Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Portefeuillehoudersmandaat 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPortefeuillehoudersmandaat 2003
CiteertitelPortefeuillehoudersmandaat 2003
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

parafenbesluit 1993

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-2003Onbekend

13-05-2003

Stadsblad 09-04-2003

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Portefeuillehoudersmandaat 2003

 

 

Portefeuillehoudersmandaat 2003

Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda en de burgemeester van Breda, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

overwegende, dat het om praktische redenen gewenst is, dat niet alle collegebesluiten tijdens een gezamenlijke vergadering van het college van burgemeester en wethouders worden genomen;

gelet op het bepaalde in de artikelen 75, tweede lid en 168 van de Gemeentewet en afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

mede gelet op de taakverdeling tussen de leden van het college van burgemeester en wethouders, hierna te noemen “college”, en de vervangingsregeling van deze leden;

besluit:

  • I.

    in te trekken het parafenbesluit zoals dat is vastgesteld bij zijn besluit van 1 april 1983;

  • II.

    aan elk individueel lid van het college de bevoegdheid te verlenen tot het namens het college nemen van besluiten met betrekking tot onderwerpen, die blijkens de voor het college geldende taakverdeling in het bijzonder behoren tot de taken van het betreffende lid;

  • III.

    te bepalen dat het mandaat, de volmacht of de machtiging als bedoeld onder II in ieder geval niet geldt, indien het betreft een bevoegdheid:

    • a.

      tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

    • b.

      tot het nemen van een besluit waarvan is bepaald dat het college dat in een gezamenlijke vergadering moet nemen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de bevoegdheidverlening verzet;

    • c.

      tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan;

    • d.

      tot het nemen van een besluit, inhoudende de beslissing op een bezwaarschrift, indien het besluit waartegen dit bezwaarschrift zich richt door het desbetreffende lid krachtens dit besluit is genomen.

  • IV.

    te bepalen dat het mandaat, de volmacht of de machtiging als bedoeld onder II niet geldt, indien het betreft een bevoegdheid:

    • a.

      tot het nemen van een besluit over een onderwerp, dat blijkens de voor het college geldende taakverdeling niet in het bijzonder behoort tot de taak van één lid van het college;

    • b.

      tot het nemen van een besluit, dat een beleidsmatig karakter draagt en waarover door het college nog niet eerder een standpunt is ingenomen;

    • c.

      tot het nemen van een besluit, dat leidt tot afwijking van of aanvulling op het dan toe door het college vastgestelde en gevoerde beleid;

    • d.

      tot het nemen van een besluit, dat niet past binnen de daartoe bestemde en gevoteerde budgetten;

    • e.

      tot het nemen van een besluit, inhoudende een voorstel aan de gemeenteraad;

    • f.

      tot het nemen van een besluit, inhoudende de beantwoording van door een lid van de raad gestelde vragen;

    • g.

      waarbij artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet van toepassing is;

    • h.

      tot het nemen van een besluit, die verleend is aan een ambtenaar en het college deze bevoegdheid in het algemeen of voor een specifiek geval niet heeft teruggenomen;

tenzij en voor zover:

  • -

    het college anderszins aan het betreffende lid bevoegdheid heeft verleend tot het nemen van het besluit; en/of

  • -

    in verband met aan de orde zijnde gemeentelijke belangen het nemen van het besluit zodanig spoedeisend is, dat in redelijkheid daarmee niet kan worden gewacht tot de eerstvolgende vergadering van het college

  • V.

    te bepalen dat het uitoefenen van de onder II vermelde opdracht dient te geschieden met inachtneming van de voor de leden van het college geldende taakverdeling en de voor de leden van het college geldende vervangingsregeling;

  • VI.

    te bepalen dat het desbetreffende lid van het college te allen tijde bevoegd is een aan hem of haar ter besluitvorming voorgelegd ambtelijk advies ter beslissing voor te leggen in een gezamenlijke vergadering van het college;

  • VII.

    te bepalen, dat, daar waar het desbetreffende lid van het college op grond van het onderhavige portefeuillehoudersmandaat namens het college een besluit mag nemen, de ondertekeningsbevoegdheid bij burgemeester en secretaris blijft, als bedoeld in de artikelen 75 en 105 van de Gemeentewet;

  • VIII.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de eerste dag, nadat er openbare kennisgeving van is gedaan, dat dit besluit in het Gemeenteblad zal worden opgenomen;

  • IX.

    te bepalen, dat dit besluit kan worden aangehaald als het Portefeuillehoudersmandaat 2003.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 13 mei 2003.