Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Valkenswaard

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieValkenswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2010 met ingang van 1 januari 2014. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. De datum en bron van bekendmaking is niet te achterhalen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 225
  2. Parkeerverordening Valkenswaard 2007

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-201301-01-2015nieuwe regeling

07-11-2013

Onbekend.

13raad00542
19-12-2013Nieuwe regeling

07-11-2013

Kempener Koerier

13raad00542

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014

De raad van de gemeente Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 7 november 2013;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;

registratienummer: 13b&w00524 en 00542 ;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Valkenswaard 2007;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014”.

 

Artikel 1

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 Stb. 459;

b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

d. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens, of gelijkgesteld buitenlands register, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

e. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

f. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

g. centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Valkenswaard een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

h. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

2. of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E10(E9) uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

3. van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren van vergunninghouders;

i. vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

j. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

k. dagvergunning voor bezoekers voor bewoners: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, geldig voor 1 dag, krachtens welke het voor bezoekers van bewoners in het betaald parkeergebied of vergunninghoudersgebied het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaaten.

l. ceremoniële bezoeker: bezoeker van het centrumgebied van Valkenswaard met als doel het bijwonen van begrafenissen, bruiloften en recepties en de daarbij horende aangelegenheden.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening staat aangegeven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

1. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

2. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

 

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer;

2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

 

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel door middel van het werpen van geld in parkeerapparatuur ofwel het gebruik van de real-time parkeerkaart en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven;

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt de belasting overeenkomstig de aangifte betaald via een automatische incasso, als het bij de aanvang van het in werking stellen van de parkeerappaaratuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald voor of op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald;

5. Voor zover voor het voldoen van belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, wordt dit bewijs met de tijdsaanduiding duidelijk leesbaar, direct achter de voorruit van het motorvoertuig zichtbaar aangebracht;

6. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aangemerkt.

 

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

 

Artikel 8 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het motorvoertuig wordt weggereden.

2. Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

 

Artikel 9 Kosten

1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00.

2. De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 50,00.

3. Het bedrag van de ingevolge het tweede lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

 

Artikel 10 Vrijstellingen

1. Op door het college van burgemeester en wethouders aangewezen parkeerplaatsen hebben houders van een invalidenkaart vrijstelling van parkeergeld.

2. Op zon- en feestdagen is geen parkeergeld verschuldigd.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

 

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening parkeerbelastingen 2010” van 16 december 2009, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 1 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

1. Deze verordening, inclusief de hierna volgende tarieventabel 2014, treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

 

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening parkeerbelastingen 2014”.

Tarieventabel behorende bij de “Verordening Parkeerbelastingen 2014” 1

 

1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt, voor de onderscheiden gebieden die op de bij de tarieventabel behorende en gewaarmerkte overzichtskaart zijn aangegeven:

• Centrum gebied:

* eerste 60 minuten € 0,60;

* volgende 60 minuten € 1,80;

* en vervolgens € 1,60 per 60 minuten met een maximale parkeertijd van 240 minuten;

• Overig gebied (schil):

* eerste 60 minuten € 1,50 per uur;

* volgende 60 minuten € 1,50;

* maximaal dagtarief € 3,00.

2. Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt, voor de onderscheiden

gebieden die op de bij de tarieventabel behorende en gewaarmerkte overzichtskaart zijn aangegeven:

Bewonersvergunning

 

Centrumgebied:

Eerste bewonersvergunning: € 85,00 per 2 jaar

Tweede bewonersvergunning: € 110,00 per 2 jaar

Derde bewonersvergunning of meer: € 220,00 per 2 jaar

 

Buiten centrumgebied (belanghebbendengebied):

Eerste bewonersvergunning: € 45,00 per 2 jaar

Tweede bewonersvergunning: € 45,00 per 2 jaar

Derde bewonersvergunning of meer: € 45,00 per 2 jaar

Bedrijvenvergunning

 

Centrumgebied:

Eerste bedrijvenvergunning: € 110,00 per jaar

Tweede bedrijvenvergunning: € 220,00 per jaar

Derde bedrijvenvergunning of meer: € 330,00 per jaar

Tijdelijke bedrijvenvergunning € 135,00 per maand

 

Buiten centrumgebied:

Eerste bedrijvenvergunning lang parkeren: € 55,00 per jaar

Tweede bedrijvenvergunning lang parkeren: € 110,00 per jaar

Derde bedrijvenvergunning of meer lang parkeren: € 165,00 per jaar

 

Buiten centrumgebied (belanghebbendengebied):

Eerste bedrijvenvergunning: € 55,00 per jaar

Tweede bedrijvenvergunning: € 110,00 per jaar

Derde bedrijvenvergunning of meer: € 165,00 per jaar

Tijdelijke bedrijvenvergunning € 70,00 per maand

 

Overige

Eerste bedrijvenvergunning (algemeen): € 220,00 per jaar

Tweede bedrijvenvergunning (algemeen): € 440,00 per jaar

Derde bedrijvenvergunning of meer (algemeen): € 660,00 per jaar

 

Dagvergunning voor bezoekers bewoners

Centrumgebied:

Per vergunning (dagkaartje) € 1,10 per kaartje

(max. 150 st. per adres)

Buiten centrumgebied (belanghebbendengebied):

Per vergunning (dagkaartje) € 0,20 per kaartje

(max. 150 st. per adres)

 

Overige vergunningen

 

Centrum gebied:

Commerciële dagkaarten € 4,50 per kaart (max. 50/aanvraag)

Dagkaarten charitatieve instellingen € 1,10 per kaart (max. 50/aanvraag)

Vergunning voor ambulante diensten € 55,00 per jaar

Mantelzorgvergunningen voorzien van een indicatiestelling gratis

 

Buiten centrumgebied

Commerciële dagkaarten € 2,20 per kaart (max. 50/aanvraag)

Dagkaarten charitatieve instellingen € 0,55 per kaart (max. 50/aanvraag)

Mantelzorgvergunningen voorzien van een indicatiestelling gratis.

Gehandicaptenparkeerkaart

Centrumgebied € 55,00 per vergunning

Buiten centrumgebied € 11,00 per vergunning

Overige

Omwisselen van een parkeervergunning bij wijziging kenteken € 5,50 per vergunning

Behorende bij raadsbesluit van 7 november 2013.