Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Gemeente Roermond 2009 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Gemeente Roermond 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | reintegratie |
Deze regeling vervangt de Re-integratieverordening, zoals vastgesteld op 3 juli 2009.
Artikel 13 bevat een hardheidsclausule.
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 oktober 2009.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 16-02-2012 Trompetter, 28-02-2012 | 2012/006/1 | |
11-11-2009 | 01-10-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 22-10-2010 Trompetter, 03-11-2009 | 2009/84/2 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 september 2009,
raadsvoorstelnummer 2009/84/1;
gezien het advies van de cliëntenraad WWB van 18 september 2009;
gezien het advies van de commissie voor Financiën van 6 oktober 2009;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8 eerste lid, aanhef en onderdeel a van de werk en bijstand (WWB), artikel 12 eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Wet investeren in jongeren (WIJ), artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb 2001, L 10/30) alsmede de inwerkingtreding van de Wet stimulering Arbeidsparticipatie (Staatsblad 2008, nrs. 590 en 591) en de Wet Participatiebudget (Staatsblad 2008, nr. 588);
vast te stellen: De Re-integratieverordening Gemeente Roermond 2009.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, jongeren, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de WWB en artikel 13, tweede lid van de WIJ zijn van overeenkomstige toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen als bedoeld in lid 1, 2, 4 en 5 wordt door het college een afweging gemaakt, of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een persoon, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
De jongere, die een verzoek indient bij de gemeente en voldoet aan de criteria van artikel 13 van de WIJ, heeft aanspraak op een werkleeraanbod indien het college het recht hierop vaststelt, tenzij sprake is belemmeringen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard als bedoeld in artikel 17 tweede en derde lid van de WIJ of hiervan is uitgesloten op grond van artikel 22 van de WIJ of geen recht op een werkleeraanbod bestaat als bedoeld in artikel 23 van de WIJ.
Het college biedt de uitkeringsgerechtigde, met uitzondering van een jongere, die niet beschikt over een startkwalificatie, binnen 6 maanden na aanvang van onbeloonde additionele arbeid conform artikel 10a van de WWB scholing of opleiding aan, mits deze scholing en opleiding naar het oordeel van het college bijdraagt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt
Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, WIJ, de IOAW, de IOAZ en de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden, te voldoen.
Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen
Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 10a van de WWB en artikel 11 van de WIJ, met inachtneming van hetgeen daarover in de programmabegroting en de in artikel 3 lid 1 bedoelde beslisnota is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 22 oktober 2009
De griffier
J.Vervuurt
De voorzitter
H.M.J.M.van Beers
Toelichting bij de Re-integratieverordening
Gemeenten hebben beleidsvrijheid met betrekking tot het invullen van het re-integratiebeleid, zij zijn echter gebonden aan de regels die de Europese Unie stelt ter voorkoming van staatssteun. Om te voorkomen dat het re-integratiebeleid van de gemeente Roermond in strijd is met de EU-regelgeving, wordt een verwijzing naar de EG-verordening Werkgelegenheidssteun en EG-verordening de minimissteun opgenomen als mede de beleidsaanbeveling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Door een verwijzing naar deze regelgeving op te nemen in de Re-integratieverordening heeft de gemeente bij wijziging van gemeentelijke regelgeving van re-integratie-instrumenten geen volledige informatieverplichting aan De Europese Unie. Daarnaast wordt door de verwijzing naar EG-verordening Werkgelegenheidssteun en de EG-verordening de minimissteun en de beleidsaanbeveling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorkomen dat het re-integratiebeleid van de gemeente Roermond in strijd is met de EU regelgeving.
Gekozen is om de bepalingen van de Wet investeren in jongeren (WIJ) in te voegen in de re-integratieverordening, zodat deze verordening zowel van toepassing is op de Wet werk en bijstand als de WIJ
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand, Wet investeren in jongeren en de Wet Participatiebudget.
In dit artikel is de opdracht aan het college opgenomen. Hierin wordt de opdracht uit de WWB expliciet in de verordening opgenomen dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden. Beschreven is dat het college voor bepaalde groepen een plicht heeft deze te ondersteunen bij de inschakeling naar arbeid. Verder is in dit artikel de mogelijkheid gecreëerd om groepen, die buiten de WWB en de WIJ vallen, een re-integratie voorziening aan te bieden. De re-integratieverordening wordt hiermee verruimd met de mogelijkheden die het participatiebudget de gemeente geeft.
In het tweede lid is opgenomen dat het college verplicht is om jongeren tussen de 16 en 27 jaar op aanvraag een werkleeraanbod te doen. Dit wordt in de WIJ geregeld onder de artikelen 13 en 17. In het geval dat de jongere niet in staat is om uitvoering te geven aan het werkleeraanbod besluit het college om de jongere geen werkleeraanbod te doen, indien de aanwezige belemmeringen niet door een werkleeraanbod opgeheven kunnen worden. De WIJ bepaalt vervolgens dat het college rekening houdt met de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere en tevens de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere onderzoekt. De wensen van de jongere worden vastgelegd en zo mogelijk meegenomen bij de vormgeving van het werkleeraanbod.
In het derde lid is opgenomen dat het college re-integratievoorzieningen kan aanbieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt. Het college en UWV maken afspraken, aan welke groepen uitkeringsgerechtigden de gemeente de re-integratievoorzieningen aanbiedt.
In het vijfde lid is expliciet bepaald dat het college beoordeelt of de inzet van re-integratievoorzieningen noodzakelijk is voor de inschakeling naar arbeid. Bepaald is wel dat het college oordeelt of de inzet van re-integratievoorzieningen noodzakelijk is. Voor personen die jonger zijn dan 27 jaar, en als gevolg hiervan onder de WIJ vallen, geldt dat het college verplicht is ze een aanbod te doen. De jongere heeft dan ook een afdwingbaar recht jegens de gemeente op een werkleeraanbod. Een weigering van het het werkleeraanbod door de jongere, laat het werkleeraanbod intact.
Tenslotte regelt het artikel dat het college de specifieke opdracht heeft een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden. Dit is met name van belang omdat de gemeente de aanspraak op een voorziening niet kan weigeren als slechts het budget ontoereikend is: er dient altijd een alternatief voorhanden te zijn.
Artikel 3 Beslisnota re-integratie en beleidsprioriteiten
Dit lid geeft aan dat de gemeenteraad een beslisnota Re-integratie met daarin de beleidskaders inzake de wet heeft vastgesteld. Deze beleidsnota is de basis voor deze verordening en de jaarlijkse beleidsprioriteiten in de programmabegroting, totdat een andere of gewijzigde beleidsnota is vastgesteld.
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen, mede gelet op de bepalingen van de WIJ.
In het derde lid is geregeld dat een eerdere weigering door de jongere het werkleeraanbod intact laat, mits er sprake is van nieuw gebleken feiten of omstandigheden. Indien hier geen sprake van is, kan het college door middel van toepassing van het artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht het verzoek van de jongere afwijzen.
In dit lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden, in ieder geval de verordening en de programmabegroting.
De WWB stelt dat de aanspraak op scholing en opleiding voor personen die onbeloonde additionele arbeid verrichten op grond van artikel 10a van de wet, geregeld moet worden in de verordening. Het gaat om personen die werken op een participatieplaats. Het college biedt uitkeringsgerechtigden die nog geen startkwalificatie behaald hebben, scholing of opleiding aan. In dit lid is opgenomen dat het college tevens beoordeelt of scholing en ondersteuning de kansen van de uitkeringsgerechtigde vergroot. Indien het college oordeelt dat scholing niet zinvol is, hoeft het college niet te scholen of op te leiden. Dit lid is niet van toepassing op de jongere die onder de bepalingen van de WIJ valt. Een jongere ontvangt namelijk op aanvraag een werkleeraanbod van de gemeente.
Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt
In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Voor personen die onder de WIJ vallen geldt echter dat ze niet verplicht zijn een werkleeraanbod door de gemeente te accepteren. In de WIJ is opgenomen dat een weigering door een jongere het werkleerrecht intact houdt. Op de weigering van het werkleeraanbod staat geen sanctie ten aanzien van het werkleerrecht, maar de weigering staat, anders dan bij de WWB, wel in de weg bij het recht op een inkomensvoorziening.
Het derde lid legt de verbinding met de Afstemmingsverordening WWB en de Afstemmingsverordening WIJ. Deze Afstemmingsverordeningen regelen het verlagen van de uitkering of inkomensvoorziening indien de bijstandsgerechtigde of jongere die een inkomensvoorziening op grond van de WIJ ontvangt niet aan zijn verplichtingen voldoet (afstemming op het gedrag van de uitkeringsgerechtigde). In dat geval kan de uitkering of inkomensvoorziening worden verlaagd met een in de verordeningen bepaald percentage.
De gemeente kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in de programmabegroting gebeuren (zie het artikel 3). Een door het college ingesteld budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.
De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus is dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd: dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die eventueel in de programmabegroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.
In dit artikel is de invulling van de voorzieningen nader gespecificeerd. Dit is opgenomen om de kaders van voorzieningen aan te geven.
In de eerste twee leden van dit artikel zijn de wettelijke taken van het college nogmaals expliciet benoemd. In het eerste lid is bepaald dat het college zorg draagt voor de vormgeving van de voorzieningen. Daarnaast is geregeld dat de re-integratievoorziening gericht is op arbeidsinschakeling van een cliënt.
In het derde lid is de inhoud van de activiteiten die onder een voorziening vallen gespecificeerd. De voorzieningen zijn gericht op het bepalen van de aard van de belemmeringen of het wegnemen van deze belemmeringen die de inschakeling naar arbeid in de weg staan. Daarnaast kunnen de activiteiten gericht zijn op het verbeteren van de kwalificaties voor de arbeidsmarkt of werkervaring bieden. Hiertoe hoort ook scholing. Tenslotte kunnen de activiteiten betrekking hebben op de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of bij de bemiddeling naar arbeid. Ook is geregeld dat de voorziening een combinatie van bovenstaande activiteiten kan zijn.
Uitvoeringkosten zijn kosten die de gemeente maakt ter uitvoering van de wettelijke taken. In dit artikel zijn de wettelijke taken uitdrukkelijk beschreven omdat het onderscheid tot de activiteiten die behoren tot de wettelijke taken die leiden tot uitvoeringskosten en activiteiten tot voorzieningen niet altijd duidelijk zijn.
Taken die tot de wettelijke taken behoren, zijn taken die bepalen van de noodzaak of iemand een voorziening aangeboden moet worden. Daarnaast zijn het ook de taken die behoren bij het aanbieden van een voorziening. Ook de kosten die de gemeente maakt bij het opleggen of handhaven van verplichtingen behoren tot uitvoeringskosten.
De scheiding tussen de taken van het aanbieden van de voorziening en de activiteiten van de voorziening die de aard van de belemmeringen van de cliënt tot de arbeidsmarkt inzichtelijk maken, is soms nauwelijks zichtbaar. Dit probleem speelt met name voor de activiteiten benoemd in het derde lid sub a. In deze bepaling is opgenomen dat het activiteiten zijn die de aard van de belemmeringen van een cliënt inzichtelijk maken. Een voorbeeld zijn de medische keuringen die worden ingezet bij het vaststellen van medische belemmeringen. Op het moment dat onderzocht wordt of er medische belemmeringen zijn, behoort het tot de wettelijke taak van de gemeente. Op het moment dat onderzocht welke medische belemmeringen een cliënt heeft en de activiteiten dus gericht zijn op de aard van de belemmeringen, behoort het tot de activiteiten van een voorziening.
Waar de scheiding tussen de activiteiten onduidelijk blijft, omdat de inhoud van de werkzaamheden zich niet duidelijk laat definiëren, is in de Gemeente Roermond gekozen om een moment te benoemen vanaf wanneer er activiteiten van een voorziening zijn aangeboden aan de cliënt.
De scheiding tussen deze wettelijke taken en de voorziening ligt op het moment dat de cliënt middels een beschikking de verplichting opgelegd krijgt een voorziening te volgen. De wettelijke taken die te maken hebben met het aanbieden van de voorziening liggen voor de afgifte van de beschikking. De activiteiten van de voorziening liggen daarna. Bovendien is in deze bepaling opgenomen dat de uitvoeringskosten generieke kosten zijn. Generieke kosten zijn daadwerkelijk gemaakte kosten die niet terug te leiden zijn naar een activiteit in de voorziening.
Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen
In een aantal omschreven situaties kan het college een voorziening beëindigen, herzien, intrekken of opschorten. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen. Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan re-integratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het re-integratiebedrijf wordt verklaard dat deze re-integratie-verordening van toepassing is. In de WIJ is bij wijze van uitzondering geregeld dat een lopend werkleeraanbod kan worden ingetrokken indien de jongere zich verwijtbaar niet heeft gehouden aan zijn inlichtingenplicht of de overige specifieke verplichtingen zoals genoemd in artikel 45 van de WIJ.
De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers, van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het vragen van een eigen bijdrage, eventueel gerelateerd aan de hoogte van het inkomen, kan dan op zijn plaats zijn. Dit is ook met zoveel woorden terug te vinden in de Nota naar aanleiding van het verslag van de WWB.
Artikel 10 Loonkostensubsidies
Dit artikel is toegevoegd om de premie die het college aan personen in een voorziening kan aanbieden, mogelijk te maken.
Het tweede lid regelt dat het college premies kan verstrekken aan cliënten die 6 maanden duurzame arbeid verrichten. Deze premie heeft als achtergrond dat duurzame arbeid en de (gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering of inkomensvoorziening beloond mag worden. Ook kan het college een premie verstrekken aan personen die deelnemen aan een voorziening of werken in een werkervaringsplaats. De premie dient ter stimulering van de inspanningen die de persoon verricht.
Artikel 12 Nadere invulling van beleid
Binnen het kader van de uitwerking van deze re-integratieverordening zullen specifieke beleidsregels door het college worden vastgesteld. Een dergelijke regeling is de ‘Uitvoeringsregeling gesubsidieerde arbeid’ (UGA).
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 15 Intrekking voorgaande verordeningen
Om de inwerkingtreding van deze verordening naadloos aan te laten sluiten op de 'oude' verordening, wordt de oude re-integratieverordening ingetrokken tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze nieuwe re-integratieverordening.