerende organisatie ontvangt hiervoor een vergoeding.
De Gemeente Roermond betaalt een vergoeding voor detachering voor de uitvoerende partij.
De vergoeding is een bedrag ter hoogte van de kosten van het loon voor de kandidaat plus de bijbehorende verplichte werkgeverslasten. De werkgeverslasten zijn de verplichtingen op basis van de Wet op loonbelasting en de premies werknemersverzekeringen en de werkgeverslasten voor de zorgverzekeringswet die de werkgever over de loonkosten van de kandidaat dient te betalen. De uitvoerende organisatie heft een inleenvergoeding, deze inleenvergoeding zal volledig verrekend worden in de vergoeding voor detachering. De hoogte van de inleenvergoeding is 30% van het minimumloon. In het tweede jaar is de hoogte van de inleenvergoeding gelijk aan de helft van het wettelijk minimumloon dat voor de kandidaat geldt.
In dit besluit is alleen de vergoeding voor de loonkosten van de kandidaten opgenomen. De voorziening detachering gaat meestal samen met de trajectbegeleiding, plaatsing en een intake. De kosten voor deze aanvullingen zijn niet in het besluit opgenomen, maar worden afzonderlijk ingekocht en in rekening gebracht.
Artikel 10 Duur van de vergoeding voor detachering
In dit artikel is de duur van de vergoeding voor detachering opgenomen. De duur van de vergoeding is maximaal een jaar per kandidaat. Indien de kandidaat er bij gebaat is, kan de detachering een keer met maximaal een jaar verlengd worden. In totaal wordt de vergoeding voor detachering niet langer verstrekt dan een periode van 2 jaar. De uitvoerende organisatie dient de aanvraag voor verlenging minimaal twee maanden voor het einde van de arbeidsovereenkomst bij de Gemeente in. Een verlenging wordt toegekend op het moment dat verlenging volgens de Gemeente Roermond noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling van de kandidaat naar een reguliere arbeidsovereenkomst. De Gemeente Roermond beoordeelt dit op basis van de motivatie van de uitvoerende organisatie.
De vergoeding voor detachering wordt stopgezet op het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen de kandidaat en de uitvoerende organisatie afloopt dan wel wordt beëindigd.
De vergoeding voor detachering wordt in tijdvakken van een maand toegekend aan de uitvoerende organisatie door de Gemeente Roermond.
Om de uitvoering van het besluit eenvoudig te houden, is besloten de vergoeding van detachering per maand te verstrekken. De totale vergoeding voor detachering zal altijd een veelvoud zijn van een geheel getal. De vergoeding voor detachering kan niet eerder stopgezet worden dan de eerste dag nadat de periode van een hele maand verstreken is. Bijvoorbeeld indien een arbeidsovereenkomst halverwege de kalendermaand verbroken wordt, zal de vergoeding voor detachering niet eerder stopgezet worden dan na afloop van deze maand.
Artikel 11 Voorwaarden van de vergoeding voor detachering
In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor de vergoeding. Ten eerste dient een arbeidsovereenkomst worden aangegaan voor minimaal 6 maanden.
De kandidaat dient in de periode direct voorafgaand aan de aanvang van de arbeidsovereenkomst te behoren aan de doelgroep, genoemd in artikel 2, eerste, tweede of vierde lid. Wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden van de kandidaat gedurende periode van de arbeidsovereenkomst hebben geen invloed op het recht de vergoeding voor detachering.
Voor de niet-uitkeringsgerechtigden en kandidaten in een werkervaringsbaan dient de Gemeente Roermond bij aanvang van de arbeidsovereenkomst te hebben vastgesteld dat de voorziening noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling van de persoon. De kandidaat en uitvoerende organisatie hebben ten slotte een arbeidsovereenkomst, waarin duidelijk en eenduidig is vastgelegd hoeveel uur arbeid de kandidaat dient te verrichten.
In de arbeidsovereenkomst is duidelijk en eenduidig vastgelegd hoeveel uur de werknemer verplicht wordt arbeid te verrichten. Ook is hierin het loon van de kandidaat vastgelegd.
De uitvoerende organisatie betaalt 100% van het voor de kandidaat geldende wettelijk minimumloon. Hierin is geen afwijkingsmogelijkheid. Het wettelijk minimumloon is te herleiden naar een uurloon. Indien minder wordt gewerkt zal het loon ook naar rato worden aangepast.
In dit artikel zijn ook de eisen voor een detacheringovereenkomst vastgelegd. De uitvoerende organisatie sluit een inleenovereenkomst of detacheringsovereenkomst met een inlenende organisatie.
De inleenovereenkomst heeft ten doel de verplichtingen tussen van de kandidaat ten opzichte van de inlenende werkgever vast te leggen, ook de verplichtingen tussen de uitvoerende organisatie en de inlenende organisatie zijn hierin vastgelegd.
In de inleenovereenkomst is omschreven wat de kandidaat bij de inlenende werkgever gaat doen en voor hoeveel uur. Ook de duur van de overeenkomst is vastgelegd.
De uitvoerende organisatie vraagt de inlenende werkgever een vergoeding te verstrekken voor de arbeid die de kandidaat verricht. Dit is de inleenvergoeding.
Aan de inlenende werkgever heft de uitvoerende organisatie een inleenvergoeding van 30% van het wettelijk minimumloon dat voor de kandidaat geldt. Indien de detachering met maximaal een jaar verlengd wordt, dan wordt de inleenvergoeding in het tweede jaar 50% van het minimumloon. De inleenvergoeding wordt naar rato aangepast aan het aantal uren van de dienstbetrekking.
Tenslotte is in dit artikel een verwijzing opgenomen naar de afspraken die de Gemeente Roermond aanvullend kan maken over de ondersteuning bij het verbeteren van kwalificaties voor de arbeidsmarkt. De voorziening detachering wordt bijna altijd aangevuld met afspraken over begeleiding om de kwalificaties voor de arbeidsmarkt te verbeteren. Dit is bijvoorbeeld de zogenaamde trajectbegeleiding. Deze afspraken maken geen onderdeel uit van dit besluit.
De kandidaat die, fulltime werkt in een detachering, maar ook samenwoont als echtpaar of anderszins een gezamenlijke huishouding voert, kan, in bepaalde situaties, een inkomen hebben dat lager ligt dan het sociaal minimum, waardoor het recht op een uitkering van de wet, IOAW of IOAZ kan blijven bestaan. De kandidaat kan het recht op de uitkering behouden, indien de partner van de kandidaat niet in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting minstverdienende partner. Een belangrijke voorwaarde voor het recht op de algemene heffingskorting minst verdienende partner is dat de werkende partner een minimaal bedrag verdient. In 2007 is dit bedrag € 6.410,-. De kandidaat die in de laatste maanden van een kalenderjaar start in detachering, tegen het minimumloon, kan onder deze grens van € 6.410,- blijven. Zijn of haar partner komt dan dus niet in aanmerking voor de algemene heffingskorting, waardoor het gezinsinkomen beneden het minimum blijft en aanvulling noodzakelijk is. Om te voorkomen dat de kandidaat het recht op de uitkering behoudt, vult de uitvoerende organisatie het inkomen van de kandidaat aan, indien de minstverdienende partner geen recht heeft op de heffingskorting. De gemeente Roermond geeft in dit geval aan welk bedrag de uitvoerende organisatie moet aanvullen aan het loon van de kandidaat. Door de tijdelijke loonaanvulling stroomt de kandidaat als gevolg van arbeid toch volledig uit de uitkering.
De uitvoerende organisatie kan deze kosten declareren bij de gemeente.
Artikel 12 Verplichtingen verbonden aan de aanvraag voor vergoeding voor detachering
In dit artikel zijn de verplichtingen voor de aanvraag van de detachering vastgelegd. De aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend en vergezeld te zijn van de arbeidsovereenkomst. Verder verstrekt de uitvoerende organisatie een schriftelijke eindafrekening na afloop van de dienstbetrekking per kandidaat. Ten behoeve van de eindafrekening stuurt uitvoerende organisatie een goedkeurende accountantverklaring voor de uitvoering van de regeling.
In dit artikel is opgenomen dat de gemeente Roermond een vergoeding voor een werkervaringsbaan kan verstrekken aan de uitvoerende organisatie.
Doel van de werkervaringsbaan is om uitkeringsgerechtigden die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt de gelegenheid te bieden om werkervaring op te doen.
De kandidaten die worden aangemeld voor een werkervaringsbaan, zullen een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben dan de kandidaten die worden aangemeld voor de voorziening detachering. Deze kandidaten zijn veelal moeilijk te plaatsen binnen een reguliere arbeidsomgeving en daarom zal voor deze kandidaten veelal een werkervaringplek binnen de uitvoerende organisatie worden gezocht
De uitvoerende organisatie biedt de uitkeringsgerechtigde een werkervaringsbaan aan. De uitvoerende organisatie sluit hiervoor een arbeidsovereenkomst met de kandidaat. Door de arbeidsovereenkomst krijgt de kandidaat de gelegenheid om werkervaring op te doen.
Artikel 14 Hoogte van de vergoeding voor een werkervaringsbaan
De Gemeente Roermond wijst de organisatie aan die de werkervaringsbanen uitvoert. Op dit moment is de Westrom de uitvoerende organisatie. Dit is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling Westrom.
De uitvoerende organisatie ontvangt de vergoeding, indien hij een arbeidsovereenkomst aangaat met een uitkeringsgerechtigde, zoals genoemd in artikel 2 eerste lid, en indien voldaan is aan de voorwaarden als genoemd in artikel 16.
De Gemeente Roermond betaalt de loonkosten en een vergoeding voor de bijkomende kosten. De vergoeding is een bedrag dat de uitvoerende organisatie en de gemeente jaarlijks overeenkomen. Uit deze vergoeding worden de intake en begeleidingskosten gefinancierd.
Artikel 15 Duur van de vergoeding voor een werkervaringsbaan
In dit artikel is de duur van de vergoeding voor een werkervaringsbaan opgenomen. De werkervaringsbaan kan maximaal één jaar worden ingezet. Het is niet mogelijk de termijn te verlengen.
De vergoeding voor een werkervaringsbaan wordt stopgezet op het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen de kandidaat en de uitvoerende organisatie afloopt dan wel wordt beëindigd.
De vergoeding voor een werkervaringsbaan wordt in tijdvakken van een maand toegekend aan de uitvoerende organisatie door de Gemeente Roermond.
Om de uitvoering van het besluit eenvoudig te houden is besloten de vergoeding van een werkervaringsbaan per maand te verstrekken. De totale vergoeding voor de werkervaringsbaan zal altijd een veelvoud zijn van een geheel getal. De vergoeding voor een werkervaringsbaan kan niet eerder stopgezet worden dan de eerste dag nadat de periode van een hele maand verstreken is. Bijvoorbeeld indien een arbeidsovereenkomst halverwege de kalendermaand verbroken wordt, zal de vergoeding voor een werkervaringsbaan niet eerder stopgezet worden dan na afloop van deze maand.
Artikel 16 Voorwaarden van de vergoeding voor een werkervaringsbaan
In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor de vergoeding.
Ten eerste dient de uitvoerende organisatie een arbeidsovereenkomst aan te gaan met de kandidaat voor een periode met de duur van minimaal 6 maanden. De kandidaat dient in de periode direct voorafgaand aan de aanvang van de arbeidsovereenkomst te behoren aan tot de groep uitkeringsgerechtigden. In tegenstelling tot de voorziening detachering kan een werkervaringsbaan alleen worden ingezet voor uitkeringsgerechtigden. Het is daarom alleen noodzakelijk om te beoordelen of de kandidaat in de periode direct voorafgaand aan de aanvang van de arbeidsovereenkomst tot de doelgroep behoort. Wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden van de kandidaat gedurende periode van de arbeidsovereenkomst hebben geen invloed op het recht op de vergoeding van de werkervaringsbaan.
De kandidaat en de uitvoerende organisatie hebben een arbeidsovereenkomst, waarin duidelijk en eenduidig is vastgelegd hoeveel uur arbeid de kandidaat dient te verrichten en tegen welk loon.
De uitvoerende organisatie betaalt maximaal 100% van het voor de kandidaat geldende minimumloon. Indien er een partime dienstbetrekking is wordt het minimumloon naar rato van het aantal uren betaald. Hierin is geen afwijkingsmogelijkheid. Het minimumloon is te herleiden naar een uurloon. Indien minder wordt gewerkt zal het loon ook naar rato worden aangepast.
De uitvoerende organisatie creëert een plek voor de werkervaringsbaan meestal binnen de uitvoerende organisatie zelf.
De uitvoerende organisatie kan een inleenovereenkomst sluiten met een inlenende werkgever. In de inleenovereenkomst is omschreven wat de kandidaat bij de inlenende werkgever gaat doen en voor hoeveel uur. Ook de duur van de overeenkomst is vastgelegd.
Indien er toch een plek is bij een inlenende werkgever is er voor deze kandidaten, in tegenstelling tot de inleenvergoeding van 30 % bij de voorziening van detachering, géén minimale inleenvergoeding verplicht.
Er zal dus meestal geen inleenvergoeding gevraagd worden. Is de uitvoerende organisatie van mening dat een inleenvergoeding gerechtvaardigd is dan zal de uitvoerende organisatie dit vooraf met de gemeente bespreken.
De kandidaat die, fulltime werkt in een werkervaringsbaan, maar ook samenwoont als echtpaar of anderszins een gezamenlijke huishouding voert, kan, in bepaalde situaties, een inkomen hebben dat lager ligt dan het sociaal minimum, waardoor het recht op een uitkering van de wet, IOAW of IOAZ kan blijven bestaan. De kandidaat kan het recht op de uitkering behouden, indien de partner van de kandidaat niet in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting minstverdienende partner. Een belangrijke voorwaarde voor het recht op de algemene heffingskorting minst verdienende partner is dat de werkende partner een minimaal bedrag verdient. In 2007 is dit bedrag € 6.410,-. De kandidaat die in de laatste maanden van een kalenderjaar start in een werkervaringsbaan, tegen het minimumloon, kan onder deze grens van € 6.410,- blijven. Zijn of haar partner komt dan dus niet in aanmerking voor de algemene heffingskorting, waardoor het gezinsinkomen beneden het minimum blijft en aanvulling noodzakelijk is. Om te voorkomen dat de kandidaat het recht op de uitkering behoudt, vult de uitvoerende organisatie het inkomen van de kandidaat aan, indien de minstverdienende partner geen recht heeft op de heffingskorting. De gemeente Roermond geeft in dit geval aan welk bedrag de uitvoerende organisatie moet aanvullen aan het loon van de kandidaat. Door de tijdelijke loonaanvulling stroomt de kandidaat als gevolg van arbeid toch volledig uit de uitkering.
De uitvoerende organisatie kan deze aanvulling op de loonkosten declareren bij de gemeente.
Artikel 17 Verplichtingen verbonden aan de aanvraag voor vergoeding voor een werkervaringsbaan
In dit artikel zijn de verplichtingen voor de aanvraag van de vergoeding voor de werkervaringsbanen vastgelegd. De aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend en vergezeld te zijn van de arbeidsovereenkomst. Ten behoeve van de eindafrekening stuurt uitvoerende organisatie een goedkeurende accountantverklaring voor de uitvoering van de regeling.
Artikel 18 Scholingsmogelijkheden
In dit artikel is opgenomen dat de Gemeente Roermond een subsidie kan verstrekken voor scholing van de kandidaat. De subsidie voor scholing kan zowel verstrekt worden voor kandidaten die deelnemen aan de voorziening als benoemd in artikel 8, artikel 13 of artikel 21. Voor alle drie de voorzieningen geldt dat de scholing noodzakelijk dient te zijn om uitstroom naar een niet gesubsidieerde arbeidsplek te realiseren. De gemeente Roermond maakt deze beoordeling op basis van de motivatie van de uitvoerende organisatie. De uitvoerende organisatie levert hiervoor een opleidingsplan vergezeld met begrotingskosten vooraf aan.
In dit hoofdstuk is een overgangsbepaling opgenomen voor de werknemers die op dit moment op een gesubsidieerde baan werkzaam zijn volgens de beleidsregels instroom doorstroombanen, dit is de oude regeling ID banen.
Artikel 19 Overgangsbepaling oude ID-ers
In dit artikel zijn de werknemers aangewezen waarvan de subsidie zoals hij op 31 december 2005 geldt, nog doorloopt. De loonkostensubsidie wordt verstrekt aan de werkgevers, maar zijn wel gekoppeld aan individuele werknemers die niet uitwisselbaar zijn.
Voor de werknemers die op 1-1-2006 60 jaar of ouder zijn, zal de subsidie tot de pensioengerechtigde leeftijd worden verstrekt. Op het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen de bovengenoemde werkgever en werknemer eindigt stopt ook de loonkostensubsidie.
In dit artikel is de hoogte van het loon beschreven en de hoogte van de loonkostensubsidie aan de werkgever.
Bij de vaststelling van de totale loonkosten wordt uitgegaan van het bruto jaarsalaris van de werknemer, vermeerderd met de vakantietoeslag en een eventuele eenmalige uitkering en de eventueel door de werkgever ontvangen vermindering “lage lonen”, “langdurig werklozen”. Een eventuele uitkering die de werkgever ontvangt op basis van de Wet Arbeid en Zorg wordt bij de berekening van de hoogte van het brutoloon in mindering gebracht.
Bij bepaling van de van toepassing zijnde categorie wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van het betreffende kalenderjaar.
Daarnaast is in dit artikel opgenomen dat in bepaalde situaties de subsidie kan worden uitgesloten. De voorwaarden van de oude regeling zijn grotendeels overgenomen.
Bij de beoordeling of de grens van 130% of 150% van het minimumloon niet overschreven wordt, wordt een onregelmatigheidstoeslag niet meegerekend.
Ten behoeve van de eindafrekening stuurt werkgever een accountantverklaring voor de uitvoering van de regeling, genoemd in dit artikel, over de daadwerkelijke gemaakte loonkosten op kandidaatsniveau.
Artikel 20 Overgangsbepaling oude WIW-ers
In dit artikel zijn de werknemers aangewezen waarvan de subsidie zoals hij op 31 december 2005 geldt, nog doorloopt. De loonkostensubsidie wordt verstrekt aan de uitvoerende organisatie, maar is wel gekoppeld aan individuele werknemers die niet uitwisselbaar zijn.
Voor de werknemers die op 1-1-2006 60 jaar of ouder zijn, zal de subsidie tot de pensioengerechtigde leeftijd worden verstrekt.
Op het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen de bovengenoemde werkgever en de werknemer eindigt stopt ook de loonkostensubsidie. Arbeidsovereenkomsten die elkaar direct opvolgen worden in deze regeling als één arbeidsovereenkomst beschouwd. Dat betekent dat als een arbeidsovereenkomst voor een jaar gevolgd wordt door een nieuwe arbeidsovereenkomst tussen dezelfde werkgever en werknemer voor deze regeling de arbeidsovereenkomst niet beëindigt is. Met dien verstande dat de periode tussen de twee arbeidsovereenkomsten niet groter is dan 2 dagen. Uitgangspunt blijft echter dat de arbeidsovereenkomst na 31 december 2007 altijd eindigt.
Het bovenstaande neemt niet weg dat de gemeente vooraf goedkeuring moet geven aan de verlenging van de arbeidsovereenkomst.
Verder is in dit artikel vastgelegd dat de werkgever in de arbeidsovereenkomst de duur van de arbeidsovereenkomst heeft vastgelegd en dat in de arbeidsovereenkomst duidelijk is vastgelegd hoeveel uur de kandidaat verplicht wordt arbeid te verrichten. De werkgever vertrekt daarnaast aan het einde van het kalenderjaar, per kandidaat een schriftelijke jaaropgave, waarin de specificatie van de loonkosten en de begin- en einddatum van het dienstverband te zien zijn.
In het artikel is ook vastgelegd dat de uitvoerende organisatie tevens een kopie van de detacheringovereenkomst overlegt. De detacheringovereenkomst wordt ook wel inleenovereenkomst genoemd.
Ten behoeve van de eindafrekening stuurt werkgever een goedkeurende accountantverklaring voor de uitvoering van de regeling, genoemd in dit artikel.
In dit artikel wordt geregeld dat de voormalige ID- en WIW- dienstverbanden die zijn ingezet door de voormalige gemeente Swalmen, kunnen worden gefinancierd door de gemeente Roermond. De loonkostensubsidies worden voortgezet zolang het dienstverband in stand blijft. Voor de werknemers die op 1 januari 2006 60 jaar of ouder waren, zal de loonkostensubsidie worden voortgezet totdat deze werknemers de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt.
Verder is in dit artikel geregeld dat de financiering en verantwoording op dezelfde manier plaatsvindt als voor de voormalige ID- en WIW-banen van de gemeente Roermond. Deze voormalige WIW- en ID- dienstverbanden zijn opgenomen in artikel 21 en 22 van dit besluit.
Hoofdstuk 4 Wijze van betaling en terugvordering
In dit artikel is de wijze van betaling gedefinieerd.
De vergoedingen voor de voorzieningen genoemd in artikel 8, 14, 21 en 22 worden vooraf op basis van voorschot verstrekt.
De loonkostensubsidie genoemd in artikel 3 wordt achteraf verstrekt.
Deze loonkostensubsidie, genoemd in artikel 3, wordt achteraf middels een besluit vastgesteld op basis van de verantwoording van de gemaakte kosten door de werkgever. De werkgever overlegt hiervoor na afloop van de periode van 6 maanden een schriftelijke verklaring van de daadwerkelijk gemaakte kosten van de werkgever. De werkgever overlegt hiervoor een loonspecificatie per kandidaat voor de periode waarover loonkostensubsidie is aangevraagd. Na vaststelling zal de subsidie worden uitbetaald.
In dit artikel is opgenomen dat de Gemeente Roermond de voorzieningen genoemd in deze beleidsregels terug kan vorderen indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden. Verder is hierin geregeld dat te veel of te weinig betaalde subsidie verrekend kunnen worden in de eindafrekening.
Hoofdstuk 5 Informatieverstrekking
Artikel 24 Informatieverstrekking
In dit artikel is de informatieverplichting van de werkgever geregeld. Wijzigingen dienen tijdig doorgegeven te worden aan de gemeente. Onjuiste of onvolledige informatie kan leiden tot wijziging in de subsidie.
Artikel 25 Onvoorziene gevallen
In gevallen, de uitvoering van dit uitvoeringsbesluit betreffende, waarin dit uitvoeringsbesluit niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.